Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nogmaals kort middelbaar beroepsonderwijs

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nogmaals kort middelbaar beroepsonderwijs

Informatie

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waarom kort-MBO?

Sinds het van kracht worden van de Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO) is er sprake van een leemte die er bestaat in de tweede fase van het voortgezet onderwijs: het z.g. "gat in de WVO".

Een niet onaanzienlijke groep jongeren in de leeftijd van 16 jaar en ouder vindt in de tweede fase van het voortgezet onderwijs niet wat ze er zouden willen vinden. Het ontbreekt aan een fulltime onderwijsvoorziening voor jongeren, die beroepsgericht volledig dagonderwijs willen volgen. Het middelbaar beroeps- . onderwijs (MBO) is de enige vorm van fulltime beroepsgericht onderwijs in de tweede fase van het voortgezet onderwijs. Voor

vele jongeren is de toelatingsdrempel van het huidige MBO te hoog. Weereen andere groep jongeren komt wel over deze toelatingsdrempel heen, maar valt gedurende de eerste leerjaren van het MBO uit de boot.

Een andere vorm van beroepsgericht onderwijs in de tweede fase van het voortgezet onderwijs is het leerlingwezen. Dit is echter geen fulltime onderwijsvoorziening.

Het kort-MBO nu wordt geacht het gat in de VWO "kiervrij" te dichten. Daarnaast echter moet de nieuwe onderwijsvoorziening er toe bijdragen, dat er één samenhangend flexibel en geïntegreerd systeem van onderwijs voorzieningen in de tweede fase van het voortgezet onderwijs komt: de brugfunctie van het kort-MBO.

In het voorgaande is al aangegeven, dat het meer theoretisch getinte middelbaar beroepsonderwijs voor een bepaalde categorie jongeren te hoog gegrepen is. Voor die jongeren is er behoefte aan kortere en meer praktisch gerichte beroepsopleidingen in dagverband. Daarnaast bestaat het probleem van de beperkte opleidingscapaciteit van het leerlingwezen. Immers, om te kunnen deelnemen aan een opleiding in het leerlingwezen moet men beschikken over een arbeidsplaats en dat maakt het leerlingwezen nogal conjunctuurgevoelig.

Voor degenen die niet beschikken over een arbeidsplaats en toch een dergelijke opleiding wensen te volgen, bestaat er behoefte aan een gelijkwaardig alternatief binnen het volledig dagonderwijs.

De proefprojecten kort-MBO nu (met een flexibele opleidingsduur van 2 è 3 jaar) gaan uit van samenwerkingsverbanden van meerdere typen scholen.

Bij de tot-stand-koming van deze nieuwe onderwijsvoorziening is sprake van samenwerking tussen de volgende onderwijsvoorzieningen uit de tweede fase: het MBO, het BBO en het leerlingwezen, het vormingswerk en de experimenten participatieonderwijs.

De doelgroep van het kort-MBO

Leerlingen die toegelaten willen worden tot een van de proefprojecten kort-MBO moeten voldoen aan één van de drie volgende voorwaarden:

- de leerling heeft bij de aanvang van het cursusjaar, waarvoor hij toelating vraagt, de leeftijd van 16 jaar bereil^t;

- de leerling heeft bij de aanvang van het genoemde cursusjaar ten minste 10 jaar volledig dagondenvijs doorlopen aan één of meer scholen voor lager of voortgezet onderwijs;

- de leerling heeft het einddiploma behaald van een uit de openbare kas bekostigde, dan wel op grond van artikel 56 van de WVO aangewezen, school voor lager beroepsonderwijs of voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs.

In bijzondere gevallen kan het bevoegd gezag van het proefproject na goedkeuring door de inspectie afwijken van het hier bovenstaande bepaalde. Verder stelt het bevoegd gezag van het proefproject voor de toelating geen eisen aan de vooropleiding; bovendien kan de toelating niet voorwaardelijk geschieden. Het gevolg is een zeer heterogene instroom voor het kort-MBO.

Algemeen onderwijskundige uitgangspunten en Icenmerlcen van het kort-MBO

Het nieuwe beroepsonderwijs zal, zoals aangegeven in de beleidsnotities, een aantal kenmerken moeten gaan vertonen, die in de huidige situatie in het onderwijsveld nog maar summier of in het geheel niet zijn uitgewerkt of toegepast.

Hierbij valt met name te denken aan:

1. De drempelloze instroom. 2. Individuele leerweg. 3. Participerend leren. 4. Flexibele afsluiting. 5. Aansluiting bij de belevingswereld van de jongeren. 6. Persoonlijke en maatschappelijke begeleiding. 7. Extra aandacht voor meisjes.

Terwijl de vier eerstgenoemde punten onze onderwijskundige belangstelling opwekken, moeten we helaas bij de drie laatste punten onze bezorgdheid uitspreken. Hoe deze zaken vaak in gevuld worden laat zich raden.

De proefprojecten kort-MBO

Een dertigtal proefprojecten kort-MBO verspreid over het gehele land vormen thans zestien opleidingen:

administratie timmeren metselen schilderen consumptieve techniek bakken consumptieve techniek horeca installatietechniek landbouw metaalbewerking motorvoertuigentechniek uiterlijke verzorging verzorgende beroepen

leder proefproject heeft echter slechts een beperkt aantal opleidingen in huis.

Financiële middelen en verwachte leerlingaantallen

Sinds de start in 1979 zijn de volgende aantallen leerlingen in de proefprojecten kort- MBO ingestroomd:

1979-1980 1271 leerlingen 1980-1981 3454 leerlingen 1981-1982 5706 leerlingen

Al geruime tijd wordt er gediscussieerd over de uitbreiding dan wel de invoering van het kort middelbaar beroepsonderwijs (KMBO) in volledig dagverband. Daarbij staat de vraag voorop hoe de proefprojecten moeten worden voortgezet nu de periode die oorspronkelijk voor de proef was uitgetrokken is afgelopen.

De minister heeft inmiddels een concept-beleidsnotitie uitgebracht met de indrukwekkende titel Van uitbreiding naar invoering van het l< ort-mbo, de onderwijskundige vormgeving van de proefprojecten kort-mbo II. Deze notitie zal in de Centrale Commissie voor Onderwijs Overleg (CCOO) worden behandeld.

Voor uitbreiding van het kort-mbo heeft het kabinet de volgende bedragen ter beschikking gesteld:

50 min. 1984, 100 min. in 1985 en 150 min. in 1986 en volgende jaren. Hiermede zou, uitgaande van het huidige niveau van ontwikkeling en ondersteuning, het aantal leerlingen in het kort-mbo naar verwachting als volgt kunnen worden uitgebreid:

op 1-8-1984 globaal op 1-8-1985 globaal op 1-8-1986 globaal totaal globaal 7.000 leerlingen 6.500 leerlingen 2.500 leerlingen 16.000 leerlingen

Het ligt in het voornemen van de minister om de gelden die nu nog worden aangewend

voor de ontwikkeling en ondersteuning van de huidige proefprojecten geleidelijk aan te wenden voor verdere leerling-uitbreidingen. Het is tevens de bedoeling te onderzoeken in hoeverre een meer doelmatige leerweg van de kort-mbo-leerling tot opname van een nog groter aantal leerlingen kan leiden.

Tenslotte

Zoals het er nu naar uitziet ontwikkelt het KMBO zich naar een vorm van onderwijs die mee gaat tellen.

Het is de bedoeling om er nog veel geld voor ter beschikking te stellen. Niet iedereen neemt dit in dank af want dit geld moet op andere zaken worden bespaard.

Daarnaast zullen we toch voorzichtig moeten zijn omdat er al genoemde doelstellingen zijn waar wij moeite mee hebben.

K. Bel.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 1983

De Reformatorische School | 56 Pagina's

Nogmaals kort middelbaar beroepsonderwijs

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 1983

De Reformatorische School | 56 Pagina's