Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET PLAN VAN SCHOLEN 1981-1982-1983

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET PLAN VAN SCHOLEN 1981-1982-1983

BESTUURSIMFORMATIE

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eind oktober j.l. is het plan van scholen 1981-1982-1983 in de Nederlandse Staatscourant gepubliceerd. Het gaat hier om het twaalfde plan van scholen sedert de inwerkingtreding van de Wet op het voorgezet onderwijs (V.W.O.).

De vaststelling van het plan van scholen geschiedt ter uitvoering van art. 65. Ie lid, van de W.V.O. Dit wetsartikel bepaalt, dat de Minister van Onderwijs en Wetenschappen, na overleg met de daarvoor in aanmerking komende organisaties, de Onderwijsraad gehoord, jaarlijks vóór 1 oktober een plan van scholen vaststelt. In dit plan worden de scholen opgenomen, die in de drie kalenderjaren, volgende op het jaar van vaststelling voor bekostiging uit 's Rijks kas in aanmerking zullen worden gebracht. Dit plan heeft ten doel te komen tot een evenwichtig geheel van onderwijsvoorzieningen naar soort van onderwijs, mede gelet op het verlangde onderwijs in het betrokken gebied.

Onder 'verlangd onderwijs' moet in dit geval het levensbeschouwelijke onderwijs worden verstaan. De opneming in het plan overeenkomstig genoemd artikel beslist op zichzelf nog niet omtrent het jaar waarin de aanspraak op bekostiging ontstaat. Dat is wel het geval ten aanzien van de scholen die overeenkomstig artikel 67, eerste lid, in het eerste jaar voor bekostiging in aanmerking zullen komen.

De scholen die niet zijn opgenomen voor het eerste jaar van het driejarenplan gaan ingevolge artikel 67, tweede lid, over naar het volgende plan. Het systeem van de plan procedure gaat dus uit van elkaar telkens twee jaar overlappende driejarenplannen.

Om te voorkomen, dat een school bij elk volgend plan telkens niet wordt opgenomen voor het eerste jaar en dus op het plan blijft, zonder ooit voor bekostiging in aanmerking te komen, bepaalt artikel 74, dat de bekostiging in elk geval aanvangt, nadat de school vijf achtereenvolgende jaren in het plan is opgenomen geweest. Indien dus een school in het scholenplan voor de jaren 1981, 1982 en 1983, waarvan de vaststelling heeft plaatsgevonden vóór 1 oktober 1980, niet is opgenomen voor het jaar 1981, gaat zij automatisch over naar het scholenplan voor de jaren 1982, 1983 en 1984. Wordt zij in dit scholenplan niet opgenomen voor het jaar 1983. dan schuift zij weer automatisch op. Dit kan in theorie zo doorgaan.

tot de vaststelling van het scholenplan voor de jaren 1985, 1986 en 1987. Bij de vaststelling van dit laatste plan moet de school dus worden opgenomen voor het jaar 1985 en in dat jaar voor bekostiging in aanmerking komen.

Gehonoreerde aanvragen

Het jongste plan van scholen (1981-1983) vermeldt in totaal 131 scholen of afdelingen, die voor bekostiging in aanmerking zullen worden gebracht.

De hieronder vermelde, voor het reformatorisch onderwijs van belang zijnde aanvragen van schoolbesturen, aangesloten bij de V.G.S., zijn ingewilligd.

Op het eerste gezicht lijkt het reformatorisch onderwijs thans niet zo slecht bedacht te zijn. Bij een nadere beschouwing komt men echter tot een andere conclusie.

Immers:

a.de hierboven onder 1 en 2 bedoelde Ibo-scholen te Amersfoort waren reeds (voor het eerst) opgenomen in het plan van scholen 1979-1981, zonder vermelding van het jaar van bekostiging door het Rijk. Deze toewijzigingen zijn destijds een gevolg geweest van een uitspraak van de Kroon zulks naar aanleiding van een in 1976 ingesteld beroep tegen eerdere afwijzende beschikkingen van de Staatssecretaris. Dat thans aan 'Amersfoort' een jaartal (1981), waarin de bekostiging zal aanvangen, is toegekend, is een zaak waarop krachtens de W.V.O. aanspraak gemaakt kan worden.

b.de Ibo-scholen in Rotterdam, hierboven vermeld onder 3 en 4, waren reeds (voor het eerst) opgenomen in het plan van scholen 1980-1982. Het ontbreken van adequate huisvesting is er de oorzaak van dat nog geen jaartaltoekenning heeft plaatsgevonden. Aangenomen mag worden, dat zodra aangetoond kan worden, dat huisvesting beschikbaar is, de bekostiging van deze Ibo-scholen uit 's Rijks kas zo spoedig mogelijk daarna zal ingaan.

De scholen voor inavo en havo te Rotterdam, hierboven genoemd onder 5 en 6, kwamen nog niet eerder voor op een plan voor scholen. Deze toewijzingen houden in, dat naast de scholengemeenschap 'Guido de Brés' (voor mavo, havo en v.w.o.) te Rotterdam-Zuid een tweede onderwijsvoorziening (voor mavo en havo) op de Rechter Maasoever gesticht kan worden, die door hetzelfde bestuur zal worden beheerd. In de praktijk betekent dit dat de aldaar reeds sinds augustus 1979 aanwezige dislocatie (beperkt tot de eerste drie leerjaren) een zelfstandige scholengemeenschap kan worden, zo spoedig mogelijk nadat een jaartal voor het aanvangen van bekostiging is toegekend.

Het stemt om meer dan één reden tot verheuging dat deze aanvragen zijn gehonoreerd.

Met het konstateren van deze toewijzingen is tegelijkertijd het nut aangetoond van het jaarlijks overleg dat terzake gevoerd wordt tussen Staatssecretaris De Jong en een V.G.S.-delegatie. In dit verband merk ik op dat Ds. H.G. Abma, Drs. A. Vergunst en ondergetekende op 23 september j.l. een onderhoud hebben gehad met deze bewindsman over de aanvragen voor het plan 1981-1983.

Verontrustend

Tegenover de erkentelijkheid voor deze positieve reakties staat een niet geringe teleurstelling. Wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken, dat de Staatssecretaris bij de beoordeling van aanvragen uit de kring van het reformatorisch onderwijs met een maat meet die veeal haaks staat op de uitspraken van de Kroon, dat dit onderwijs als een zelfstandige denominatie moet worden beschouwd. Dit beleid stemt ons tot ernstige verontrusting.

Een aantal (herhaaldelijk) aangevraagde scholen voldeed ruimschoots aan de geldende beoordelingscriteria van de zgn. planprocedure. Alsdan behoren zodanige scholen voor bekostiging uit 's Rijks kas in aanmerking te worden gebracht, ongeacht de financiële gevolgen die hieraan verbonden zijn.

Dit is ook de visie van Staatssecretaris De Jong. In dit verband citeer ik hieronder een uitspraak van deze bewindsman als antwoord op een vraag van de heer Meuleman, lid van de Eerste Kamer namens de S.G.P. (Handelingen 15 april 1980, blz. 512):

'Tenslotte kom ik aan een vraag van de heer Meuleman over reformatorische scholen. Hij vroeg om daar, waar aan normen en getalscriteria wordt voldaan, ruime mogelijkheden te scheppen voor het stichten van reformatorische scholen. Ik kan hem verzekeren dat aangevraagde scholen, die aan de normen en gebruikelijke andere criteria voldoen, in het plan van scholen worden opgenomen. Ik moet er wel het volgende bij zeggen. Het grote probleem bij de beoordeling van aanvragen voor reformatorische scholen is, dat veel (onderstreping van mij, V.) niet als reformatorisch te boek staande protestants-christelijke scholen praktisch gelijk zijn aan reformatorisch genoemde scholen. Een aantal bestaande protestants-christelijke scholen zijn van een duidelijk reformatorische signatuur geworden en zijn zonder meer acceptabel voor reformatorische ouders. De problematiek zit hem dus in de grensoverschrijding tussen wat men reformatorische scholen en protestantschristelijke scholen pleegt te noemen.'

Bij het antwoord van de Staatsecretaris zouden meerdere kanttekeningen geplaatst kunnen worden. Slechts het volgende merk ik hierbij op. Bij K.B. van 28 september 1978, nr.ll, werden ongegrond verklaard de beroepen tegen een tweetal beschikkingen van de Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen inzake het niet opnemen in het plan van scholen 1975/1977 resp. 1977/1979 van een reformatorische mavo-school te Kampen. De kernoverwegingen, die tot ongegrondverklaring van deze beroepen hebben geleid, zijn deze dat de Kroon heeft geoordeeld dat nog niet voldoende aannemelijk is geworden, dat op twee met name genoemde mavo-scholen niet het verlangde onderwijs wordt gegeven en dat in dit verband mede van belang is dat niet is komen vast te staan, dat een bevredigende oplossing niet te verkrijgen is langs de weg van samenwerking.

Dr. J.R. Stellinga, oud-lid van de Raad van State, heeft n.a.v. deze door de Kroon gebezigde overwegingen o.m. het volgende opgemerkt: 'Het is de vraag, of de Kroon hier niet te ver gaat door te beslissen, dat, ondanks de tegengestelde bewering van de appellant, aan bepaalde scholen in de omgeving het door deze verlangde onderwijs wordt gegeven. Dit moet betekenen, dat de Kroon zich begeven heeft in een onderzoek van de richting van die scholen en van de richting, door de appellant voorgestaan

Het is echter zo, dat de overheid bij het beoordelen van aanvragen om bekostiging van schoolstichting zich juist niet met het verschil in richting mag inlaten. Dit is een van de hoofdpunten, zo niet het hoofdpunt van de onderwijspacificatie, die bij de grondwetsherziening van 1917 is bereikt.'

Met dit citaat van Dr. Stellinga is m.i. de onjuistheid van het hierboven gesignaleerde voorbehoud van Staatssecretaris De Jong inzake het verlenen van medewerking aan het stichten van reformatorische scholen voldoende aangetoond.

Het valt te voorzien dat voor (sommige van) de hierbedoelde besturen de afwijzende beslissingen moeilijk verteerbaar zullen zijn, met het gevolg dat zij wellicht gebruik zullen maken van het wettelijk recht van beroep. Het bezwaar hiervan is dat men een lange adem moet hebben alvorens hierop een uitspraak van de Kroon volgt. Dit ervaart het bestuur van de Voetiusmavo-school te Goes maar al te goed. Dit bestuur heeft reeds in november 1977 beroep ingesteld tegen het niet opnemen van een havoschool in het plan van scholen 1978-1980. Tot nu toe - ongeveer drie jaar later - is helaas nog steeds geen K.B. hieromtrent afgekondigd. Zo mogelijk in het volgende nummer hoop ik terug te komen op deze langslepende zaak.

De memorie van toelichting op de Rijksbegroting 1981 van het departement van Onderwijs en Wetenschappen verschaft een lichtpuntje inzake het bekorten van de duur van de beroepsprocedure. Blijkens genoemd stuk wordt ernaar gestreefd alle beroepszaken met betrekking tot het plan van scholen binnen één jaar af te handelen. Indien dit noodzakelijk streven verwezenlijkt zou worden, zouden de onderwijsbelangen hiermede ten zeerste gediend zijn.

J.J. Verhage

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 november 1980

De Reformatorische School | 48 Pagina's

HET PLAN VAN SCHOLEN 1981-1982-1983

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 november 1980

De Reformatorische School | 48 Pagina's