Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Beginselakkoord salarisstructuur onderwijs

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Beginselakkoord salarisstructuur onderwijs

Rechtspositie

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat vooraf ging

In het nummer van D.R.S. van maart 1983 in een interview opgenomen met de plaatsvervangend voorzitter van de G.O.L.V., de heer P. Mulder, waarin deze zijn visie geeft op de door minister Deetman voorgestelde nieuwe salarisstructuur voor

het onderwijs, zoals die is neergelegd in de op 15 juli 1982 door de minister gepresenteerde HOS-nota. Het doel van deze HOS-nota was het invoeren van een minder ingewikkelde salarissystematiek voor het onderwijs en het daarmee bereiken van bezuinigingen. Vooruitlopend op de te bereiken besparingen werd reeds een extra salariskorting van 1, 85% aan het onderwijzend personeel opgelegd. De personeelsorganisaties in het onderwijs hebben zich fel verzet tegen de in de oorspronkelijke HOS-nota neergelegde voorstellen van minister Deetman. Hun bezwaren richtten zich niet tegen de vereenvoudiging van de salarissystematiek, maar wel tegen het feit dat de minister van de gelegenheid gebruik maakte om meteen flink te bezuinigen op de onderwijssalarissen. Ook hadden de bonden bedenkingen tegen het onderscheid dat in de voorstellen gemaakt werd tussen 'gewone' leraren en de beter betaalde kerndocenten die aparte taken zouden krijgen. Ook het in de HOS-nota voorgestelde promotiesysteem was de vakorganisaties in het verkeerde keelgat geschoten. De minister had de bonden overigens als voorwaarde voor het overleg gesteld dat dit voor eind 1983 afgerond zou dienen te zijn.

De bonden hebben de minister in de loop van 1983 echter een tegenvoorstel voorgelegd waarover ook weer uitgebreid is onderhandeld. Naar aanleiding van de voorstellen van de minister die voor bepaalde groepen onderwijsgevenden een forse salarisverlaging tot gevolg zouden hebben, in sommige gevallen oplopend tot f.1200, — per maand, wezen de bonden erop dat deze salarisverlagingen niet gegrond waren op onderzoeksresultaten waaruit gebleken was dat de zwaarte van de funkties van onderwijsgevenden aanleiding zou geven tot extra salariskortingen. De bonden hebben daarom zelf zo'n onderzoek laten uitvoeren naar de verhouding tussen de zwaarte van de funktie van onderwijsgevenden en hun bezoldiging. Daaruit bleek dat een salarisverhoging eigenlijk meer op zijn plaats zou zijn.

Compromisvoorstel minister

Het overleg tussen de minister en de onderwijsvakorganisaties resulteerde erin dat de minister in de tweede week van januari een compromisvoorstel met betrekking tot de herstructurering van de onderwijssalarissen aan de bonden heeft voorgelegd. Teneinde de onderhandelingen enigszins onder druk te zetten deelde de minister de bonden mee dat, wanneer op basis van deze voorstellen geen compromis bereikt zou kunnen worden, hij zou vasthouden aan zijn oorspronkelijke plannen.

Het eind-voorstel van de minister werd door de vakbonden van onderwijzend personeel over het algemeen positief ontvangen. Toch waren er nog drie dagen intensief overleg voor nodig om tot een akkoord te komen. Het nu bereikte akkoord is in zoverre nog voorlopig dat de personeelsorganisaties nog het fiat van hun achterban nodig hebben om definitief "ja" te kunnen zeggen op de voorstellen van de

minister. Minister Deetman zal uiteraard het bereil< te compromis nog door het kabinet moeten krijgen. Uiterlijk 12 maart 1982 zullen de vakorganisaties het resultaat van het overleg met hun achterban beKend maken.

Het is de bedoeling dat, wanneer zowel de leden van de onderwijsvakorganisaties als het kabinet instemmen met het bereikte beginsel-akkoord, de nieuwe salarissystematiek per 1 augustus 1984 zal ingaan. Voor het basisonderwijs en het buitengewoon (speciaal) onderwijs zal de nieuwe systematiek echter op 1 augustus 1985 van kracht worden; dit in verband met de invoering op die datum van de nieuwe basisschool.

Inhoud van het beginsel-akkoord

De kern van de inhoud van de HOS-nota is overeind gebleven, namelijk de bezoldiging naar funktie in plaats van naar bevoegdheid, zoals in de huidige salarisstructuur. De belangrijkste veranderingen ten opzichte van de oorspronkelijke HOS-voorstellen zijn dat:

1. de herstructureringsoperatie budgettair neutraal zal verlopen; er wordt in de nieuwe voorstellen niet meer op de onderwijssalarissen bezuinigd, wat overigens niet betekent dat het salaris van alle onderwijsgevenden gelijk blijft ten opzichte van de huidige salarisschalen;

2. het kerndocentschap is vervallen; er zal in alle onderwijssoorten alleen een onderscheid worden gemaakt - uiteraard afgezien van de schoolleiding-tussen leraar en senior-leraar.

Geen bezuinigingen meer

In de oorspronkelijke voorstellen tot wijziging van de onderwijssalarisstructuur was een bezuiniging voorzien van 350 miljoen gulden. Na heftig verzet van de bonden is dit aspect uit de voorstellen verdwenen. Begrotingstechnisch komt minister Deetman hierdoor echter niet voor onoverkomenlijke problemen te staan omdat in de onderwijsbegroting nog geen rekening is gehouden met een extra opbrengst van 350 miljoen gulden. De vorig jaar ingevoerde afzonderlijke salariskorting voor onderwijzend personeel van 1, 85% (thans 1, 81%), de zgn. WIISO, zal nu in maximaal 10 jaar worden afgebouwd.

In de onderhandelingen over het compromisvoorstel van de minister wees de ABOP er op dat ook invoering van een herziene salarisstructuur op basis van het eindvoorstel van de minister nog een besparing van f. 150 miljoen zou opleveren. Dit hield verband met het feit dat als gevolg van de nieuwe salarisstructuur oudere leerkrachten die met pensioen gaan of vervroegd uittreden, vervangen zullen worden door jonge, naar functie betaalde leerkrachten. Minister Deetman heeft de bonden toegezegd dat hij die besparing wil gebruiken om de pijnlijke gevolgen van de nieuwe HOSvoorstellen wat te verzachten. In concreto houdt dit onder meer in dat er een voor de leerkrachten gunstiger overgangsregeling uit de bus is gekomen. Daarover hieronder meer.

De senior-leraar

Een voor de bonden onaanvaardbaar onderdeel uit de HOS-nota was het systeem van funktiedifferentiatie met invoering van de "kerndocent", waarbij slechts een gering aantal docenten kon "promoveren" naar de hogere salarisschaal voor de kerndocent. Op grond van het akkoord tussen minister en vakorganisaties wordt het voor iedere leerkracht in principe mogelijk om senior-leraar te worden. Wel zal men daarvoor aan een aantal objectieve criteria moeten voldoen. Globaal geschetst komen deze criteria op het volgende neer:

1. de senior-leraar moet een brede inzetbaarheid in de school hebben;

2. hij moet beschikken over de vereiste bevoegdheden;

3. hij moet nascholing hebben gevolgd. Overigens kan een leraar eerst promoveren tot senior-leraar wanneer hij drie jaar lang op het maximumsalaris van de leraarsfunktie heeft gestaan. Het bevoegd gezag is verplicht er voor te zorgen dat een leraar de gelegenheid

krijgt voldoende nascholingsonderwijs te volgen en moet hem bovendien In de gelegenheid stellen aan het vereiste van de brede inzetbaarheid te voldoen. Voor het basisonderwijs houdt deze brede inzetbaarheid bijv. in dat de leraar gedurende zijn onderwijsloopbaan ten minste twee jaar werkzaam geweest moet zijn in de bovenbouw (laatste 4 klassen van de basisschool) en de onderbouw (eerste 4 klassen).

Wanneer de leraar bij de invoering van het nieuwe systeem 8 jaar of minder vóór zijn bevordering naar senior-leraar staat, behoeft hij slechts gedurende 1 schooljaar in beide sectoren werkzaam te zijn geweest. Indien hij 4 jaar of minder van deze promotie verwijderd is wordt verondersteld dat hij aan dit criterium heeft voldaan.

Nieuwe salarisschalen

In de nieuwe salarissystematiek zullen de salarissen worden gebruikt die ook voor het overheidspersoneel gelden (BBRA-schalen). Dit houdt in dat de thans voor het onderwijspersoneel gebruikte leeftijdsschalen vervangen zullen worden door zgn. anciënnlteitsschalen, waarin de toekenning van periodieke verhogingen gekoppeld is aan de salarlsanciënniteit (salarisleeftijd = aantal jaren dat men In de betreffende schaal zit). Voor elke afzonderlijke onderwijssector wordt voor de funkties van leerkracht, adjunct-directeur en directeur een aantal schalen toegewezen die achtereenvolgens moeten worden doorlopen. Een beginnende leerkracht wordt aangesteld In een aanloopschaal en kan zo de bij zijn onderwijssector behorende vervolgschalen automatisch doorlopen. Dit gaat door tot aan het einde van de voorlaatste schaal. Dan moet, zoals boven uiteengezet, 3 jaar gewacht worden tot bevordering tot senior-leraar kan plaatsvinden.

Overgangsrecht

Op het overgangsrecht zoals dat was voorgesteld in de oorspronkelijke HOSvoorstellen van minister Deetman Is de heer Mulder In het aan het begin van dit artikel genoemde vraaggesprek uitvoerig Ingegaan.

Voor wat betreft dit aspect van de nieuwe salarisstructuur Is er ten opzichte van de HOS-nota In het nu bereikte akkoord echter nog al iets veranderd. Ook In de nieuwe systematiek verliest een beperkte groep onderwijsgevenden een deel van hun salarisperspectief. Overigens gaan ook veel leerkrachten er vergeleken met de huidige salarisstructuur op vooruit, zoals onderwijzers aan de basisschool en In het buitengewoon onderwijs, vormingsleiders, en een aantal leraren in het voortgezet onderwijs. Eerstegraads leraren blijven op het huidige peil staan. De leraren echter die nu in de schalen 3f, 2c en 1d zitten gaan er qua salarisvooruitzicht in principe op achteruit. Voor deze groep is In het akkoord de volgende overgangsregeling opgenomen: voorzittend personeel dat er In salarisvooruitzicht op achteruit gaat Is gegarandeerd dat zij het salarisniveau kunnen bereiken dat In hun huidige salarisschaal behoort bij een leeftijd die 15 jaar hoger is dan de huidige, tot het huidige maximum. Dit betekent In concreto dat iedere leraar die bij de Invoering van de nieuwe systematiek 32 jaar of ouder Is zijn huidige maximumsalaris haalt. Wie op dat moment jonger Is dan 32 jaar - ongeveer een kwart van het zittende docentenbestand: ± 7500 mensen - bereikt over 15 jaar het salarisniveau dat hij/zij bij ongewijzigd beleid ook zou hebben ontvangen. Zij blijven dus, afhankelijk van hun leeftijd, enkele periodieken onder het huidige maximum, maar halen minimaal het nieuwe maximumsalaris. Niet-geappllceerde kleuterleidsters bereiken In elk geval het maximum van de huidige kleuterleldsterschaal. Hoofden van kleine g.l.o.-scholen wier maximum lager zou worden door de nieuwe salarisstructuur, krijgen eveneens het

maximum van de huidige schaal gegarandeerd.

De extra kosten die uit deze overgangsregeling voortvloeien worden betaald uit de hierboven genoemde besparing van f.150 miljoen, die het gevolg is van invoering van de nieuwe structuur.

Garantieregeling uitgebreid

In het bereikte akkoord is een garantieregeling opgenomen die leerkrachten moet beschermen tegen schommelingen in de leerlingenaantallen. In het voortgezet onderwijs bestond al zo'n garantieregeling. Deze is verbeterd en zal bovendien nu ook gelden voor het basisonderwijs. Wanneer een leerkracht benoemd is voor een aantal lesuren per week, en zijn lesuren lopen terug als gevolg van leerlingéndaling, blijft de benoeming voor dat aantal lesuren onder bepaalde voorwaarden gegarandeerd.

Het nieuwe salarissysteem

Hieronder worden voor de onderwijssoorten waarin, naar ik aanneem, de meeste lezers van dit blad werkzaam zullen zijn, nog wat salariscijfers weergegeven. Zie ook de opgenomen BBRAschaal.

Basisonderwijs

Het maximumsalaris als leraar basisonderwijs is het maximum van schaal 89 (f. 3.720). Het maximumsalaris als senior-leraar basisonderwijs is het maximum van schaal 103 (f. 4.277). Schaal 57 wordt geheel uitgelopen. Daarna volgt bevordering naar schaal 71. Nadat deze geheel uitgelopen is wordt men bevorderd naar schaal 89. Nadat men driejaar op het maximum van deze schaal heeft gestaan kan men bevorderd worden tot senior-leraar, zoals hierboven is uiteengezet. Men komt dan terecht in schaal 103. De niet-geappliceerde kleuterleidster A en de onvolledig bevoegd onderwijzer kunnen maximaal slechts het maximum van schaal 89 bereiken.

Voortgezet onderwijs

De huidige graadsindeling in het voortgezet onderwijs, het 3-gradenstelsel, wordt in de herziene salarisstructuur omgezet in een 2-gradenstelsel en wel als volgt.

Onder het eerste graadsgebied vallen havo-4, en 5, vwo-4, 5 en 6 en hbo. Tot de tweede graadssector behoren mavo, lbo, havo 1 t/m 3 en vwo 1 t/m 3. In de eerste graadssector zijn over het algemeen alleen eerste graders bevoegd. In het tweede graadsgebied zowel eerste- als de tweede graders.

Tweede graadssector (v.o. eerste fase)

Het maximumsalaris als leraar is het maximum van schaal 103 (f.4.277). Het maximumsalaris als seniorleraar is het maximum van schaal 114 (f.4.746). De schalen 71, 89 en 103 worden geheel doorlopen. "Seniorleraarschaal": schaal 114. Het salaris van de eerste grader die aangesteld wordt in de tweede graadssector is gelijk aan dat van de andere leraren in deze sector.

Eerste graadssector (v.o. tweede fase)

Het maximumsalaris als leraar is het maximum van schaal 130 (f.5.534). Het maximumsalaris als seniorleraar is het maximum van schaal 148 (f.6.364). De schalen 112 en 130 worden elk geheel doorlopen. "Seniorleraarschaal": schaal 148.

Middelbaar beroepsonderwijs

Het maximumsalaris als leraar is het maximum van schaal 114 (f.4.746). Het maximumsalaris als seniorleraar is het maximum van schaal 130 (f.5.534). De schalen 89, 103 en 114 worden geheel doorlopen. "Seniorleraarschaal": schaal 130.

l-loger beroepsonderwijs

Zie: nieuwe eerste graadssector.

Vormingsinstituten

Het maximumsalaris voor vormingswerkers is het maximum van schaal 89 (f.3726). Het maximumsalaris voor seniorvormingswerker is het maximum van schaal 103 (f.4.277). De schalen 57 en 71 worden elk geheel doorlopen. "Seniorvormingswerkerschaal": schaal 103.

De directeur

In het basisonderwijs is voor de directeur, afliankelijl< van de sctioolgrootte schaal 114 en 130 beschll< baar. In het voortgezet onderwijs, het mbo en het hbo zijn, afhankelijk van schoolgrootte en complexiteit de schalen 130, 148, 149, 150 en 151 beschikbaar.

De adjunct-directeur

Met betrekking tot deze funktie liggen de zaken nogal complex, zowel voor wat betreft het basisonderwijs als voor het voortgezet onderwijs. Geïnteresseerden kunnen het V.G.S.-bureau bellen.

Mr. P. Hugense.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1984

De Reformatorische School | 60 Pagina's

Beginselakkoord salarisstructuur onderwijs

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1984

De Reformatorische School | 60 Pagina's