Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Speciaal (buitengewoon) onderwijs

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Speciaal (buitengewoon) onderwijs

Informatie

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Omdat in het reformatorisch onderwijs nog steeds geen school voor buitengewoon (of beter: speciaal) onderwijs bestaat, bleef het speciaal onderwijs (sp.o.) tot nog toe een beetje uit het blikveld van D.R.S. En dat, terwijl toch de eerste sp.o.-scholen vaak vanuit een Bijbels geïnspireerde bewogenheid met het in z'n ontwikkeling belemmerde kind opgericht werden. Misschien nogmaals een aansporing ons af te vragen waarom we bij het stichteri van een reformatorische school vaak eerst aan een HAVO/VWO-afdeling denken en dan pas aan het LBO. Ook waarom pas nü het idee van een christelijke school (op reformatorische grondslag) voor speciaal onderwijs opkomt. Het is in ieder geval goed ons ook eens in dit speciaal onderwijs te verdiepen. Dit artikel wil een aantal zakelijke facetten ervan op een rijtje zetten.

Buitengewoon/bijzonder?

Om begripsverwarring te voorkomen moet eerst duidelijk zijn wat buitengewoon onderwijs precies inhoudt. De term buitengewoon is inmiddels officieel vervangen door speciaal: dit i.v.m. het negatieve, discriminerende beeld dat het woord "buitengewoon" oproept. (In deze paragraaf moet ik echter de oude term nog even hanteren voor de duidelijkheid.)

Buitengewoon onderwijs staat tegenover gewoon of regulier onderwijs. Deze vorm van onderwijs werd in de L.O.-wet van 1920 als volgt omschreven: "Afzonderlijk onderwijs voor kinderen die wegens ziels- of lichaamsgebreken of uit maatschappelijke oorzaak niet in staat zijn geregelden met vrucht het gewone onderwijs te volgen óf wier gedrag het noodzakelijk maakt hun buitengewoon onderwijs te geven".

Vaak volstaat men kort met de term onderwijs aan gehandicapte kinderen, maar dit is een te eng/ te geladen begrip, 't Gaat in het buitengewoon.onderwijs om al die kinderen die vanwege lichamelijke, psychische of maatschappelijke redenen het gewone onderwijs niet met het gewenste resultaat kunnen volgen.

Historische ontwikl(eiing van het speciaai onderwijs

Ons huidige speciaal onderwijs is ontstaan uit de gehandicaptenzorg, met name op het gebied van zintuiglijke (doven, blinden) en verstandelijke handicaps (zwakzinnigen). Dagscholen voor speciaal onderwijs komen echter toch pas in de 20e eeuw op. De leerplichtwet van 1901 zorgde er namelijk voordat veel kinderen, die anders toch maar thuis gehouden werden omdat het overduidelijk was dat ze het op school "niet ver zouden brengen", nu naar school moesten en daar niet geholpen konden worden.

Veel particulieren die met enorme bewogenheid en inzet deze kinderen hebben trachten te helpen, zijn de grondleggers van ons uitgebreide huidige stelsel voor speciaal onderwijs geweest. In 1920 wordt het speciaal onderwijs ook wettelijk geregeld en zowel financieel als juridisch gelijk gesteld met het gewoon onderwijs.

Men gaat zich dan steeds meer toeleggen op de ontwikkeling van een eigen pedagogische en didaktische aanpak, waarbij acceptatie en aansluiten bij het kind centraal staat.

Er vindt een snelle groei van het aantal schooltypen plaats; momenteel kennen we 17 verschillende vormen, met daarnaast nog een drietal schooltypen die om administratieve redenen tot het speciaal onderwijs worden gerekend:

-scholen voor dove kinderen -scholen voor slechthorende kinderen -scholen voor ernstig spraakgebrekkige kinderen -scholen voor blinde kinderen -scholen voor slechtziende kinderen -scholen voor lichamelijk gebrekkige kinderen (Mytyl-scholen) -scholen voor langdurig zieke kinderen -scholen voor ziekelijke kinderen -scholen voor epileptische kinderen -scholen voor moeilijk lerende kinderen (M.L.K., de vroegere B.L.O.) -scholen voor zeer moeilijk lerende kinderen (Z.M.L.K.) -scholen voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen (Z.M.O.K.) -scholen verbonden aan zwakzinnigeninrichtingen -scholen verbonden aan inrichtingen voor kinderbescherming -scholen verbonden aan pedologische instituten (meestal bij een universiteit) -scholen voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden. (L.O.M.) -scholen voor meervoudig gehandicapte kinderen (Tyltylscholen)

-scholen voor schipperskinderen -scholen voor woonwagenkampkinderen -scholen voor kinderen van trekkende ouders (kermisexploitanten b.v.).

Ook het aantal kinderen per schooltype groeide tot voor kort erg snel (enkele uitzonderingen daargelaten). Het sprekende voorbeeld is wel het L.O.M.-onderwijs, dat in 1968 ongeveer 12.500 leerlingen telde en in 1976 (achtjaar later!) verdubbelde tot bijna 25.000 leerlingen. Door deze enorme toename van het aantal leerlingen in het speciaal onderwijs is men tot bezinning gekomen. Is het wel zo nodig al deze kinderen in een apart vakje {- schooltje) te stoppen, met alle gevolgen voord/Y moment ("jij zit op de LOMPE school") en later? Bij b.v. sollicitaties is een voor een bepaald beroep zeker geschikte kandidaat, die L.O.M.-onderwijs heeft genoten, heel vaak in het nadeel t.o.v. een even - of misschien zelfs minder - geschikte kandidaat uit het gewone onderwijs. De huidige visie is dat men moet trachten zoveel mogelijk leerlingen in het gewoon (regulier) onderwijs op te vangen, wat door de term "zorgbreedte" (= zorgverbreding van de gewone basisschool) wordt aangegeven. Het speciaal onderwijs zelf zou gereorganiseerd moeten worden in een beperkt aantal schooltypen, waar niet alleen medische, zoals nu overwegend het geval is, maar met name orthopedagogische criteria de indeling bepalen (b.v. een slechthorend kind met moeilijk gedrag hoort misschien eerder op een ZMOK-school thuis dan op een school voor slechthorenden). Het is hier niet de plaats verder op deze problematiek in te gaan. ledere geïnteresseerde kan een overvloed aan informatie vinden in allerlei onderwijsbladen, ministeriële nota's en recente onderwijsliteratuur.

Organisatie van het speciaal onderwijs

Hoewel in de verre toekomst een reorganisatie van het speciaal onderwijs te voorzien is, moeten we nu nog werken met de huidige struktuur. Hoe ziet die huidige struktuur er eigenlijk uit? Globaal genomen kun je zeggen dat de indeling kleuteronderwijs, lager onderwijs en voortgezet onderwijs ook in het speciaal onderwijs voorkomt. Men kent er namelijk de afdeling zeer jeugdigen, de kernafdeling en de afdeling (of school) voor voortgezet speciaal onderwijs (V.S.O.). Nota Bene: vroeger heette het V.S.O. voortgezet buitengewoon onderwijs: V.B.O. Dat we deze afkorting niet meer moeten gebruiken zal duidelijk zijn, omdat het toekomstige Voortgezet Basisonderwijs (de vroegere middenschool) V.Ba.O. gaat heten. Overigens gaat het op de verschillende afdelingen in het speciaal onderwijs heel anders toe dan in de verschillende vormen van gewoon onderwijs, ondanks een soortgelijk aanbod van vormingsgebieden en vakken. Men moet dan vooral denken aan de orthopedagogische en orthodidaktische aanpak.

Normaal kan een leerling van 3 tot 6 jaar de afdeling zeer jeugdigen bezoeken, van 6 tot 12 jaar de kernafdeling en vanaf 12 jaar tot 17 het V.S.O. In speciale gevallen kan een

jaar verlenging aangevraagd worden. In enkele situaties gaat een kind al met 2 jaar naar de desbetreffende afdeling zeer jeugdigen (b.v. blinde en dove kinderen). In schema ziet het speciaal onderwijs er ongeveer als volgt uit:

Daarnaast bestaat nog de mogelijkheid een afdeling voor verwante handicaps aan de school te verbinden (b.v. een afdeling voor slechthorenden bij een school voor blinde kinderen) of een afdeling voor meervoudig gehandicapten (bv. verstandelijk én lichamelijk gehandicapten).

Toelating

Wil een kind toegelaten worden op een school voor speciaal onderwijs, dan kan dat niet zomaar op aanvraag van ouders of kleuter-resp. lagere school. Wel kunnen ouders hun kind aanmelden bij een zogenaamde commissie van onderzoek (toelatingscommissie), maar meestal zal deze aanmelding verlopen via de school waar het kind al ingeschreven stond of via de S.B.D., een M.O.B, of een arts. Als de aanmelding door anderen gebeurt kan dat uiteraard alleen na toestemming van de ouders. Na aanmelding bij de toelatingscommissie, die meestal bestaat uit een arts, een psycholoog/orthopedagoog, een maatschappelijk werker en het (de) hoofd(en) van de betreffende sch(o)ol(en), volgt een uitgebreid onderzoek. Voor een kind betekent dit meestal niet de prettigste periode van z'n leven. Het is wat grof gezegd, als men stelt dat het kind van onderzoek naar onderzoek gesleept wordt, maar de praktijk geeft soms wel aanleiding tot zo'n gezegde. Gelukkig wordt hier steeds meer aandacht aan besteed. Wat extra begrip voor moeilijk gedrag in die periode is zowel thuis als op school geboden!

Een toelatingsonderzoek omvat het volgende: - medisch onderzoek (met name ogen, oren en het centrale zenuwstelsel); -pedagogisch-didaktisch onderzoek (waarin men de schoolvorderingen na gaat en oorzaken van geconstateerde leermoeilijkheden tracht op te sporen); -psychologisch onderzoek (waarin via speciaal ontworpen tests de intelligentie en de persoonlijkheids- c.q. gedragsaspekten nagegaan worden); -onderzoek van de maatschappelijk werker (naar gezinsomstandigheden en mogelijkheden om het kind in het gezin te helpen).

Ook de gehele levensloop van het kind (vanaf de zwangerschapsperiode) wordt nagegaan i.v.m. bepaalde ontwikkelingsstoornissen die voor, tijdens of na de geboorte opgetreden kunnen zijn.

Aan de hand van dit uitgebreide onderzoek tracht men dan tot een juiste beslissing te kpmen of men het kind zal handhaven in het gewoon onderwijs óf in een vorm van speciaal onderwijs zal plaatsen. Na twee jaar wordt de juistheid van deze beslissing getoetst via een herhalingsonderzoek. In de praktijk blijkt men echter al veel eerder de juistheid van de plaatsing na te gaan en eventueel te corrigeren.

Blij met speciaal onderwijs?

Dé vraag voor ons is tenslotte of we onze kinderen met een gerust \nart naar het speciaal onderwijs kunnen sturen.

Allereerst is dit een principieel probleem. Mag je na je antwoord op de in het doopformulier gestelde vragen een school voor je kind kiezen, die beslist niet aansluit bij je levensbeschouwing?

Uiteraard ishet voor het kinden de ouders het beste ais er een school is die aansluit bij de gezinsopvoeding. Toch is hiermee het laatste woord niet gezegd. Een kind kan zodanig vastgelopen zijn in het gewoon (reformatorisch) onderwijs dat het voor het godsdienstig klimaat op die school niet meer gevoelig, laat staan aanspreekbaar is. Er zijn kinderen die met zo'n afkeer naar school gaan (met het hoongelach van de vriendjes en de diepe zuchten van de juf steeds in de oren!) dat alles van die school ze afkeer inboezemt; óók b.v. de Bijbelse geschiedenisles! Een school voor speciaal onderwijs kan dan tóch uitkomst bieden, juist ook omdat de eerste taak wat betreft godsdienstige opvoeding bij de ouders ligt. We denken wel eens dat een leerkracht meer invloed op kinderen heeft dan de ouders, maar allerlei recent onderzoek loochent dit (uitzonderingen daargelaten). Ouders die hun opvoedingstaak serieus nemen, hoeven niet zo héél erg bang te zijn voor de onchristelijke Invloed van de school (zeker wat betreft voor kinderen tot 12 jaar). De school heeft immers niet die liefdesband met een kind als de ouders! En in liefde gedijt alles nu eenmaal beter, óók de gewetensvorming van een kind. Dit neemt niet weg dat de mogelijkheid om tot een reformatorische school voor speciaal onderwijs te komen, zeker onderzocht moet worden. IVlisschien biedt de vernieuwingsgedachte om meer orthopedagogische dan medische criteria te gaan laten gelden voor het oprichten van speciaal onderwijsscholen een handgreep. Er worden momenteel allerlei projekten gestart en uitgevoerd die experimenteren met een bredere/andersgeaarde toelating, waardoor b.v. meer verschillende kinderen toegelaten kunnen worden.

In ieder geval is het zowel voor leerkrachten die al werkzaam zijn in het onderwijs als voor pas afgestudeerden zeker zinvol zich te beraden over het volgen van een studie voor het diploma speciaal onderwijs. Ook al is men met het gewone O.K. of P.A.diploma officieel bevoegd voor het speciaal onderwijs, toch is het volgen van deze cursus (bij het seminarie voor orthopedagogiek te Zeist of de Katholieke Leergangen te Tilburg) in de praktijk min of meer een gebruikelijke eis geworden om in het speciaal onderwijs te kunnen werken. Bovendien biedt de cursus ook veel wat in het gewoon onderwijs toegepast kan worden. De cursus duurt twee jaar gedurende één avond per week (en eventueel een aantal studiedagen). Ook werkloze leerkrachten kunnen deze cursus nu volgen, al is er een beperking ingesteld wat betreft aantal, omdat het gevaar

van theoretisch "droogzwemmen" dan erg groot is. Er moeten n.l. regelmatig pral< tijk-

opdrachten worden uitgevoerd. Voor meer informatie, ook w/at betreft cursusplaatsen (die door het hele land verspreid liggen) kan men zich richten tot: - Seminarie voor Orthopedagogiek, Utrechtsew/eg 103, Postbus 254, 3700 AG Zeist, tel. 03404-20144.

- De katholieke Leergangen Bu.O., St. Josephstraat 135, 5017 GG Tilburg, tel. 013- 436000.

Tenslotte

De zakelijke aanpak van dit artikel zal mogelijk weinig mensen geïnspireerd hebben zich meer met het speciaal onderwijs te gaan bezighouden. Hopelijk dringt vanuit de praktijk de noodzaak zich op om juist voor die leerlingen die onze zorg zo hard nodig hebben, het beste te zoeken, zodat veel mensen binnen de kring van het reformatorisch onderwijs zich meer hierin gaan verdiepen.

Drs. M. Biemond.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

De Reformatorische School | 56 Pagina's

Speciaal (buitengewoon) onderwijs

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

De Reformatorische School | 56 Pagina's