Uitwerking bezuinigingsmaatregelen kleuter- en lager onderwijs en

Op 15 maart j.i. heeft de Tweede Kamer de Onderwijsbegroting voor 1983 vastgesteld. Nagenoeg alle door Minister Deetman voorgestelde bezuinigingsmaatregelen heeft de Kamer aanvaard. De uitwerking daarvan zal - voor zover nodig - de schoolbesturen bij circulaire van het

Ministerie van O & W worden mede­ gedeeld. Op het moment van het gereedmaken van dit artikel was nog geen curculaire hierover verschenen. Vast staat echter, dat de te verwachten circulaire zeer uitvoerig zal zijn en heel wat. haken en ogen zal bevatten. Gezien de complexiteit van de materie is de circulaire moeilijk leesbaar.

Vooruitlopend op de officiële mededelingen hieromtrent - en derhalve onder enig voorbehoud - zal hieronder een beknopte samenvatting gegeven worden van de maatregelen die voor het kleuter- en gewoon lager onderwijs in het schooljaar 1983/1984 van kracht zullen zijn.

Invoering 32-schaal

Met ingang van 1 augustus 1983 gelden de volgende leerlingenschalen:

Leerlingenschaal k.o.

Gemiddeld aantal kleuters over het voorafgaande schooljaar

Aantal leidsters naast de hoofdleidster

verder te verhogen met 32

verder te verhogen met 1

Leerlingenschaal g.l.o.

Gemiddeld aantal leerlingen over het voorafgaande schooljaar

Aantal onderwijsgevenden naast het hoofd

verder te verhogen met 32

verder te verhogen met 1

Via een systeem van "natuurlijk verloop" zal het aantal gedwongen ontslagen beperkt worden.

Overgangsregeling per 1 augustus 1983

Aan de hand van de 32-schaal dient de verplichte formatie van de scholen te worden vastgesteld, alsmede de extraformatie in schooltijden en klokuren terzake van taakrealisatie, onderwijsstimulering en vakonderwijzers, die de school heeft op grond van de formatieregeling. Voor de bepaling of overgangsformatie ontstaat, dient eerst de 30-schaal met inbegrip van de regelingen die in 1982/1983 gelden, en vervolgens de 32-schaal met de regelingen die voor 1983/1984 gelden te worden toegepast. Het verschil is de Overgangsformatie.

Indien een onderwijsgevende aan de school niet behoeft te worden ontslagen op grond van de 30-schaal, doch met toepassing van de 32-schaal wèl zou moeten worden ontslagen, dient de betrokkene, indien zich op 1 augustus 1983 aan enige school van het bevoegd gezag een vacature voordoet, bij voorrang in die vacature te worden benoemd.

Doen dergelijke vacatures zich per die datum niet voor, dan kan betrokkene aan zijn school als overgangsformatie blijven onder de volgende voorwaarden: a. hij moet bij voorrang benoemd worden in een vacature, die zich aan een school van het bevoegd gezag voordoet en hij is verplicht die functie te aanvaarden;

b. ingeval van tijdelijke afwezigheid van een onderwijsgevende aan de desbetreffende school, bestaat geen aanspraak op vergoeding terzake van vervanging, doch dient iemand uit de overgangsformatie met de waarneming te worden belast.

c. bij tijdelijke afwezigheid van leerkrachten uit de overgangsformatie wordt geen vervanging voor hen vergoed.

d. de leerkracht uit de overgangsformatie heeft geen eigen lokaal, hij kan worden beschouwd als "extra-taakrealisatie" en kan in dat kader met onderwijstaken worden belast naast vervanging bij afwezigheid van collega's. De besturen van kleuterscholen ontvangen in deze situatie derhalve geen zgn. lokaalvergoeding.

Indien betrokkene weigert een hem aangeboden passende betrekking te aanvaarden, wordt hij ontslagen en heeft hij in beginsel geen recht op wachtgeld. Als een dergelijke betrekking hem niet wordt aangeboden, doch betrokkene een betrekking in de overgangsformatie aan zijn eigen school niet wenst te aanvaarden, heeft hij bij zijn ontslag in beginsel recht op wachtgeld c.q. een ontslaguitkering.

Toepassing art. 28, lid 5, van de L.o.-wet 1920 per 1-1-'84 aan een scliool met een overgangsformatie

Indien op de eerste schooldag na de zomervakantie blijkt dat het leerlingenaantal van de school 16 of meer gedaald is beneden het grensgetal (in de 32schaal), waarnaar het aantal verplichte onderwijzers wordt bepaald, wordt de formatie van de school met één volledige betrekking verminderd per 1 januari 1984.

Reeds verkregen aanspraken op personele faciliteiten voor taakrealisatie schoolleiding, onderwijsstimulering en de rijksregeling vakonderwijs blijven na 31 december 1983 onverminderd bestaan.

NIet-vervulling vacatures in het aigemeen (geidt uitsiuitend voor het g.i.o.)

Het aantal wettelijk verplichte leerkrachten aan een school voor gewoon lager onderwijs wordt met 1 verminderd bij het ontstaan van een vacature (anders dan die van hoofd), indien het aantal leerlingen op de eerste dag na de zomervakantie of op een der wettelijke teldata is gedaald met 10 of meer beneden het grensgetal waarnaar het verplicht aantal

leerkrachten voor het schooljaar 1983/ 1984 Is vastgesteld. Vervulling van de vacature is toegestaan vanaf een der teldata indien het aantal leerlingen is toegenomen tot9of minder beneden het desbetreffende grensgetai.

Wanneer een onderwijsgevende gebruik maakt van de regeling voor taakvermindering voor oudere onderwijsgevenden (56+ regeling) ontstaat hierdoor een vacature van één of twee schooltijden, afhankelijk van de omvang van de betrekking. Deze vacature kan wel worden vervuld.

Niet-vervanging wegens ziekte of anderszins afwezige onderwijsgevenden

(dit geldt zowel voor het k.o. als voor het g.l.o.)

Het salaris van een leerkracht die werkzaam is ter vervanging van een wegens ziekte of anderszins afwezige leerkracht komt niet voor rijksvergoeding in aanmerking indien het aantal kleuters/leerlingen op de eerste dag na de zomervakantie of op één der wettelijke teldata (16 oktober, 16 januari, 16 april) is gedaald met 10 of meer beneden het grensgetai waarnaar het verplicht aantal leerkrachten voor het schooljaar 1983/ 1984 is vastgesteld.

De aanspraak op rijksvergoeding voor een vervangende leerkracht ontstaat weer vanaf een der genoemde teldata, indien het aantal kleuters/leerlingen is toegenomen tot 9 of minder beneden het desbetreffende grensgetai.

Toelcenning extra kleuterleidsters

Het toekenningsbeleid wordt aangepast aan de verhoogde leerlingenschaal, d.w.z. dat per leidster een gemiddelde groepsgrootte van 35 kleuters nog aanvaardbaar wordt geacht. Een toe-name van kleuters boven dit aantal of de aanwezigheid van te kleine lokalen zijn omstandigheden die een aanpassing van het personeelsbestand kunnen rechtvaardigen. Als vaste regel wordt echter vanaf 1 april de benoeming van een extra leidster niet bevorderd, indien haar werkzaamheden in het volgende schooljaar i.v.m. het aantal kleuters, niet zou zijn vereist.

Toekenning extra onderwijzers

Het tot op heden gevoerde beleid hieromtrent bij aanwezigheid van te kleine lokalen zal geen wijziging ondergaan. De normen voor het splitsen en combineren van klassen die golden voor het schooljaar 1982/1983 zullen ook vanaf 1 augustus 1983 van kracht blijven.

Taakrealisatie schoolleiding kleuteren gewoon lager onderwijs

Voor het schooljaar 1983/1984 zal de huidige regeling taakrealisatie schoolleiding ongewijzigd worden gehandhaafd.

Vervangingspools

Voor het schooljaar 1983/1984 zal wederom een verlenging van het experiment met vervangingspools bij het kleuter- en gewoon lager onderwijs plaatsvinden, doch uitsluitend voor de thans functionerende pools.

Bepaling gemiddeld aantal kleuters/ leerlingen

Bij het hanteren van de leerlingenschaal dienen gemiddelde aantallen naar beneden te worden afgerond.

J.J. Verhage.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen