Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

OVERLEG OVER ARBEIDSVOORWAARDENBELEID

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OVERLEG OVER ARBEIDSVOORWAARDENBELEID

Informatie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In DRS van januari 1983 werd mededeling gedaan van het feit, dat de V.G.S. toegelaten is tot deelname aan het informeel bestuurlijk overleg tussen schoolbesturenbonden op het gebied van het kleuter- en lager onderwijs en de directie Kleuteren lager onderwijs van het Ministerie.

Thans is het de V.G.S. ook toegestaan deel te nemen aan het informatief overleg tussen de Directie Arbeidsvoorwaardenbeleid (DI/AB) van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en de organisaties van schoolbesturen.

Het overleg dat in dit kader gevoerd wordt gaat over zaken van algemeen belang voor de rechtstoestand van het onderwijspersoneel met inbegrip van de regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd, een en ander voorzover van belang voor de organisatie van de scholen en voor het personeelsbeleid.

De onderwijswetten schrijven voor dat bij algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld voor het georganiseerd overleg zowel met de personeelsorganisaties als met de organisaties van schoolbesturen. De Minister van Onderwijs en Wetenschappen overweegt bovenbedoeld informatief overleg te formaliseren en voor elk dezer beide groepen organisaties een apart overleg te creëren voor de gehele onderwijssector met uitzondering van het wetenschappelijk onderwijs.

Op de vraag of de V.G.S. tot dit georganiseerd overleg t.z.t. zal worden toegelaten, kan nog geen antwoord gegeven worden.

WERKGELEGENHEIDSPROJECT VOOR JONGEREN

De schoolbesturen kunnen toten met 15 september 1983 bij het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen een aan-

vraag indienen om in aanmerl< ing te komen voor een extra arbeidsplaats in het kader van het bij ministeriële circulaire dd. 12 augustus 1983 aangekondigde werkgelegenheidsproject voor jongeren.

Dit project heeft als primair doel het creëren van de mogelijkheid voor jongeren, door het vervullen van een arbeidsplaats, arbeidservaring in het onderwijs op te doen. Hierdoor kan enerzijds de werkgelegenheidssituatie voor jongeren binnen de onderwijsmarkt enigszins worden verlicht en kunnen anderzijds werkzoekenden in het onderwijs een betere startpositie verkrijgen op deze arbeidsmarkt.

Deze door jongeren te verrichten werkzaamheden kunnen voor wat betreft de sectoren van het kleuter- en lager onderwijs van onderwijsgevende aard en voor de sector van het voortgezet onderwijs van zowel onderwijsgevende als niet-onderwijsgevende aard zijn. Op zo'n plaats kan iemand worden benoemd die voldoet aan de volgende voorwaarden:

a. betrokkene is werkloos;

b. voorts is betrokkene als werkzoekende bij het Gewestelijk Arbeidsbureau ingeschreven;

c. de te benoemen persoon heeft weinig of geen arbeidservaring (hierbij wordt gedacht aan een arbeidservaring van niet meer dan 2 jaar);

d. voor wat betreft de onderwijsgevende: betrokkene heeft niet langer dan 5 jaar geleden zijn bevoegdheid behaald, naar aanleiding waarvan hij momenteel werkzoekend is.

Gezien het beschikbare budget kan een beperkt aantal scholen voor een toewijzing van een extra plaats in aanmerking komen. Een toewijzingscommissie, bestaande uit vertegenwoordigers van het ministerie en van de onderwijsvakorganisaties, zal de aanvragen beoordelen. Bij de beoordeling van een aanvraag wordt gekeken naar een evenwichtige spreiding, zowel regionaal als denominatief.

Hoewel het treffen van maatregelen die het creëren van werkgelegenheid voor jongeren in het onderwijs beogen, m beginsel moeten worden toegejuicht, heeft de V.G.S. na kennisneming van de concept-circulaire bezwaren tegen en­ kele onderdelen van dit onderwijsproject ter kennis van het ministerie gebracht. Het hoofdbezwaar richt zich tegen het feit, dat de onderwijsvakorganisaties samen met het ministerie gaan bepalen welke aanvragen voor inwilliging in aanmerking komen. Dit is volstrekt onaanvaardbaar. De onderwijsvakorganisaties dient hier geen taak

te worden toegekend. Nu deze organisaties toch deel uitmaken van de toewijzingscommissie en geen dezer organisaties van reformatorische signatuur is, zou dit tot gevolg kunnen hebben, dat aanvragen van besturen van reformatorische scholen, die aangesloten zijn bij de V.G.S., niet als de meest kansrijke kunnen worden aangemerkt.

Met het oog hierop stelt het VGS-bureau prijs op zo spoedig mogelijke toezending van een kopie van elke aanvraag van de schoolbesturen die bij de VGS zijn aangesloten en t.z.t. van een kopie van de hierop betrekking hebbende beschikking.

TOELATING VAN KLEUTERS OP ALLEENSTAANDE LAGERE SCHOLEN

Bijna alle besturen van bij de V.G.S. aangesloten scholen voor g.l.o., die geen "koppelgenoot" hebben in de vorm

van een kleuterschool, hebben de minister verzocht m.i.v. 1 augustus 1983 kleuters te mogen toelaten tot hun lagere school. Staatssecretaris Van Leljenhorst had de schoolbesturen in maart 1983 op de hoogte gesteld van de mogelijkheid hiertoe krachtens de zgn. Verruimingswet. Zie hiervoor ook D.R.S. van januari 1983, bladz. 40.

De schoolbesturen van Doorn, Emmeloord. Groenekan, Rilland, Scheveningen en Waarde zagen hun aanvraag met succes bekroond.

GEBOD OP GEBOD

De wetgever zit niet stil, vooral tegenwoordig niet. Dit blijkt ook uit het volgende.

1. Op 1 januari 1983 is de Arbeidsomstandighedenwet in werking getreden. Deze wet geeft hoofdlijnen aan m.b.t. maatregelen, die dienen ter bescherming van de veiligheid en gezondheid van de werknemers. Deze wet is nog niet van toepassing op het onderwijs. In een nog te ontwerpen algemene maatregel van bestuur zullen regels worden opgenomen, betreffende de arbeidsomstandigheden op scholen. Deze maatregel is niet op korte termijn te verwachten.

2. Op 11 januari 1983 heeft de Eerste Kamer het "Voorstel van wet van de leden van Ooijen en Schaapman tot wijziging van de Kleuteronderwijswet, van de Lager-onderwijswet 1920 en van de Wet op het Basisonderwijs (Overblijf mogelijkheden)" aanvaard.

Alvorens dit voorstel tot wet kan worden verheven, moet dit de Ministerraad en de Raad van State nog passeren.

De door de Eerste Kamer aanvaarde tekst luidt voor de drie genoemde wetten samengevat aldus:

Het bevoegd gezag stelt leerlingen in de gelegenheid onder toezicht de middagpauze in het schoolgebouw en op het terrein van de school door te brengen. De kosten die hieruit voort vloeien komen voor rekening van de ouders, voogden of verzorgers. Het bevoegd gezag kan de overblijfmogelijkheid zelf organiseren. Indien leerlingen van deze mogelijkheid gebruik maken, draagt het bevoegd gezag zorg voor een verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid.

Voor het bijzonder onderwijs is hieraan de bepaling toegevoegd, dat van deze verzekeringsverplichting door de Minister ontheffing kan worden verleend als het bevoegd gezag godsdienstige of levensbeschouwelijke bezwaren heeft tegen verzekering.

3. Op 17 juni 1983 heeft de Eerste Kamer het wetsontwerp tot wijziging vandeArbeidsbemiddelingswet1930 aangenomen. Deze wet strekt tot uitvoering van de nieuwe artikelen 9 en 10 van laatstgenoemde wet. In die artikelen is een aan- en afmeldingsplicht van vacatures neergelegd. Doel van die verplichte vacaturemelding is verruiming van de mogelijkheden van arbeidsbemiddeling, alsmede vergroting van het inzicht in de vraag en aanbodverhoudingen op de arbeidsmarkt.

Deze verplichte vacaturemelding dient te geschieden aan het gewestelijk arbeidsbureau, waaronder de plaats ressorteert alwaar de arbeid zal worden verricht.

Deze meldingsplicht zal ook voor het bijzonder onderwijs gelden. Waarschijnlijk zal deze wet eind 1983 in werkina treden.

Wellicht zal aan elk dezer wetten t.z.t. nadere aandacht worden geschonken in dit orgaan.

J.J. Verhage.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1983

De Reformatorische School | 60 Pagina's

OVERLEG OVER ARBEIDSVOORWAARDENBELEID

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1983

De Reformatorische School | 60 Pagina's