Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

INTEGRATIE EN LEEFSTOFJAARKLASSEN SYSTEEM

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

INTEGRATIE EN LEEFSTOFJAARKLASSEN SYSTEEM

KORT COMMENTAAR

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie aan de nieuwe Wet op het basisonderwijs denkt, denkt ook aan de integratie van het kleuter- en basisonderwijs. En wie spreekt over deze integratie, kan niet zwijgen over het leerstofjaarklassensysteem.

Degene, die zich al min of meer in deze materie heeft verdiept, weet dat met de integratie van het k.o. en b.o. tot een nieuwe basisschool méér bedoeld wordt dan louter en

alleen een samenvoeging van kleuterschool en lagere school en de kontakten tussen die beide wat te intensiveren. Of integratie zonder meer betekent, dat het leerstofjaarklassensysteem heeft afgedaan is nog steeds een open vraag. Ook op het ministerie van onderwijs heeft men hierover blijkbaar nog geen uitgesproken mening. In het persbericht nr. 50 van 16 maart 1979 van het ministerie van O& W lezen we immers o.a. het volgende in een openingstoespraak van staatssecretaris, de heer A.J. Hermes: "De nieuwe basisschool zal meer moeten zijn dan alleen het samenvoegen van de bestaande kleuterschool en de bestaande lagere school. Het vaste leerstofjaarklassensysteem zal misschien kunnen worden losgelaten, waarbij het zittenblijven tot het verleden zou gaan behoren. Hiermee zou een jaarlijkse terugkerende hindernis voor het kind worden weggenomen. Het leerstofjaarklassensysteem is vaak een aanslag op de kinderziel."

Wat dat zitten blijven betreft zouden we willen opmerken, dat dit verschijnsel toch echt niet alleen een gevolg is van het gebruikte onderwijssysteem, maar dat meer factoren daaraan debet zijn, o.a. de mate van de door God aan ieder kind geschonken gaven en talenten. Daaronder verstaan we meer dan de som van de geaardheid, werkinstelling en tempo van het kind. Ook al zouden we alleen in niveaugroepen werken, dan nog blijft er onderscheid en dat heus niet alleen betreffende de tijd en het tempo waarmee de

stof in een bepaald niveau wordt eigen gemaakt. We kunnen ons tevens voorstellen, dat het voor een wat oudere leerling nu niet bepaald een stimulans is als hij voor een vak naar een lagere niveaugroep wordt gedirigeerd. Zo zouden er nog wel meer minpunten zijn te noemen.

Het is ons inziens alleszins de moeite waard en tevens een vereiste, zich te bezinnen op de vraag in hoeverre het principieel verantwoord is het leerstofjaarklassensysteem te doorbreken terwille van de integratie. Indien de bewering in de laatste zin van het bovenstaande citaat uit de toespraak van de staatssecretaris juist is, zij het dan niet geldend in alle gevallen, mogen we ons er wel van vergewissen waarmee we bezig zijn. Het is geen geringe zaak verdacht te worden van het plegen van aanslagen. Vervolgens meent staatssecretaris Hermes, dat individualisering één van de hoofdkenmerken van het nieuwe basisonderwijs moet zijn.

"ledere leerling zal de kans moeten worden geboden om op eigen wijze en in eigen tempo de minimum doelen te bereiken. Die minimumdoelen zijn echter geen criteria voor de doorstroming van de individuele leerling naar het voortgezet onderwijs. Ze zijn kwaliteitscriteria voor het basisonderwijs als systeem. Het gaat er dus niet om wat een leerling móet halen maar wat hij kë, n halen, " aldus staatssecretaris Hermes.

Voorts merkte de heer Hermes op, "dat de tijd nu wel voorbij is dat men de school alleen kon zien als een leerinstituut, maar dat de school ook een vormingsinstituut is geworden, waarbij meer de nadruk valt op opvoeding, pedagogiek en vorming."

Alhoewel we niet durven te ontkennen dat ook onder ons de intellectuele vaardigheden weleens teveel beklemtoond werden, willen we toch duidelijk stellen, dat onze scholen echt wel iets méér waren en zijn dan leerinstituten. De christelijke school lag en moet liggen in het verlengde van het gezin en dient de ouders behulpzaam te zijn bij het uitvoeren van hun opvoedings- en onderwijstaak. Daarom hebben we ernstige bezwaren tegen een ontwikkeling die de heer Hermes signaleerde, "dat de school steeds meer de rol van gezinsvervangend instituut zal gaan vervullen".

Het gezin is niet te vervangen, want het heeft een geheel enige plaats als kern van de maatschappij. De christelijke school mag en kan niet komen in de plaats van het gezin. Dat dit in de praktijk steeds meer voorkomt en dat een dergelijke school een lang gekoesterde wens is van bepaalde politieke groeperingen is ons bekend, doch dat de heer Hermes het streven naar dit ideaal toch enigszins lijkt te stimuleren is voor ons een verrassing. Ons doopformulier wijst er ons op grond van Gods Woord op, dat in eerste instantie de ouders verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van en het onderwijs aan hun kinderen.

Gelet op de geciteerde uitspraken van de staatssecretaris, wordt het voor de zoveelste maal duidelijk, dat we de wacht rondom het reformatorisch onderwijs moeten blijven betrekken.

M. Last

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1979

De Reformatorische School | 56 Pagina's

INTEGRATIE EN LEEFSTOFJAARKLASSEN SYSTEEM

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1979

De Reformatorische School | 56 Pagina's