De ”Deetmanboventalligen” onder de WBO

In "De Reformatorische School" van mei 1984 is van de hand van ondergetekende een artikel opgenomen over de Notitie formatieregeling Wet op het basisonderwijs van Staatssecretaris Van Leijenhorst. In bedoeld artikel werd onder meer opgemerkt dat erin deze noti­

V.G.S. tie van wordt uitgegaan dat de leerkrachten die boventallig zijn geworden door de invoering van de 32-schaal (de zgn. "Deetmanboventalligen") - verwezen zij verder naar de formatieplaatsencirculaire d.d. 9 april 1984 - op 1 augustus 1985 in dienst kunnen worden gehouden. Door het Ministerie is in het overleg met de besturenorganisaties en de VNG onlangs meegedeeld dat het Bovenstaande in de Notitie formatieregeling WBO opgenomen uitgangspunt gehandhaafd blijft. Dit betekent dat "Deetmanboventalligen" die deze status reeds hadden vóór 31 juli 1985 en die dus aan een school verbonden zijn die in het schooljaar 1984-1985 opnieuw in een "30-32" situatie verkeert, op grond van het bepaalde in artikel E10OWBO als overgangsboventallige aan de basisschool verbonden mogen worden. Deze regeling geldt derhalve uitsluitend voor die "Deetmanboventalligen", die op 31 juli 1985 "Deetmanboventallig" zijn en dit op grond van het gemiddeld aantal leerlingen in het schooljaar 1984-1985 in het schooljaar 1985-1986 ook zouden zijn gebleven, indien de desbetreffende regeling gehandhaafd zou zijn.

De personele overgangsformatie op grond van de WBO

In de voorlichtingsbrochure "Wegwijzer naar de basisschool" I die het V.G.S.-

bureau in maart 1984 aan de aangesloten schoolbesturen voor k.o. en l.o. heeft toegezonden werd onder meer ingegaan op de personele overgangsformatie bij het in werking treden van de Wet op het basisonderwijs. Aangegeven werd dat het uitgangspunt van de in de OWBO neergelegde regeling inzake de personele overgangsformatie is dat niemand van de personeelsleden die op 31 juli 1985 als onderwijsgevende aan een school voor kleuteronderwijs of lager onderwijs verbonden zijn en aan die school zonder de invoering van de WBO op 1 augustus 1985 ook werkzaam zouden kunnen blijven, zijn of haar betrekking verliest. De hoofdregel met betrekking tot de personele overgangsformatie is opgenomen in artikel E9 OWBO en geeft het volgende aan:

Degenen die op 31 juli 1985 als onderwijsgevende ten laste van het Rijk werkzaam zijn op een kleuterschool, een lagere school of een experimentele basisschool van een bevoegd gezag in een verplichte formatieplaats, als vakonderwijzer, op grond van de regeling taakrealisatie, of faciliteitenregeling voor stimulering en culturele minderheden, kunnen per 1 augustus 1985 werkzaam bl ijven aan de door dat bevoegd gezag te vormen basisscho(o)l(en), indien zij op grond van deze regelingen ook na 1 augustus 1985 op de school werkzaam zouden blijven, indien de basisschool niet zou zijn ingevoerd. De aard van het dienstverband op 31 juli

1985 (vast of tijdelijk) doet voor de toepassing van deze overgangsregeling niet ter zake.

De OWBO bepaalt voorts in artikel E10 lid 1 dat de overgangsboventalligen die op grond van de hierboven vermelde regels aan een op 1 augustus 1985 door een bevoegd gezag te vormen basisschool verbonden zullen zijn, in principe gedurende het tijdvak 1 augustus 1985 tot 1 augustus 1988 aan de betreffende basisschool verbonden kunnen blijven.

Door artikel E10 lid 4 OWBO wordt voor deze personeelsleden voorzien in een natuurlijk-verloop regeling.

IVlij is echter gebleken dat deze regeling bij sommigen misverstanden heeft opgeroepen. Het is namelijk niet zo dat afgezien van de natuurlijk-verloop regeling de bovenbedoelde personeelsleden in alle gevallen aan de basisschool waaraan zij verbonden zijn, werkzaam kunnen blijven tot 1 augustus 1988.

Indien namelijk in de periode van 1 augustus 1985 tot 1 augustus 1988 het leerlingenaantal van de school waaraan de betrokken overgangsboventallige verbonden is, zodanig daalt dat één of meer leerkrachten dienen af te vloeien, dan zal wel degelijk ontslag van onderwijzend personeel moeten plaatsvinden. Aangezien de overgangsboventallige in de meeste gevallen als eerste voor afvloeiing in aanmerking zal komen, zal hij of zij in die gevallen dan ook wél ontslagen moeten worden, ook al is de overgangsregeling van toepassing. Belanghebbende schoolbesturen en leerkrachten wordt geadviseerd hier goede nota van te nemen!

Formatie taakrealisatie onder de WBO

Bij de circulaire van 14 november 1984 inzake het overgangshuisvestingsoverzicht, welke circulaire aan de schoolbesturen en de scholen voor k.o. en l.o. is toegezonden, is in bijlage II aangegeven hoe de vaststelling van de formatie o.g.v. de WBO en de overgangsformatie t.b.v. het overgangshuisvestingsoverzicht dient te geschieden. Op pagina 8 van bedoelde circulaire is in tabel 2 de formatie voor de taakrealisatie aangegeven. Zoals als velen reeds geconstateerd hebben, is in deze tabel een fout geslopen. De juiste tabel is hieronder aangegeven.

Voorts dient in de eveneens op pagina 8 van de genoemde circulaire opgenomen tabel 1 waarin de basisformatie is aangegeven, een correctie te worden aangebracht: in de regel waar is aangegeven het aantal leerlingen dat nodig is voor 12, 2 formatieplaatsen, dient het getal 340 te worden gewijzigd in 341 en in de regel waar is aangegeven het aantal leerlingen dat nodig is voor 9, 8 formatieplaatsen dient het getal 273 te worden veranderd in 274.

Mr. P. Hugense.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen