Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET RAADSEL VAN RUYGEMOOR, door Piet Prins. Uitg. De Vuurbaak BV. Groningen 1979; geb. 172 blz., prijs f. 15, 50.

Een boek zoals we van deze schrijver gewend zijn. Zo spannend dat je het in één adem uitleest. Wim en Bart, twee vrienden, gaan samen het raadsel van Ruygemoor, een oude kerktoren in de veenplassen, oplossen. Ze krijgen te maken met smokkelaars. Ze beleven angstige momenten en ontdekken veel. Als ze in levensgevaar verkeren, worden ze gered door Haverdings, de jachtopziener.

Een keurig verzorgde uitgave met sprekende illustraties. Van harte aanbevolen vanaf ± 12 jaar.

VERDWAALD IN DE WILDERNIS, door Piet Prins. Uitg. De Vuurbaak BV. Groningen 1979; geb. 160 blz., prijs f. 15, 50.

Norman en Patricia, kinderen van een onder Eskimo's werkende zendeling, gaan in de zomervakantie naar hun ouders. Met kapitein King, een vriend van hun vader, vliegen zij ernaar toe. Het vliegtuig wordt onbruikbaar, doordat ze een noodlanding moeten maken. Zij beleven angstige en spannende avonturen, soms met de dood voor ogen. Een keurig verzorgd boek met passende illustraties. Spannend tot de laatste bladzijde. Niet "gemaakt vroom", maar positief christelijk. Van harte aanbevolen voor meisjes en jongens vanaf ± 12 jaar.

JONGENS UIT EEN STIL STADJE, door R. van der Hauw. Uitg. Den Hertog BV. Utrecht 1979; geb. 195 blz., prijs f. 16, 90.

Een groepje 12-jarige jongens uit de zesde klas, beleeft allerlei avonturen. Dries, de scharenslijper wordt vaak door de jongens geplaagd. Hij wordt ten onrechte van diefstal verdacht. Eén van de jongens wordt door hem gered. Later wordt de ware dief gevonden. Een spannend boek, keurig verzorgd met goede illustraties. Voor kinderen vanaf ± 10 jaar.

MEI LAN'S OVERWINNING, door M.J. Mobach. Uitg. Den Hertog BV. Utrecht 1979; geb. 109 blz., prijs f. 8, 90.

Mei Lan, een Chinees meisje, wordt op een oogstfeest gewond aan haar oog. Ze wordt geheel blind. Hierdoor komt ze in aanraking met een zendeling. Ze wordt christin. Haar ouders doen later belijdenis en alle kinderen uit het gezin worden gedoopt. Een prachtig boek over zending met aardige illustraties. Geschikt vanaf ± 12 jaar.

HETGEHEIM.doorJ.Visser-Vlaanderen. Uitg. Den HertogB.V. Utrecht 1979; geb. 92 blz., prijs f. 7, 75.

Lieneke en haar broertje Johan hebben samen een geheim. Het is geen fijn geheim. Door een ongeluk komt Lieneke in het ziekenhuis terecht. Ze heeft hoge koorts. Het geheim vertraagt haar beterschap. Als ze alles verteld heeft, komt ze tot rust en wordt weer beter.

Keurig verzorgd met leuke illustraties. Een mooi boek voor jongens en meisjes van ± 6 - 10 jaar.

PAUL EN PAULIENTJE, door J. Visser-Vlaanderen. Uitg. Den Hertog B.V. Utrecht 1979; geb. 62 bb., prijs f. 6, 75.

Een gezellig boekje met mooie plaatjes voor jongens en meisjes van + 6 - 9 jaar. Paul en Paulientje maken leuke en minder leuke dingen mee, b.v. ze gaan een geitje aaien in een schuurtje. De boer weet niet dat ze binnen zijn en doet de deur op slot. Pas laat worden ze slapend gevonden.

PALMl EN HAAR TUIN, door Jac.Overeem. Uitg. Den Hertog B.V. Utrecht 1979; geb. 135 blz., prijs f. 13, 50.

Palmi heeft een grote liefde voor de natuur. Zij verzorgt thuis de hele tuin. Ze doet dat liever dan schoolwerk. Van haar vader krijgt ze een schaftkeet waar ze een prachtig tuinhuisje van maakt. Een vlot boek voor meisjes vanaf ± 12 jaar.

DE EEKSCHILLERS VAN DOORNSPIJK, door Jac. Overeem. Uitg. Den Hertog B.V. Utrecht 1979; geb. 240 blz., prijs f. 21, 50.

Een verhaal van de Veluwe rond de eeuwwisseling. Het gezin Van 't Veld gaat in het voorjaar een aantal weken naar Friesland om te eekschillen. Toenterdijd werd dat veel gedaan om iets extra's te verdienen. Het wel en wee van die reis en het verblijf van het gezin wordt verhaald. Een interessant boek met een positief christelijk karakter. Aanbevolen voor ouderen.

VELUWE OMNIBUS, door Jac. Overeem. Uitg. Den Hertog B.V. Utrecht 1979; geb. 548 blz., prijs f. 35, —.

Deze omnibus bevat de drie boeken: Hij was van Gelders bloed. Mensen van Bronnenland en De broer van Vechtkampen.

In deze drie verhalen wordt het Veluwse volk getekend. Ook proeft men de geur van de bossen en de charme van het oude landschap. Het eerste verhaal speelt in de jaren twintig, het volgende in de dertiger jaren en het laatste verhaalt spannende momenten uit de jaren 1940 - 1945. De strekking in deze drie boeken is zoals we dat in ander werk van deze schrijver gewend zijn.

Vier gebonden boekjes die opnieuw bewerkt zijn door Rik Valkenburg. Uitg. Den Hertog B.V. Utrecht 1979; prijs per boekje f. 9, 75.

DE ZOON VAN HET OPPERHOOFD (een waar verhaal uit het Engels).

Kanoeski, de jonge Indiaan ontsnapt met zijn moeder uit de strijd. Later raakt hij zijn moeder kwijt als hij verdwaalt. Hij komt in aanraking met het christelijk geloof en wordt een oprecht christen. Moeder en zoon vinden elkaar na jaren weer en danken God voor Zijn grote genade en Zijn oneindige goedheid.

HET TEKEN VAN DE JONGE TAMBOER (een waar verhaal uit Amerika, Karel Coelson de jonge tamboerslager).

Karel wordt zwaar gewond in een veldslag. Hij moet een arm en een been missen. De Joodse dokter Rossvally moet hem behandelen. Karel bidt voor de dokter en na zijn dood blijkt dat God rijn gebed verhoord heeft.

DIE GELUKKIGE SJARLOTTE EN SJAKIE (een waar verhaal uit Ierland). Sjarlotte is doof. Sjakie is ook doof en bovendien kan hij niet praten en is wat achter. Sjarlotte weet hem nog wat te leren en tevens mag zij het middel zijn tot zijn bekering.

HET BEGINSEL DER WIJSHEID. Een aantal korte verhalen uit het Engels. Alle vier de boekjes zijn keurig uitgevoerd met sprekende illustraties. Tot lering en onderwijzing voor jong en oud.

IN VERAF GELEGEN STREKEN, door B. Florijn. Uitg. Den Hertog B.V. Utrecht 1979; geb. 95 blz., prijs f. 8, 90.

Drie wezen, Johnny, die kreupel is, Willy, die blind is en Jimmy, die minder begaafd is, leefden met z'n drieën. De Heere zorgt voor hen. Hun zeer moeilijke levensweg wordt beschreven maar ook hun heerlijke gaan naar die plaats waar niemand meer zeggen zal: ik ben ziek of heb een gebrek. Van harte aanbevolen.

J.G. Sterk-Ten Bolscher.

EEN VERBORGEN SCHAT IN DE ACKER, door Dr. CA, Tukker. Uitg. De Banier, Utrecht; groot formaat, in linnen gebonden, behorend bij de fascimile-editie van de Deuxaes-bijbel. 76 blz.

Wie zich een uitgave van de Deuxaes-bijbel heeft aangeschaft, mag dit boekje zeker niet ongelezen laten. De schrijver geeft in een "Woord vooraf' een toelichting op de totstandkoming van deze Bijbel, en bespreekt vervolgens kort de geschiedenis en de betekenis van deze eerste volledige Nederlandse Bijbeluitgave (28 pagina's); daarachter zijn de noten opgenomen en de laatste 40 pagina's zijn gevuld met naast elkaar afgedrukte kanttekeningen uit de Deuxaes-bijbel van 1561-1562, de uitgave van 158 Lende parallelle kanttekeningen uit de Statenbijbel van 1637. Voor wie geïnteresseerd is in deze Bijbeluitgave uit de tijd van de 80-jarige oorlog: van harte aanbevolen!

IEDER IN ZIJN EIGEN TAAL, geloofsbegeleiding voor verstandelijk gehandicapten, deel 2, door Loes G. Bezet-Brouwer. Uitg. Callenbach, Nijkerk.

Dit is het tweede deel van een methode voor geloofsbegeleiding van verstandelijk gehandicapten. De schrijfster is catecheet, geeft Bijbelonderricht aan een B.L.O.-school en doet allerlei werk op het terrein van de geestelijke verzorging van zwakzinnigen. In de Inleiding gaat ze in op de problemen rond het sterven en de taal- en leefwereld van de verstandelijk gehandicapten. Vervolgens worden als thema's voor het onderwijs of voor aangepaste diensten voor verstandelijk gehandicapten behandeld: "Zo vast als een huis" (Gen. 12 : 1-9 - 15 : 1-6; over Abraham); "Licht" (Joh. 9:1-7- Matth. 5 : 14-16); "Van donker naar Licht" (Joh, 3:1-10-14:21; over Nicodemus); "Doorgeven met je handen" (Mare. 10 : 13-16; Jezus zegent de kinderen); "Je bent gekocht en betaald" (1 Kor. 6 : 12; 20; Goede Vrijdag), en "Vrienden van Jezus" (Hand. 1 : 1-14; Hemelvaart). Ze behandelt daarbij achtereenvolgens: aanknopingspunten. Bijbelse achtergronden, geeft tips voor het vertellen, uitleg en actualisering, expressie en liederen.

Zeker biedt zij hier veel, waar zij, die met verstandelijk gehandicapten omgaan, hun voordeel mee kunnen doen. Er is veel uit te leren over hun geheel eigen leefwereld en ze toont deze goed te kennen. Voor gebruik is het echter wel nodig al wat ze schrijft kritisch te overwegen; haar opvattingen omtrent het geloof liggen wel ver van de reformatorische. Zo toont ze o.a. geen bezwaar te hebben tegen crematie (11), acht ze de Bijbel niet altijd

waarheidsgetrouw (o.a. biz. 31), en leert ze een algemene verzoening (o.a. blz. 76). Ook bij de actualisering, de expressie en de liederen vinden we veel, dat we beslist moeten afwijzen (o.a. het rollenspel), omdat het te profaan is. Het zou niet overbodig zijn als er vanuit reformatorische visie eens materiaal verscheen op dit niveau! De tekeningen in dit boek zijn van de verstandelijk gehandicapte Ton Heideman: indrukwekkend.

VOOR WIE IS HET AVONDMAAL? - sacrament voor ingewijden of verbondsmaaltijd? - door Ds. M.R. vanden Berg. Uitg. Kok, Kampen; paperback 104 blz., prijs f. 12, 90.

In dit boekje doet ds. Van den Berg (vrijgem. buiten verb.; nu waarsch. Ned. Geref.) een poging het Heilig Avondmaal in een nieuw, en volgens hem Bijbels daglicht te plaatsen. Dit houdt voor hem in, dat we het Avondmaal liever maar niet "heilig" moeten noemen, ook maar niet van een "sacrament" moeten spreken, zelfbeproeving af moeten wijzen, het Heilig Avondmaal voor ieder moeten openstellen, vooral ook - en dit krijgt een zwaar accent - voor kinderen. Er is hier geen plaats om zijn argumenten gefundeerd te weerleggen, maar een enkele grote fout in zijn redenering wil ik hier toch wel noemen: hij ziet het verschiltussendoopenavondmaalover het hoofd, èn hij werkt zoveel mogelijk de verschillen tussen de Oudtestamentische bedéling en de Nieuwtestamentische weg, om zo de gegevens van het Pascha en de offermaaltijden op het Heilig Avondmaal toe te kunnen passen. Hoewel de schrijver veel Bijbelse gegevens opspeurt - en dat is het positieve van zijn boekje - misbruikt hij deze zo, dat hij heel ergens anders uitkomt dan onze Heidelbergse Catechismus in vraag en antwoord 81, waar een eenvoudiger en zuiverder antwoord wordt gegeven op de vraag: Voor wie is het Avondmaal des Heeren ingesteld, een antwoord, dat volkomen aansluit bij het Avondmaalsformulier, waar Ds. Van den Berg hopeloos mee overhoop ligt.

JU EN, onder redactie van Ir. J. van der Graaf en I.A. Kole. Uitg. Boekencentrum, Den Haag; paperback 248 blz., prijs f. 22, 90.

Een handzame paperback, die uitgegeven is om onze jongeren, temidden van de vele vragen die bij hen opkomen op weg naar de volwassenheid, leiding te geven. Aan de orde komen: de Bijbel, de belijdenis, de leer van de kerk, de Kerk, het verenigingswerk, ouders, school, niet-schoolse zaken, lichamelijke ontwikkeling, psychologische ontwikkeling, verkering, drank, tabak en drugs, vrije tijd, voortgezette studie, het werk, de werkeloosheid, de handicap, de dood, militaire dienstplicht, dienst der barmhartigheid, beroepskeuze, cultuur, het boek, de communicatie-media en de politiek. Voor ieder artikel is een schrijver gezocht, die op dat terrein bekend is, en behoort tot de gereformeerde gezindte, zodat over het algemeen voorlichting wordt gegeven met de Bijbel in de hand. Toch is er wel verschil in de waarde van de artikelen; Er zijn er die blijk geven van grote deskundigheid, zoals het artikel van L. van Driel over drank, tabak en drugs, van Mevr. A.B.F. Hoek-Van Kooten over Jij en je lichamelijke ontwikkeling en van C. Bregman over Jij het het boek, om er drie te noemen. Sommige andere geven veel minder. Heel jammer is het, dat in sommige artikelen zaken gesteld worden, die in de gereformeerde gezindte op zijn zachtst gezegd erg omstreden zijn, of afgewezen worden. Zo schrijft Ds. Van Drenth o.a. dat de zondagsarbeid in de industriële sfeer niet zomaar mag worden afgewezen; we zijn er medeverantwoordelijk voor, omdat we de producten ervan gebruiken (!). Ook stelt hij zich achter het C.N.V. en raadt hij aan lid van een vakbond te worden. En als E. Kuijt door te zeggen, dat de roman vroeger verworpen en nu geaccepteerd wordt, voorzichtig stelt dat zo alle vormen van kunst, tot de popmuziek toe, vroeg of laat wel geaccepteerd en gekerstend kunnen worden, dan slaat hij, dacht ik, de plank mis. De beginselen, die achter het toneelspel en de popmuziek schuil gaan, maken

voor ons deze vormen van kunst verwerpelijk. Er zijn meer zaken in dit boek die een kritisch gebruik nodig maken. Dit is te meer jammer, omdat er zoveel goede, principiële artikelen in staan, die een voorlichting geven, die zo hard nodig is. Voor selectief gebruik en als gespreksstof in gezins- en verenigingsverband, of op scholen, aanbevolen.

KERKGESCHIEDENIS I EN II, door Ds. P. Keizer. Uitg. De Vuurbaak B.V. Groningen; geb. zonder illustr., prijs resp. f. 8, 25 en f. 10, 25.

Twee leerboeken voor de Kerkgeschiedenis op Havo en Atheneum. De schrijver zegt in zijn "Vooraf" geen leesboek, maar een leerboek te willen geven, met "punten", "onderverdelingen" en "overzichten". Hij wekt de indruk kort en bondig te willen zijn, maar enige regels verder zegt hij toch ook achtergrondinformatie te willen geven, om niet te verschralen tot een opsomming van jaartallen en feiten. Eèn en ander heeft deze boeken - mede door het ontbreken van illustraties (behalve de plaats naast het titelblad) een onaantrekkelijke vorm gegeven. Een leerling mag van huis uit wel een erg grote interesse in de kerkgeschiedenis hebben, wil zo'n boek niet bij voorbaat afstotend werken.

Gaan we de inhoud na, dan kunnen we het gehalte en de hoeveelheid informatie roemen, maar de vraag reist wel meteen; is het niet teveel? en: is het niet veel te moeilijk? Alles, alles vraagt uitleg. Wie ermee wil werken is verplicht de lessen op de voet te volgen. Nu zal het van ieder leerboek wel gelden, dat de samensteller er het beste mee overweg kan. Toch meen ik, dat de docent wel wat meer ruimte mag hebben dan dit boek toelaat.

Het is niet doenlijk hier de inhoud van de deeltjes uitvoerig te bespreken; het is - helaas - ook niet nodig. Voor ons zegt het genoeg, dat de beweging van de Nadere Reformatie in twee bladzijden wordt afgedaan, en dan ook: afgedaan. Beurtelings krijgen de "vereerders van het begrip" en de "vereerders van de beleving" om de oren. Het zijn allemaal "beeldendienaren" Voetius en de zijnen worden afgedaan met: "Vanuit de kenmerken wilde men concluderen tot het bezitten van "hèt" geloof en zó zichzelf zekerheid aanpraten. Men was aldoor met zichzelf bezig, maar niet met de beloften van God" (deel 2, blz. 72).

Samenvattend noteert de schrijver over deze beweging: "Het geslacht van de 17e en 18e eeuw was een afvallig geslacht. Verworpen zilver noemt men het, want de HERE heeft hen verworpen". Jer. 6 : 30. Dit geslacht van gereformeerden verviel tot "de zonde van Jerobeam": Betheldienst en hoogte-dienst."

Het is te hopen, dat de schrijver deze tijd, en de geschriften die toen ontstonden, niet goed kent, en uit onkunde zo hard oordeelt, over de mannen Gods uit die tijd. De geschiedenis van de Gereformeerde Kerken en de Vrijmaking wordt uitvoerig over ongeveer 40 blz. behandeld. Het zal duidelijk zijn, dat dit boek buiten vrijgemaakt gereformeerde scholen niet bruikbaar is, hoewel we de leerlingen op die scholen een wat evenwichtiger behandeling van de Nadere Reformatie toewensen.

BIJBELSE LIEDJES VOOR PEUTERS EN KLEUTERS, door Blondi v.d. Woude en Nico Verrips. Uitg. J.N. Voorhoeve; 48 pag. geïll. 22 liedjes, prijs f. 8, 90.

Er is, aldus de samenstellers, behoefte aan Bijbelse kleuterliedjes, en in deze behoefte wilden ze voorzien. De melodieën zijn gebaseerd op de lied-patroontheorie van Annie Langelaar. Of ze aanslaan zal de praktijk moeten uitwijzen. Het isjammer, dat de meeste liedjes slechts één couplet tellen, waardoor de inhoud te gecomprimeerd is; dit soort versjes heeft een episch karakter en vraagt om uitvoeriger teksten. Een teer punt, en werd dit maar meer teer aangevoeld!, is de eerbied voor het Bijbelverhaal, dat bezongen wordt; het gaat toch om heilige geschiedenis! Ik zou daarom alle versjes niet laten zingen.

C.J. Meeuse.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

De Reformatorische School | 48 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

De Reformatorische School | 48 Pagina's