Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het oog van de meester....

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het oog van de meester....

Onderwijspraktijk

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

.... Trillend zit ik achterin de klas en zie hoe mijn mentor een eind maakt aan zijn les. Straks zal hij - als hij met een eenvoudig, ervaren gebaar de leerlingen in een positie gemanoevreerd heeft zoals je dat van leerlingen mag verw/achten - mij aankondigen door te zeggen: "Jongens, ga maar eens met je armen over elkaar zitten, dan zal de andere meester jullie lesgeven." Alle ogen worden dan op mij gericht en ik wordt door blikken achtervolgd vanaf mijn "kwekelingenplaatsje" achterin tot aan het bureau, waarachter ik met zweet in m'n handen plaatsneem. Dan begin ik....

Bovenstaande ervaring is er één, die meerdere leerlingen van de P.A. met mij zullen delen. Ongeveer anderhalf jaar geleden had ik deze ervaring van "voor-het-eerst-lesgeven". Sinds die tijd zijn er veel lessen gegeven en is daarin wel het één en ander veranderd.

Na zo'n periode ga je wel eens terugkijken. Terugkijken of verwachtingen die je had toen je van de middelbare school kwam uitgekomen zijn, dan wel in een teleurstelling zijn geëindigd. Verwachtingen die je had over de leerschool, het kweken en de mentor. En ook nieuwe ervaringen die je opdeed, bijvoorbeeld t.a.v. een lesbeoordeling. Over vooral de laatste twee - de mentor en de lesbeoordeling - wil ik het één en ander schrijven.

Naarmate je langer op een leerschool zit, ga je pas inzien, wat de functie van je mentor Is en hoe belangrijk die persoon eigenlijk is. Het begint al op de allereerste dag. Meestal wordt je dan door het hoofd van de school een mentor toegewezen. Na enig contact met je mentor begrijp je, dat je er één bent in een hele serie van onderwijzers die door hem is opgeleid. Hij bepaalt een heleboel van je manier van lesgeven en ook de zin waarmee je naar de leerschool gaat.

Ik heb gemerkt dat het erg belangrijk is, dat er een positieve houding van de mentor t.o.v. de kwekeling bestaat. M.i. werkt deze houding van de mentor heel erg door naar de opstelling van de leerlingen die je als kwekeling enige uren per dag krijgt toevertrouwd. Als de leerkracht de kwekeling puur beschouwt als iemand, die nog niets of in ieder geval heel weinig kan op het gebied van het onderwijs, dan is het vanzelfsprekend, dat ook de leerlingen niet zo op zullen kijken tegen deze "kwekeling" (waarbij dit woord dan een negatieve, bijna minachtende klank krijgt). Beschouwt de leerkracht daarentegen de kwekeling als een aanstaand collega, aan wie nog flink wat geleerd moet worden, dan zullen de leerlingen ook anders tegen de kwekeling aankijken. Dan wordt je aangesproken als 'meester', 'kweekmeester' of 'nieuwe meester'. Dit laatste is van ontzettend grote positieve invloed. Immers, met name als kwekeling in het eerste jaar van de P.A. ben je aan het zoeken naar je houding voor de klas en naar de manier van omgaan met de klas. Hierin speelt heel duidelijk het gezag dat je probeert te verwerven t.o.v. de klas. Maar hoe moeilijk wordt dit, als de leerlingen ervan uitgaan, dat je toch maareen 'kwekelingetje' bent. Wat zou hen dan beletten om jou eens f link uit te proberen? Je bent immers toch geen échte meester. Het plezier van het lesgeven gaat er dan van af en je gaat met tegenzin naar de leerschool. Je gaat je bedreigd voelen door de leerlingen, waartegen jij weer probeert in te gaan door streng

te zijn. De leerlingen nemen dat niet en zo is de cirkel rond.

Wat dit betreft is heel erg van belang de introductie van jou als kwekeling bij de leerlingen door de mentor. Hoe wordt ik bij de leerlingen geïntroduceerd? Wordt de leerlingen duidelijk gemaakt dat de meneer die achterin zit een meester is, die vanaf dat moment één week in de maand komt lesgeven, dan is dat een veel positievere introductie dan de opmerking: "Jongens, achterin zit een kwekeling, die leert om meester te worden. Af en toe geeft hij jullie les."

Zoals ik al schreef, zou er een positieve invloed van uit gaan, als de mentor de kwekeling zou behandelen en benaderen als een aanstaande collega aan wie nog veel geleerd moet worden. Een kwekeling is iemand, die meestal bewust voor het onderwijzerschap gekozen heeft. Zijn doel is onderwijzer te worden. Vol goede moed en met veel zin begeeft hij zich naar de leerschool en zijn mentor, om zich het schone vak van onderwijzer eigen te maken. "Onderwijzen is een kunst en een kunde" is wel eens gezegd. Een mentor zou, denk ik, één moeten sluiten bij de gegeven capaciteiten en kunde van de kwekeling. Hij moet er niet zozeer van uitgaan dat de kwekeling nog niets kan en daarom sterk het negatieve benadrukken, zodat de kwekeling zijn fouten wel af zal leren; maarjuist werken vanuit het positieve en na afloop van een les de foute dingen bespreken en samen tot een oplossing komen, Dit voorkomt misschien dat de lesbeoordeling van een mentor het karakter krijgt van een persoonsbeoordeling. Dit gevaar is nl. heel duidelijk aanwezig. Het kan frustrerend zijn als je na een les die voor jouw gevoel redelijk verlopen is, tijdens de nabespreking met je mentor alleen maar negatieve dingen krijgt te horen. Je krijgt dan het gevoel alsof je helemaal geen les kunt geven en je lesbeoordeling krijgt het karaktervan een persoonsbeoordeling: je voelt je een mislukkeling als onderwijzer en je vraagt je af, of je wel door moet gaan. Ik weet wel dat je als kwekeling op een bepaalde manier nuchter moet staan tegenover de lesbeoordeling omdat die altijd een momentopname is en je niet af moet gaan op één kritische evaluatie. Zijn de lesbeoordelingen echter steeds van hetzelfde negatieve stramien, omdat jouw mentor duidelijk de foute dingen wil aanwijzen, dan kan dat je moedeloos maken. Natuurlijk is het goed, dat je mentor de foute dingen in jouw

lesgeven aangeeft. Tenslotte Is hij meestal iemand met enkele of een aantal jaren onderwijservaring en hij weet heus wel wat goed is en wat niet. Maar juist een positieve benadering van de kwekeling en zijn problemen t.a.v. het lesgeven, heeft m.i. meer resultaat dan een negatieve benadering, waarbij constant de fouten benadrukt worden. Tenslotte nog dit: ik ben me er van bewust dat de mentoren heel wat tijd in ons als kwekelingen steken en dat soms zelfs het hele programma voor ons moet worden veranderd. Hier wil ik dan ook grote waardering voor uitspreken. De mentoren bij wie wij in de klas komen, zijn meestal bereid veel tijd en aandacht aan ons te schenken. Dit laatste is voor sommige leerkrachten een argument om dan maar geen kwekeling in de klas te nemen. Ik denk echter dat het goed is, als deze leerkrachten doordrongen raken van de noodzaak van mentoren en met name mentoren die positief staan tegenover kwekelingen. Kwekelingen hebben mentoren nodig, van wie ze veel kunnen leren. Dan zal kunnen gelden: "Het oog van de meester maakt het paard vet".

Arjan Dorst.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 mei 1984

De Reformatorische School | 64 Pagina's

Het oog van de meester....

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 mei 1984

De Reformatorische School | 64 Pagina's