Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Daar komt de basisschool! Komt daar onze basisschool?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Daar komt de basisschool! Komt daar onze basisschool?

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Daar komt de basisschool" is de titel van een film en een brochure, een publikatie van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. Deze film en brochure zijn bedoeld als voorlichting aan de ouders over de basisschool.

Staatssecretaris drs. G. van Leijenhorst zei op 6 april 1983: "Het geven van goede en tijdige informatie aan iedereen, die bij deze vernieuwingsoperatie (de basisschool in 1985) betrokken is, acht ik een noodzakelijke voorwaarde voor het welslagen daarvan. Het is om die reden dat op mijn departement plannen zijn voorbereid om de onderwijskundige en bestuurlijke invoering van de basisschool in de jaren 1983 tot 1986 zo goed mogelijk te ondersteunen met een uitgebreide informatie- en voorlichtingscampagne. Voor onderwijskundige voorlichting is hiervoor werkzaam het IPB, het Informatiepunt Basisonderwijs".

De staatssecretaris acht dit een onmiskenbare schakel in de keten van onderwijsvernieuwing op weg naar de basisschool.

Daarnaast acht hij het van groot belang, dat de overheid voorlichting geeft aan gemeente- en schoolbesturen, onderwijsgevenden, medezeggenschapsraden, ouders en anderen. Aan schoolbesturen zal eind dit jaar, begin volgend jaar op te houden regionale bijeenkomsten tekst en uitleg worden gegeven over de regels van de basisschool.

Tevens zal er een tijdschrift verschijnen, waarin bestuurlijke maatregelen worden besproken.

Begin 1985 zal een multimediale cursus van Teleac via radio en tv worden uitgezonden. De voorlichting aan de ouders vindt drs. G. van Leijenhorst heel belangrijk. De film en de brochure Daar komt de basisschool maken daarvan deel uit.

De voorlichting

De voorlichting aan de ouders in de brochure is in vier grote delen te splitsen:

1. Daar komt de basisschool: de beschrijving van enkele consequenties.

2. Voorbeeld 1: een ochtend in de eerste klas.

3. Voorbeeld 2: een projekt.

4. Vragen die ouders zullen hebben ten aanzien van de komende basisschool. In de brochure lezen we, dat al meer dan vijftien jaar over deze ingrijpende verandering (de samenvoeging van kleuter- en lagere school tot basisschool) wordt gedacht en gepraat.

De kous is nog niet af, als het samengaan van de twee scholen een feit is. Eigenlijk begint het dan pasi

Eisen

Wat zijn nu de eisen die door de nieuwe wet aan de basisschool worden gesteld? In de brochure worden ze als volgt omschreven:

- kinderen krijgen de kans naar eigen aanleg en tempo te leren;

- de ontwikkeling van kinderen moet zonder onderbrekingen plaatsvinden;

- het leven op school moet aansluiten bij het milieu thuis en de buurt;

- de kinderen moeten zelfstandig leren werken en nadenken en met anderen leren samenwerken;

- ze moeten leren niet alleen met hun hoofd, maar ook met hun handen om te gaan;

- ze moeten leren niet alleen dingen na te doen, maar ze zelf ook te bedenken.

Deze eisen zijn heel anders, dan wat vroeger in de wet beschreven stond. Dat komt, aldus de brochure (biz. 6), omdat onze samenleving zo drastisch veranderd is, dat mensen het niet alleen redden met lezen, schrijven en rekenen; er worden nog heel andere eisen aan hen gesteld. Daar moet dus de nieuwe school op inspelen. En dat niet alleen: er is de zorg voor de "zwakke" leerling.

"Zo'n basisschool moet zorgen dat men op tijd in de gaten heeft of bepaalde kinderen met een probleem zitten en moet daar ook oplossingen voorweten. Zo'n school moet middelen weten om groepen kinderen die een achterstand hebben, verder te helpen. En zo'n school moet vooral zorgen dat de kinderen zich veilig voelen. Dat is een hele opgave." (bIz. 8)

In deze eisen en omschrijvingen zitten voor ons beslist aanknopingspunten. Ook wij stellen o.m. dat we moeten proberen de kinderen, die moeite hebben het gegeven onderwijs te volgen, te helpen. We willen ze leren met hun ontvangen talenten te woekeren. Deze en soortgelijke formuleringen zijn in de brochure echter niet te vinden.

Pedagogisch klimaat

Heel belangrijk is het ons te realiseren, dat deze voorlichting heel veel ouders te zijner tijd zal bereiken en dat men geconfronteerd zal worden met een onchristelijke visie op opvoeding en onderwijs.

Niets is terug te vinden van enige bijbelse notie, zelfs niets meer van enig bijbels besef. Alle verstrekte voorlichting is gericht op het hier en nu. De maatschappij en de

ontwikkelingen daarin staan centraal. Deze bepalen het onderwijs qua leerstof en inhoud voor de toekomstige basisschool.

De beschreven sfeer waarin kinderen worden opgevoed is totaal verschillend van het pedagogisch klimaat, waaraan we op onze scholen gestalte (trachten) te geven. De twee voorbeelden uit de praktijk van een reeds bestaande basisschool in Maasland spreken duidelijke taal.

Er wordt een ideaal beeld geschapen. Kinderen krijgen veel momenten van keuze en zelfbeslissing. Alles verloopt (bijna) vlekkeloos. Ordeproblemen, organisatie-stoornissen bestaan niet. Zelfstandige kinderen vinden hun weg binnen de basisschool.

Leerkrachten kunnen veel, weten overal op in te spelen en kundige ouders geven veel tijd aan de school.

"Groeien naar de ideale basisschool vereist tijd, heeft ook wel ups en downs, maar we komen er wel!"

De voorbeelden

De voorbeelden laten dat zien. Ze geven ook een beeld van de vrijheid en de centrale positie van het kind. Ze tonen ons een zeer bedrijvig bezigzijn van iedereen. Elk kind is bezig op zijn eigen niveau. Het werken in niveaugroepen lijkt ideaal. Onderzoekingen hebben echter bewezen, dat "zwakke" leerlingen "zwak"

blijven, terwijl de goede leerling maar weinig profijt heeft van dit groepsonderwijs. Het stimulerende effect van de goede leerling op de minder-begaafde leerling is verdwenen.

Het bedrijvig bezigzijn doet de basisschool lijken op een bijenkorf in honingtijd, zo lezen we. "Misschien zou u het er een rommeltje vinden. Geen lege gangen met keurige kapstokken, geen nette klassen met kinderen die rustig hun werk doen. Overal staan kasten met lesmateriaal. In de klassen lijkt het vaak erg druk: in de ene hoek zijn een paar kinderen bezig met bandrecorders, in de andere hoek met letterdozen, in weereen hoek spelen kinderen toneel of lezen ze stil in een boek. Hier zit een onderwijzer met een kind een probleem door te nemen, daar zitten een paar moeders of vaders die een projekt voorbereiden of gewoon boeken kaften. De klasdeuren zijn niet dicht, maar open. Leerlingen zijn bezig op eigen houtje lesmateriaal uit te zoeken, of lopen de kamer van het schoolhoofd binnen en vragen of ze even mogen bellen dat ze overblijven en niet thuis komen eten" (biz. 23).

Vragen

Dit gedeelte van de brochure roept enkele vragen op:

1. Is rust in de school voor veel kinderen niet broodnodig? Worden die leerlingen niet afgeleid van al dat geloop, gepraat en gedoe in het lokaal of op de gang?

2. Zouden stille, verlegen en teruggetrokken kinderen in zo'n sfeer zich wel kunnen ontwikkelen?

3. Hoe zouden die leerkrachten dat klaarspelen? Werk nakijken, controleren of ieder wel op het goede niveau werkt, of ze ook doorgaan met het werk, problemen bespreken, kinderen aan het werk houden, ouders begeleiden, "zwakke" leerlingen in de gaten houden, orde houden, enzovoorts.

Verhouding leerkracht-leerling

Op bladzij 22 lezen we over de verhouding van het kind met juf of meester: "Natuurlijk, de verhouding tussen de onderwijzer of onderwijzeres en het kind verandert ook. Al was het alleen maar, omdat de meeste kinderen niet met één juf of meester te maken krijgen, maar met leerkrachten. Immers, als de school meer aandacht geeft aan de persoonlijke talenten van een kind, zit het er dik in dat niet één onderwijzer(es) een hele klas de baas kan. Soms werken de kinderen met die juf en soms met die meester".

Het is bekend, dat vooral jonge kinderen zich hechten aan eigen juf of meester. Zelfs leerlingen die bij het voortgezet onderwijs met wisselende leerkrachten te maken krijgen, kunnen moeite hebben met de verschillende karakters en aanpak van hun leraren.

Zou deze vorm van onderwijs-geven het jonge kind ten goede komen? Komt het verlegen kind ook hier niet in de verdrukking?

Wat de verhouding tussen leerkracht en leerling betreft: op bladzijde 15 van de brochure blijkt, dat een leerling uit de zesde klas zijn onderwijzer bij de voornaam noemt! Ook hieruit blijkt de grote mate van vrijheid, die de kinderen krijgen op deze "ideale basisschool" in Maasland. Hoe het met de gehoorzaamheid van deze leerlingen is wordt niet beschreven. Wel staat op bladzijde 16 dat ze "niet bepaald gezeglijk zijn". Ze zijn erg zelfstandig en kritisch.

Van kleuter tot schoolkind

Natuurlijk wordt over de overgang van kleuter- naar lagere school ook het een en ander geschreven. De leeftijdsgrens van 6 jaar is willekeurig. Het gaat veel meer om de ontwikkeling van het kind. Het ene kind zal eerder aan lezen of schrijven toe zijn, dan het andere kind. Geen kind ter wereld denkt: "Ik ben nu zes, ik heb genoeg gespeeld, het wordt tijd dat ik ga leren". Bovendien leren kinderen van spelen tijdens het leren. Het is veel beter om de overgang van "kleuter" naar "leerl ing" soepeler te laten verlopen en dat kan heel gemakkelijk in één school.

Een moeder zegt: "Het is fantastisch als sommige kinderen uit die eerste groep na een aantal weken al leestaken kunnen maken. Aan de andere kant zijn er kinderen uit de oudste groep, die dat nog niet goed kunnen. Dat is voor de ouders wel eens moeilijk te begrijpen. Hier op school zeggen ze: dat komt vanzelf. Dat is ook zo, maar als jouw kind van zeven jaar nog lang niet zo ver is als het buurjongetje dat op dezelfde school zit, valt dat wel eens moeilijk te snappen".

En als die ontwikkeling niet vanzelf gaat? Er zijn ook leerlingen die veel aandrang en aandacht nodig hebben om tot leren te komen. Mogelijk komen déze kinderen juist tekort in het niveauonderwijs.

Een blijvende opdracht

Tot zover de vele veranderingen die we lazen in de brochure Daar komt de basisschool. Laten we ons realiseren, dat onze opdracht als onderwijsgevenden dezelfde is gebleven als in de "oude" kleuterschool en lagere school. De wisseling van schooltypen vraagt wél van ons om een eigen antwoord. Wij mogen onsechter niet al te zeer in beslag laten nemen door de vernieuwingen, opdat de hoofdopdracht niet vergeten worde. Die blijft niet beperkt tot de Bijbelles!

Voorlichting mógen we geven aan de ouders en móeten we ook geven, vanuit onze eigen basisschool.

Hoe willen we aan die voorlichting dan gestalte geven? Hoe willen wij dat onze basisschool er uit komt te zien?

Dat vraagt tijd van bezinning en overleg.

Enkele suggesties die bij het geven van voorlichting van groot belang zijn:

- We geven eerst voorlichting over onze belangrijkste opdracht. Als ouders en leerkrachten moeten we over ons rentmeesterschap eenmaal verantwoording afleggen tegenover Hem, die rechtvaardig oordeelt.

- We zullen ons bezinnen of wij het van belang achten, dat ons onderwijs doortrokken is van een uit genade God lief hebben boven alles en onze naaste als onszelf. Centraal staan: zonde, genade, bekering als het werk van de Heere, en de grote verantwoordelijkheid, die op ons aller schouders rust.

- Een en ander heeft consequenties voor de relaties tussen: leerkrachten en leerlingen leerlingen en leerlingen leerkrachten en ouders school en ouders.

- Wij bezinnen ons op de aandacht voor het individuele kind, en dat binnen de grenzen van de aan ons als leerkrachten geschonken talenten. Dit mag niet leiden tot een soort fatalisme, maar tot een arbeidzaam, sober leven. Een leven vol verantwoordelijkheidsbesef en doorzettingsvermogen.

- Wij trachten een goede relatie met thuis op te bouwen, om zoveel mogelijk inzicht en greep te krijgen op het individuele kind.

- Ons eigen doen en laten zullen we steeds kritisch bezien. Ook vanuit de gedachte dat wij zoveel verkeerds kunnen doen, zonder het zelf te weten. Het beware ons voor zelfingenomenheid, maar het moge ons brengen op de knieën voor Gods heilig aangezicht.

Dat sluit éfwijzen van verbetering uit!

- Tenslotte bezinnen wij ons op de organisatie van en de "doorgaande lijn" in ons onderwijs.

Bij de voorlichting aan de ouders en de onderwijsgevenden moeten we voorzichtig zijn, om niet meegevoerd te worden met allerlei vernieuwingen, die ons christelijk onderwijs zullen schaden.

Onze opdracht moet ons steeds voor ogen staan.

Dhr. P. Kuyt vraagt in zijn artikel "Het christelijl< onderwijs en de vraag naar zijn doelstelling" wat deze zoal inhoudt.

Zijn antwoordt luidt:

"Het bijbrengen van de kennis van God, zoals Hij Zich in Zijn werken In de natuuren in Zijn Woord heeft geopenbaard.

Het bijbrengen van kennis van wat de Heere heilig en rechtvaardig acht, omdat Hij heilig en rechtvaardig is.

Het bijbrengen van kennis omtrent wat de Heere goed en wat Hij kwaad noemt. Het brengen tot overtuiging van de waarde van het ware, het schone, het goede voor ons en anderer leven.

Het leiden tot de beslissing vóór hetgeen de Heere behaagt en tegen wat Hem mishaagt". {Visie op het onderwijs, biz. 151).

Vanuit deze gedachten zal met de komst van de basisschool D.V. informatie voor ouders verstrekt worden, opgezet door het B.G.S., in overleg met de G.O.L.V. en andere onderwijsgevenden.

N.J. Teerds.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 1983

De Reformatorische School | 56 Pagina's

Daar komt de basisschool! Komt daar onze basisschool?

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 1983

De Reformatorische School | 56 Pagina's