Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van buitengewoon onderwijs naar speciaal onderwijs

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van buitengewoon onderwijs naar speciaal onderwijs

Bestuursinformatie

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eind 1982 is de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs (ISOVSO) in het Staatsblad gepubliceerd (Wet van 15 december 1982, Staatsblad 730). Het buitengewoon onderwijs dat langzamerhand het speciaal onderwijs is gaan he­

ten, is nu nog geregeld in de Lager-onderwijswet 1920. Deze wet en de daarop gebaseerde voorschriften vervallen echter m.i.v. 1 augustus 1985. Op deze datum zal immers de Wet op het basisonderwijs in werking treden, bij welke wet de afzonderlijke onderwijsvormen kleuteronderwijs en gewoon lager onderwijs worden samengevoegd.

Deze Interimwet zal in fasen in werking treden, het onderwijskundig gedeelte tegelijkertijd met de Wet op het basisonderwijs (1 augustus 1985) en het bekostigingsgedeelte op 1 januari 1986. Deze wet zal een beperkte werkingsduur hebben; zij zal 10 jaar na de dag van haar inwerkingtreding vervallen. In die periode zal het speciaal onderwijs zich moeten ontwikkelen naar zijn definitieve vorm en inhoud.

De Interimwet onderscheidt 14 soorten onderwijs. Het aantal leerlingen bedraagt thans bijna 100.000, die op rond 1000 scholen speciaal onderwijs volgen. In een aantal artikelen van de Interimwet is bepaald dat omtrent met name genoemde onderwerpen bij algemene maatregel van bestuur nadere voorschriften worden gegeven. Bedoelde maatregelen zullen worden gebundeld in vijf besluiten, te weten:

1. het onderwijskundig besluit; 2. het formatiebesluit; 3. het rechtspositiebesluit; 4. het bouwbesluit; 5. het bekostigingsbesluit.

1. Het onderwijskundig besluit

Dit besluit zal gedeeltelijk vergelijkbaar zijn met het huidige Besluit buitengewoon onderwijs 1967. Daarin zullen bepalingen worden opgenomen omtrent de samenstelling van toelatingscommissies, inzake eventueel aan scholen te verbinden afdelingen en betreffende het vakkenpakket in de vormen van voortgezet speciaal onderwijs.

2. Het formatiebesluit

In dit besluit zal geregeld worden op welke formatie de scholen en afdeling aanspraak kunnen maken, zowel wat betreft het onderwijzend als het nietonderwijzend personeel.

3. Het rechtspositiebesluit

Dit besluit zal aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van het personeel bevatten. Deze materie is thans geregeld in het Rechtspositiebesluit ko/lo.

4. Het bouwbesluit

In dit besluit zullen de eisen worden opgenomen waaraan de voor blijvend gebruik bestemde of tijdelijke voorzieningen in de huisvesting en bijbehorend terrein moeten voldoen.

5. Het bekostigingsbesluit

Dit besluit zal bepalingen bevatten betreffende genormeerde vergoedingen aan de scholen op basis van programma's van eisen.

Overgangswet

Om de juridische overgang tussen de huidige wetgeving te regelen, te weten

de Lager-onderwijswet 1920 en het daarop gebaseerde Besluit buitengewoon onderwijs 1967 enerzijds en de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs anderzijds is een zgn. Overgangswet noodzakelijk.

Zeer onlangs is de Ministerraad akkoord gegaan met het wetsontwerp Overgangswet en met toezending daarvan om advies naar de Raad van State.

De Onderwijsraad heeft reeds advies uitgebracht over het concept-Overgangswet. In zijn uitvoerig rapport merkt de Onderwijsraad o.m. op, dat "ook de Overgangswet geen oplossing biedt voor het totstandkomen van een grensbepaling tussen het speciaal onderwijs en het reguliere onderwijs. De garantie, dat kinderen die eigenlijk een plaats moeten hebben binnen het speciaal onderwijs die ook werkelijk krijgen, bevatten de (voorgestelde) wettelijke regelingen niet. Gevreesd moet worden dat als gevolg hiervan een aantal kinderen te lang in het basisonderwijs wordt vastgehouden en dat men pas bij de overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs tot de conclusie komt, dat het kind alsnog naar het speciaal onderwijs dient te worden verwezen. Dat voor deze vrees steeds meer grond gaat bestaan moge blijken uit de jaarlijkse door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerde Staristiek van het buitengewoon onderwijs". De Onderwijsraad verwijst in dit verband naar het concept-activiteitenplan buitengewoon onderwijs, waarover hij in 1980 advies heeft uitgebracht aan de Staatssecretaris van onderwijs en wetenschappen. Daaruit heeft de Onderwijsraad afgeleid, dat in het schooljaar 1978/1979 vanuit het zesde leerjaar gewoon lager onderwijs bijna 750 leerlingen naar het buitengewoon onderwijs overgingen, welk aantal inmiddels is opgelopen tot ongeveer 1350 in het schooljaar 1982/1983.

Overleg

Enige tijd geleden is door verschillende groeperingen uit het onderwijsveld de zorg uitgesproken voor een tijdelijke bekendmaking van de uitvoeringsregelingen die noodzakelijk zijn met het oog op de invoering van genoemde Interimwet en de Wet op het basisonderwijs. In een op 29 maart j.l. gehouden bijeenkomst tussen vertegenwoordigers van de koepelorganisaties en vertegenwoordigers van het ministerie van onderwijs en wetenschappen heeft Staatssecretaris drs. Van Leijenhorst mededelingen gedaan over de wijze van onderwijsoverleg over de voorbereidingen voorde invoering van deze beide wetten. Genoemde bewindsman heeft besloten tot een pragmatische en tijdelijke oplossing voor dit overleg (tot 1 augustus 1985). In dit overleg zullen de concept-algemene maatregelen van bestuur voor de betreffende Interimwet en de Wet op het basisonderwijs aan de orde worden gesteld. Ook andere onderwerpen die te maken hebben met de invoering dezer beide wetten of met de ontwikkelingen van het speciaal onderwijs of het basisonderwijs kunnen aan de orde komen.

Het overleg zal worden voorgezeten door de directeur-generaal voor het basisonderwijs. Per koepel zullen drie leden het overleg kunnen bijwonen. Aan het Landelijk Verband van Gereformeerde Schoolverenigingen (LVGS) en de V.G.S. is verzocht elk één waarnemer voor het overleg aan te wijden.

De eerste bijeenkomst heeft plaats gevonden op 29 maart j.l., waarin de concept-formatieregeling Wet op het basisonderwijs een punt van eerste bespreking vormde.

Schoolstichting

Tenslotte zij nog opgemerkt dat Staatssecretaris drs. Van Leijenhorst vorige maand besloten heeft een drietal verzoeken om een rijksbijdrageverklaring ter bekostiging van reformatorische scholen voor buitengewoon onderwijs (of zo u wilt speciaal onderwijs) te honoreren en de daarvoor benodigde middelen beschikbaar te stellen. De toegezegde rijksbijdrage geldt voor schoolstichting te Barendrecht, te Ede en te Kapelle (Z). In aanmerking nemend de te verwachten duur, die genoemd is met de stichtingsprocedure, zullen deze scholen wellicht niet eerder dan D.V. augustus 1985 kunnen starten.

J.J. Verhage.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 1984

De Reformatorische School | 68 Pagina's

Van buitengewoon onderwijs naar speciaal onderwijs

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 1984

De Reformatorische School | 68 Pagina's