Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het aanvragen van (huisvestings)voorzieningen onder de wet op het basisonderwijs

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het aanvragen van (huisvestings)voorzieningen onder de wet op het basisonderwijs

Bestuursinformatie

24 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoals bekend zal D.V. binnenkort de Wet op het basisonderwijs op een aantal punten een aanzienlijke wijziging ondergaan. Deze wijzigingen vloeien voort uit het opnemen van de door de zogeheten Commissie Londo ontworpen bekostigingssystematiek voor het

basisonderwijs in de WBO. Ook de artikelen uit de WBO die betrekking hebben op het aanvragen van huisvestings- en andere voorzieningen door besturen van bijzondere basisscholen zullen belangrijke wijzigingen ondergaan. Voor wat betreft de voorzieningen in de huisvesting van de basisscholen zal in januari of februari 1986 een voorlichtingsbrochure van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen aan de (besturen van) alle basisscholen worden toegezonden, waarin uitvoerige informatie wordt verstrekt over het aanvragen van voorzieningen in de huisvesting. Wellicht hebben de schoolbesturen op het moment dat dit nummer van DRS verschijnt deze brochure reeds ontvangen. Aangezien echter bij sommige schoolbesturen ook onduidelijkheid blijkt te bestaan over het aanvragen van andere voorzieningen wordt hieronder nog eens kort en zeer globaal op deze materie ingegaan. Een en ander is ontleend aan de tekst van het bij de Tweede Kamer liggende wetsontwerp tot wijziging van de Wet op het basisonderwijs en de Overgangswet WBO met betrekking tot het aanbrengen van wijzigingen in het bekostigingsstelsel (wetsontwerp 19054). De schoolbesturen zullen nog niet over de tekst van dit wetsontwerp beschikken. Hoewel formeel gezien het aanvragen van huisvestings- en andere voorzieningen nog zou kunnen geschieden op grond van de huidige wetstekst en de daarin neergelegde procedures, wordt door de gemeenten en het Ministerie zoveel mogelijk geanticipeerd op het nieuwe stelsel. Het is ook de bedoeling dat deze wetswijziging, nadat het parlement hieraan zijn goedkeuring heeft verleend, met terugwerkende kracht tot 1 augustus 1985 in werking treedt. De schoolbesturen wordt dan ook uitdrukkelijk geadviseerd bij het aanvragen van (huisvestings)voorzieningen te werk te gaan zoals hieronder is aangegeven.

I Voor blijvend gebruik bestemde voorzieningen in de huisvesting

A.Wat wordt verstaan onder voor blijvend gebruik bestemde voorzieningen?

Voor blijvend gebruik bestemde voorzieningen zijn huisvestingsvoorzieningen met een permanente bouwaard waarvan het te verwachten gebruik tenminste vijftien jaar bedraagt. Vandaar dat het schoolbestuur, indien een dergelijke voorziening wordt aangevraagd (met uitzondering van de hieronder f, g en i genoemde voorzieningen) een leerlingenprognose over tenminste vijftien jaar moet overleggen. Schoolbesturen die niet in staat zijn hiervoor zelf zorg te dragen, kunnen zich tot het V.G.S.-bureau wenden met het verzoek tot het opstellen van een zodanige prognose. Volgens de WBO en het Huisvestingsbesluit WBO (dat nog niet gepubliceerd is) worden onder voor blijvend gebruik bestemde voorzieningen de volgende zaken begrepen:

a. het tot stand brengen van een nieuw gebouw voor een nog niet bekostigde school;

b. gehele of gedeeltelijke vervanging van een reeds ten behoeve van het basisonderwijs voor vergoeding door

het Rijk in aanmerking gebouw; gebracht

uitbreiding met ruimte bestemd voor ten minste 1 groep leerlingen van een reeds ten behoeve van het basisonderwijs, niet zijnde onderwijs in lichamelijke oefening, voor vergoeding door het Rijk in aanmerking gebracht gebouw;

ingebruikneming van een niet ten behoeve van het basisonderwijs voor vergoeding door het Rijk in aanmerking gebracht gebouw, of een gedeelte daarvan;

algehele aanpassing van een reeds ten behoeve van het basisonderwijs, niet zijnde onderwijs in lichamelijke oefening, voor vergoeding door het Rijk in aanmerking gebracht gebouw teneinde het gebouw in overeenstemming te brengen met de door de Minister vastgestelde programma's van eisen;

partiële aanpassing van een reeds ten behoeve van het basisonderwijs voor vergoeding door het Rijk in aanmerking gebracht gebouw teneinde het gebouw in overeenstemming te brengen met de door de Minister vastgestelde programma's van eisen;

ingrijpend onderhoud aan een reeds ten behoeve van het basisonderwijs, niet zijnde onderwijs in lichamelijke oefening, voor vergoeding door het Rijk in aanmerking gebracht gebouw dat met een interval van een periode van telkens ongeveer veertig jaar of ongeveer zestig jaar dient plaats te vinden;

h. herstel van niet op derden verhaal­ bare constructiefouten bij een reeds ten behoeve van het basisonderwijs voor vergoeding door het Rijk in aanmerking gebracht gebouw;

i. onderwijsleerpakketten en meubilair voor zover deze voorzieningen niet reeds onderdeel vormen van de voorzieningen, bedoeld in de onderdelen a tot en met d.

Het is in het bestek van dit artikel niet mogelijk verder in te gaan op aard van de bovengenoemde voorzieningen. Hiervoor moge worden verwezen naar de Huisvestingsbrochure voor het basisonderwijs die binnenkort door het Ministerie aan de schoolbesturen in het basisonderwijs zal worden toegezonden en die wellicht reeds door hen ontvangen is op het moment dat dit nummer van DRS verschijnt. Indien men vragen heeft over de aard en de inhoud van de bedoelde voorzieningen, kan men zich uiteraard ook altijd wenden tot het V.G.S.-bureau. Voor de desbetreffende programma's van eisen (voorzover voor het jaar 1986 reeds van toepassing) zij verwezen naar de bijlage bij de beschikking van de staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen BO/SMI-718.448 van 24 juli 1985 die is opgenomen in het Supplement van de Nederlandse Staatscourant van 30 augustus 1985, nr. 168, houdende de programma's van eisen met de bijbehorende tabellen voor het jaar 1986 (in de volksmond wel de witte Londo-bijlage genoemd). Met betrekking tot de hierboven sub i.

genoemde voorziening (onderwijsleerpakketten en meubilair voor zover deze

voorzieningen niet reeds onderdeel vormen van de voorzieningen, bedoeld in de onderdelen a tot en met d) wordt nog gewezen op het bepaalde artikel 78 van de WBO. Dit artikel schrijft voor dat de voorziening in de huisvesting bij aanvang van de bekostiging van een school en bij uitbreiding van het gebouw van een reeds bekostigde school, mede de onderwijsleerpakketten en meubilair omvat. Met betrekking tot de hierboven sub e. en g. genoemde voorzieningen (de algehele aanpassing en het ingrijpend onderhoud) kan worden meegedeeld dat de Minister er naar streeft de stichtingsjaren van de schoolgebouwen die hiervoor in de periode 1987-1989 in aanmerking zullen komen, in elk geval bekend te maken op een zodanig tijdstip dat de betrokken schoolbesturen nog vóór 1 maart a.s. de benodigde gegevens voor opneming in het huisvestingsoverzicht aan de gemeenteraad kunnen doorgeven.

B.De procedure voor het aanvragen van voor blijvend gebruik bestemde voorzieningen

De hierboven onder de punten a. tot en met i. genoemde voorzieningen, voorzover deze voor blijvend gebruik bestemd zijn, dienen te worden aangevraagd bij de gemeenteraad middels het huisvestingsoverzicht, bedoeld in de artikelen 65 tot en met 69 van de Wet op het basisonderwijs. Het huisvestingsoverzicht bestrijkt een tijdvak van drie opeenvolgende jaren, te beginnen bij het tweede jaar volgend op dat van vaststelling. Het eerste huisvestingsoverzicht, waarvoor de gegevens in afwijking van de normaal geldende procedure vóör 1 maart a.s. bij de gemeenteraad moeten zijn ingediend (zie ook hierna onder punt I C), betreft schoolgebouwen waarvoor de bouwkundige voorzieningen gerealiseerd moeten worden tussen 1 januari 1987 en 31 december 1989.

Het huisvestingsoverzicht vermeldt de volgende gegevens (zie artikel 65 WBO):

- ten behoeve van welke school de voorziening is bestemd;

- de reden van de voorziening;

- de omvang van de voorziening;

- of de voorziening betreft de huisvesting van een nog niet bekostigde school;

- of de voorziening betreft de vervan­ ging van een gebouw of terrein van een reeds bekostigde school;

- of de voorziening betreft de uitbreiding van een gebouw of terrein van een reeds bekostigde school;

- of de vermeerdering van het aantal voor blijvend gebruik bestemde voorzieningen betreft het in gebruik nemen van een bestaand gebouw of terrein dat nog niet voor vergoeding door het rijk in aanmerking komt;

- welke voorzieningen in het eerste jaar door het bevoegd gezag gewenst worden;

- een voorlopige opgave van de voorzieningen die in het tweede en derde jaar door het bevoegd gezag worden gewenst;

- welke gewenste voorzieningen ten behoeve van de bijzondere scholen naar het oordeel van de gemeenteraad niet noodzakelijk zijn en de reden daarvan.

(artikel 65, lid 1, WBO)

De in de artikelen 65 tot en met 69 WBO neergelegde procedure met betrekking tot het vaststellen van een huisvestingsoverzicht is als volgt. De schoolbesturen in het bijzonder onderwijs moeten vóór 1 april de gegevens die benodigd zijn voor het opnemen van een voor blijvend gebruik bestemde voorziening bij de gemeenteraad indienen. De gemeenteraad moet het huisvestingsoverzicht jaarlijks vóór 1 oktober vaststellen. Dit overzicht heeft dan betrekking op drie kalenderjaren, te beginnen bij het tweede jaar volgend op dat van de vaststelling. Het huisvestingsoverzicht bijvoorbeeld waarvoor de gegevens vóór 1 april 1986 bij de gemeenteraad moeten zijn ingediend, heeft betrekking op de kalenderjaren 1988, 1989 en 1990. Voor het huisvestingsoverzicht 1987- 1989 geldt een afwijkende procedure. Hieronder zal daarop nog worden ingegaan.

Binnen één maand na vaststelling (dus in elk geval voor 1 november) wordt het huisvestingsoverzicht ter goedkeuring aan de Minister gezonden. Aan de betrokken schoolbesturen wordt een afschrift gezonden. Vóör 1 december kan het bevoegd gezag van een bijzondere school gebruik maken van de mogelijkheid een ingediende aanvraag schriftelijk bij de Minister toe te lichten, indien de gemeenteraad heeft aangegeven dat de gevraagde voorziening naar zijn

oordeel niet noodzakelijk is. De Minister dient vervolgens binnen zes maanden na ontvangst van het verzoek om goedkeuring van het huisvestingsoverzicht een besluit te nemen over het ai dan niet toestaan van de in het overzicht opgenomen voorzieningen. Deze termijn van zes maanden kan éénmaal met drie maanden worden verlengd. De Minister zal die beslissing tot uitstel moeten meedelen aan Burgemeester en Wethouders van de betrokken gemeente en aan de besturen van de in het huisvestingsoverzicht opgenomen scholen. Deze mededeling zal moeten worden gedaan vóór het verstrijken van de periode van zes maanden. Indien de Minister binnen die zes maanden of negen maanden geen beslissing heeft genomen op het verzoek om goedkeuring van het huisvestingsoverzicht, wordt de goedkeuring geacht te zijn gegeven. De criteria die de Minister hanteert bij de beoordeling van de huisvestingsoverzichten zijn ongeveer dezelfde als die welke zijn neergelegd in de Wet beheersing huisvestingsvoorzieningen.

Binnen een maand nadat de mededeling is ontvangen dat het huisvestingsoverzicht is goedgekeurd treden Burgemeester en Wethouders in overleg met het schoolbestuur over de uitvoering. Leidt dit overleg niet tot overeenstemming, dan kan het college van Gedeputeerde Staten om een beslissing gevraagd worden.

Het bovenstaande is neergelegd in artikel 69 van de Wet op het basisonderwijs.

In artikel 67 WBO is bepaald dat Burgemeester en Wethouders, alvorens een voorstel tot plaatsing op het huisvestingsoverzicht aan de raad te doen, kunnen besluiten - in overleg met het aanvragende schoolbestuur - een bestaande voorziening beschikbaar te stellen of in medegebruik te geven, voorzover deze reeds door het rijk bekostigd wordt. Dit geldt voor nieuwbouw, vervanging, uitbreiding en ingebruikneming van een bestaand gebouw, alsmede voor algehele aanpassing van een gebouw. Burgemeester en Wethouders stellen die voorziening slechts beschikbaar als de ontwikkeling van het leerlingenaantal of de onderwijskundige ontwikkelingen dit rechtvaardigen.

Weigert het schoolbestuur de aangeboden voorziening of is er geen voorziening beschikbaar of is de gevraagde voorziening naar het oordeel van de gemeenteraad niet nodig, terwijl de desbetreffende aanvraag niettemin wordt gehandhaafd, dan plaatst de gemeenteraad de aanvraag op het huisvestingsoverzicht. Hetgeen hierboven is opgemerkt met betrekking tot schoolgebouwen geldt evenzeer voor gymnastieklokalen.

CAfwIjkende termijnen huisvestingsoverzicht 1987-1989

Zoals in bijdragen van ondergetekende in de nummers van "De Reformatorische School" van juni, oktober en december 1985 is meegedeeld, gelden voor de vaststelling van het eerste huisvestingsoverzicht, dat betrekking heeft op de kalenderjaren 1987, 1988 en 1989, afwijkende termijnen.

Het bevoegd gezag van een bijzondere school kan tot ) maart 1986 gegevens indienen bij de gemeenteraad ten be-

hoeve van dit huisvestingsoverzicht. De gemeenteraad dient het huisvestingsoverzicht 1987-1989 vast te stellen vóór 1 juni 1986. Vóór 7 juli 1986 moet de gemeenteraad het huisvestingsoverzicht hebben ingezonden aan het Ministerie. Eveneens tot 1 juli 1986 l< an een schoolbestuur in het bijzonder onderw/ijs een ingediende aanvraag schriftelijk toelichten bij de Minister, indien de gemeenteraad heeft aangegeven dat de gevraagde voorziening naar zijn oordeel niet noodzakelijk is.

D.De inkleding van een aanvraag van een voor blijvend gebruik bestemde voorziening

De aanvraag van een voor blijvend gebruik bestemde voorziening dient te vermelden:

- de naam en het adres van het schoolbestuur;

- de aard van de gewenste voorziening (permanente nieuwbouw, uitbreiding, vervanging, ingebruikname van een bestaand gebouw enz.);

- de reden van het verzoek;

- de omvang van de gevraagde voorziening;

- het gewenste jaar van realisering. Overigens zal bij de hierboven reeds genoemde huisvestingsbrochure voor het basisonderwijs die door het Ministerie aan alle basisscholen zal worden toegezonden een formulier gevoegd zijn, dat dient te worden overgelegd bij het indienen van een aanvraag door een schoolbestuur bij de gemeenteraad. Het is de bedoeling dat de huisvestingsbrochure en het daarbij gevoegde "formulier overzicht vermeerdering huisvesting" door de schoolbesturen en de scholen op een zodanig tijdstip zullen worden ontvangen, dat hiervan nog gebruik kan worden gemaakt voor de vóór 1 maart bij de gemeenteraad in te dienen aanvragen voor het huisvestingsoverzicht 1987-1989. Zoals hiervoor reeds vermeld zal eveneens een leerlingenprognose voor tenminste 15 jaar aan de gemeenteraad dienen te worden overgelegd.

E. De spoedprocedure van artikel 70 WBO voor het aanvragen van een voor blijvend gebruik bestemde voorziening

Aangezien de in de artikelen 65, 67 en 69 van de WBO neergelegde procedure inzake het huisvestingsoverzicht inhoudt dat voorzieningen op zijn vroegst gerealiseerd kunnen worden in het tweede jaar volgend op dat van de vaststelling, is in artikel 70 WBO de mogelijkheid opgenomen om voorzieningen, welke door omstandigheden niet op het huisvestingsoverzicht op grond van artikel 65 e.v. WBO konden worden opgenomen, toch met toestemming van de gemeentelijke en de rijksoverheid tot stand te brengen. Geacht moet hierbij worden aan calamiteiten als het verloren gaan van een schoolgebouw of een deel daarvan door brand of storm e.d. Ook dit artikel wordt ingrijpend gewijzigd in het hiervoor reeds genoemde wetsontwerp waarbij de door de Commissie Londo voorgestelde bekostigingssystematiek in de Wet op het basisonderwijs zal worden opgenomen (wetsontwerp 19054).

Op grond van de bestaande wetstekst kon een verzoek ex artikel 70 WBO door het bevoegd gezag rechtstreeks bij de Minister worden ingediend. Het gewijzigde artikel 70 bepaalt dat het bevoegd gezag van een bijzondere school een dergelijk verzoek aan de gemeenteraad dient te richten. Via dit artikel kunnen dezelfde voorzieningen worden gerealiseerd als via de normale procedure van artikel 65 e.v. WBO, met uitzondering van het ingrijpend onderhoud en de algehele aanpassing. Wel zal dus een partiële aanpassing, zoals bijvoorbeeld een integratieverbouwing, op grond van artikel 70 kunnen worden gerealiseerd. Een aanvraag die op grond van artikel 70 bij de gemeenteraad wordt ingediend moet dezelfde gegevens bevatten als hierboven onder punt D. vermeld. Bij de huisvestingsbrochure basisonderwijs zal ook een hiervoor bestemd formulier gevoegd zijn, dat gebruikt dient te worden bij het aanvragen van voorzieningen op grond van artikel 70 WBO. Indien zich binnen redelijke afstand van de gevraagde voorziening een passende huisvesting bevindt, die voor vergoeding door het Rijk in aanmerking komt, dan wordt deze na overleg door Burgemeester en Wethouders aan het betrokken schoolbestuur aangeboden. Indien het bevoegd gezag van de desbetreffende school deze voorziening niet aanvaardt, of er geen voorziening aangeboden kan worden, dan wel de gevraagde voorziening naar het oordeel van de

gemeenteraad niet noodzakelijk is, dienen Burgemeester en Wethouders binnen een maand na ontvangst van de gegevens een aanvraag in bij tiet Ministerie. Zij zenden daarvan een afschrift aan het betrokken schoolbestuur. Het schoolbestuur kan vervolgens binnen veertien dagen na ontvangst van het afschrift een toelichting verstrekken aan het Ministerie.

Het Ministerie beslist binnen twee maanden na de ontvangst van het verzoek. Deze termijn kan met twee maanden verlengd worden. De hiervoor onder punt B. vermelde procedure inzake het doen van mededelingen door het Ministerie over de ontvangst van verzoeken, verlenging van de afhandelingstermijn en afhandeling, is ook hier van toepassing. In verband met de overgangsproblematiek is de afhandelingstermijn door het Ministerie van verzoeken op grond van artikel 70 WBO tot 1 augustus 1987 vastgesteld op drie maanden, eventueel verlengd met nog eens drie maanden.

De criteria die worden gehanteerd bij de beoordeling van de huisvestingsoverzichten zullen ook worden aangehouden bij het beoordelen van verzoeken ex artikel 70 WBO. Tot 1 januari 1987 kunnen op grond van artikel 70 ook nog voorzieningen worden aangevraagd die noodzakelijkerwijs voor die datum moeten worden getroffen en waarvoor geen andere wettelijke basis gevonden kan worden.

Hierbij kan gedacht worden aan: - partiële aanpassingen en integratieverbouwingen (zie hiervoor de circulaire van Staatssecretaris Van Leijenhorst van 6 april 1984, kenmerk

C 840111 BO/KL 692.086);

- het aanbrengen van isolatie aan gebouwen zonder spouw in de buitenmuur;

- meubilair dat niet reeds op andere wijze wordt bekostigd.

II Voor tijdelijk gebruik bestemde voorzieningen

A. Wat zijn voor tijdelijk gebruik bestemde voorzieningen?

Voor tijdelijk gebruik bestemde voorzieningen zijn de voorzieningen waarvan het te verwachten gebruik ten hoogste vijftien jaren bedraagt. De tijdsduur van het gebruik is dus bepalend voor de tijdelijke aard van een voorziening en niet de bouwaard. Volgens het Huisvestingsbesluit WBO wordt onder tijdelijke huisvesting begrepen:

a. het tot stand brengen van een nieuw gebouw voor een nog niet bekostigde school;

b. gehele of gedeeltelijke vervanging van een reeds ten behoeve van het basisonderwijs voor vergoeding door het Rijk in aanmerking gebracht gebouw;

c. uitbreiding met of verplaatsing van ruimte bestemd voor ten minste 1 groep leerlingen van een reeds ten behoeve van het basisonderwijs, niet zijnde onderwijs in lichamelijke oefening, voor vergoeding door het Rijk in aanmerking gebracht gebouw;

d. ingebruikneming van een niet ten behoeve van het basisonderwijs voor vergoeding door het Rijk in aanmerking gebracht gebouw, of een gedeelte daarvan;

e. partiële aanpassing van een reeds ten behoeve van het basisonderwijs voor vergoeding door het Rijk in aanmerking gebracht gebouw teneinde het gebouw In overeenstemming te brengen met de door de Minister vastgestelde programma's van eisen;

f. herstel van niet op derden verhaalde constructiefouten bij een reeds ten behoeve van het basisonderwijs voor vergoeding door het Rijk in aanmerking gebracht gebouw;

g. onderwijsleerpakketten en meubilair voor zover deze voorzieningen niet reeds onderdeel vormen van voorzieningen, bedoeld In de onderdelen a tot en met d;

h. vermeerdering gebruik van een C- lokaal door uitbreiding van het aantal klokuren of meerdere basisscholen.

B. De procedure voor het aanvragen van voor tijdelijk gebruik bestemde voorzieningen

Deze procedure Is neergelegd in de artikelen 71 tot en met 73 van deWBO. Een schoolbestuur in het bijzonder onderwijs dat een tijdelijke voorziening in de huisvesting wenst, dient een verzoek in bij Burgemeester en Wethouders vergezeld van de gegevens die voor de beslissing van belang kunnen zijn. Burgemeester en Wethouders beslissen binnen vier maanden na ontvangst van het verzoek en zenden binnen veertien dagen een afschrift van het besluit aan het desbetreffende schoolbestuur. Indien Burgemeesteren Wethouders niét binnen vier maanden hebben beslist, kan het schoolbestuur de beslissing van de Minister inroepen. Wanneer in een gemeente binnen een redelijke afstand van de gevraagde voorziening een voor tijdelijk gebruik geschikte voorziening aanwezig Is, die voor vergoeding door het Rijk in aanmerking komt, wordt deze tijdelijke voorziening beschikbaar gesteld na overleg tussen het bevoegd gezag van de betrokken bijzondere school en het college van Burgemeester en Wethouders. Deze beschikbare voorziening wordt slechts aan het betrokken schoolbestuur ter beschikking gesteld. Indien en voorzover de te verwachten ontwikkeling van het aantal leerlingen, onderwijskundige ontwikkelingen of de hoedanigheid van het schoolgebouw dit rechtvaardigen. Het schoolbestuur zal bij een verzoek tot het zorgdragen voor een tijdelijke voorziening in de huisvesting derhalve een leerlingenprognose aan Burgemeester en Wethouders moeten overleggen. Een zodanige prognose dient een periode van tenminste vier jaar te beslaan. I ndlen het betrokken schoolbestuur de beschikbaar gestelde voorziening niet aanvaardt, dienen Burgemeester en Wethouders ten behoeve van de desbetreffende school de Minister toestemming te vragen om het aantal voor tijdelijk gebruik bestemde voorzieningen uit te breiden. Voor de uitbreiding met een nog niet door het Rijk bekostigde tijdelijke voorziening of de verplaatsing daarvan - en dus beschikbaarstelling van gelden - vragen Burgemeester en Wethouders de Minister om toestemming. De Minister moet binnen drie maanden beslissen. Hij kan deze termijn met drie maanden verlengen. Hij deelt zijn beslissing mee aan Burgemeester en Wethouders en eveneens aan het betrokken schoolbestuur. Artikel 75 WBO bepaalt dat het voor verkrijgen van Rijksvergoeding noodzakelijk Is, dat toestemming van de Minister of in beroep van de Kroon is verkregen voor het realiseren van de desbetreffende voorzieningen.

C. De aanvraag van de voor tijdelijk gebruik bestemde voorziening

In de aanvraag van een voor tijdelijk gebruik bestemde voorziening dienen dezelfde gegevens vermeld te worden als in een aanvraag van een voor blijvend gebruik bestemde voorziening. Welke gegevens dit zijn is hiervoor onder punt I D. reeds aangegeven. Overigens zal als bijlage bij de meergenoemde hulsvestingsbrochure basisonderwijs eveneens een formulier "vermeerdering tijdelijke huisvesting" gevoegd zijn, waarvan de schoolbesturen gebruik dienen te maken bij het aanvragen van een voor tijdelijk gebruik bestemde voorziening.

D. Voor formatie op grond van leerlinggewichten en voor tijdelijk gebruik bestemde voorziening aanvragen

In het concept-Huisvestingsbesluit WBO is de bepaling opgenomen dat voor leerkrachten die zijn aangesteld in het kader van de formatie op grond van de leerlinggewichten, geen voor blijvend gebruik bestemde hulsvesting kan worden verkregen doch slechts huisvesting

die voor tijdelijk gebruik is bestemd. Het is echter mogelijk dat deze regeling onder druk van de Tweede Kamer nog door het Ministerie zal worden gewijzigd. Met name de organisaties van schoolbesturen hebben in het overleg met het departement over het concept- Huisvestingsbesluit WBO deze regeling altijd volledig van de hand gewezen. Indien deze bepaling echter ongewijzigd van kracht zal worden, dienen schoolbesturen die huisvesting nodig hebben voor leerkrachten die zijn benoemd op grond van de leerlinggewichten, via de hiervoor omschreven procedure van artikel 71 WBO een aanvraag bij Burgemeester en Wethouders In te dienen. Zoals hiervoor reeds opgemerkt, zal daarbij een leerllngenprognose over tenminste vier jaar moeten worden overgelegd.

III. Andere voorzieningen

A. IVaf zi\n andere voorzieningen?

Andere voorzieningen zijn de hieronder aangegeven voorzieningen, niet zijnde een voor blijvend of tijdelijk gebruik bestemde voorziening In de huisvesting. De hieronder genoemde andere voorzieningen worden opgesomd In het tweede Md van artikel 74 WBO, zoals dat gewijzigd zal worden wanneer de nieuwe bekostigingssystematiek in de Wet op het basisonderwijs zal zijn verwerkt. De wet noemt ais andere voorzieningen; a. technisch onderhoud;

b. technische en functieverbeterende aanpassingen;

c. vervanging en aanpassing meubilair;

d. herstel en vervanging in verband met schade aan gebouw, meubilair en onderwijsleerpakket In geval van bijzondere omstandigheden en

e. overige andere voorzieningen. Voor zover de hierboven genoemde voorzieningen betrekking hebben op het onderwijs In lichamelijke oefening, bestaan zij uit:

a. technisch en ingrijpend onderhoud;

b. vervanging en aanpassing meubilair en

c. herstel en vervanging in verband met schade aan gebouw, meubilair en onderwijsleerpakket In geval van bijzondere omstandigheden.

I n het bestek van dit artikel wordt verder niet Ingegaan op de Inhoud van bovengenoemde voorzieningen. Men zie hiervoor de "witte Londo-bijlage bij de Staatscourant" (Supplement van de Nederlandse Staatscourant van 30 augustus 1985, nr. 168, houdende de programma's van eisen met de bijbehorende tabellen voor het jaar 1986).

Ten aanzien van de sub e. genoemde overige andere voorzieningen wordt opgemerkt dat het lesmateriaal voor het vak Engels onder deze categorie valt. Voor verdere informatie daaromtrent zij verwezen naar het artikel van Mr. J.G. Macdaniel in dit nummer van D.R.S.

N.B.I Met nadruk wordt er op gewezen dat in de nieuwe wetstekst van

artikel 74 WBO !iet oorspronkelijke tweede lid is vervallen. Laatstbedoelde bepaling hield In dat onder "andere voorzieningen" mede begrepen werd "een aanschaffing waarmee bij de eerste inrichting van de school geen rekening was gehouden". Voor de vergoeding van de kosten van een zodanige aanschaffing kon het bestuur van een bijzondere school een verzoek indienen bij de gemeenteraad. Deze mogelijkheid is nu vervallen. Voor het aanschaffen van zaken waarmee bij de eerste inrichting van de school geen rekening is gehouden dient een schoolbestuur dus nu zelf reserves op te bouwen!

B. De procedure voor het aanvragen van andere voorzieningen ex artiltel 74 WBO

Een schoolbestuur dat een andere voorziening als hiervoor genoemd wenst, moet bij de gemeenteraad een verzoek Indienen om vergoeding van de kosten van die voorziening, dan wel het tot stand brengen van de gevraagde voorziening. Dit verzoek dient uiteraard gemotiveerd te zijn.

De gemeenteraad willigt een verzoek om een andere voorziening tot stand te brengen, dan wel gelden daarvoor beschikbaar te stellen, slechts in, indien de normale eisen aan het geven van onderwijs te stellen, niet worden overschreden. De gemeenteraad moet beslissen binnen vier maanden na ontvangst van het verzoek en moet van het genomen besluit binnen veertien dagen een afschrift doen toekomen aan het bevoegd gezag. Als de gemeenteraad niet binnen de termijn van vier maanden heeft beslist, wordt het verzoek geacht te zijn ingewilligd. Tegen afwijzing van het verzoek kan het schoolbestuur In beroep komen bij Gedeputeerde Staten binnen dertig dagen na de dag waarop de gemeenteraad het afschrift van zijn besluit heeft verzonden. Gedeputeerde Staten kunnen de Inspecteur In de gelegenheid stellen advies uit te brengen.

Binnen een maand nadat de aanvraag is ingewilligd of geacht wordt te zijn Ingewilligd omdat de termijn is overschreden, moeten Burgemeester en Wethouders met het aanvragende schoolbestuur in overleg treden over de begroting van kosten. Wanneer het schoolbestuur en het college van Burgemeester en Wethouders niet tot overovereenstemming kunnen komen, kan elk van de beide partijen de beslissing van Gedeputeerde Staten inroepen.

Ten slotte bepaalt artikel 74 (nieuw) dat het bestuur van een bijzondere school met Burgemeester en Wethouders kan overeenkomen dat het schoolbestuur tot een bij algemene maatregel van bestuur bepaald bedrag het herstel en de vervanging in verband met schade aan gebouw, meubilair en onderwijsleerpakket in geval van bijzondere omstandigheden zelf kan afwikkelen. In zo'n geval behoeft het schoolbestuur niet vooraf een verzoek bij de gemeenteraad in te dienen. Hierdoor kunnen tijdrovende procedures worden voorkomen.

Voor alle duidelijkheid zij er nogmaals op gewezen dat de geldstromen voor de hiervoor onder punt III A genoemde andere voorzieningen, evenals voor de voorzieningen in de huisvesting, van het Rijk naar de gemeente lopen. De gemeente krijgt jaarlijks een bedrag van het Rijk ten behoeve van de andere voorzieningen en dient daarvan reserves op te bouwen. De schoolbesturen in het bijzonder onderwijs kunnen, indien de behoefte daartoe aanwezig is, een aanvraag voor een andere voorziening bij de gemeenteraad indienen. Met het oog daarop hebben enkele gemeentebesturen reeds contact opgenomen met de besturen van de bijzondere scholen in hun gemeente, teneinde tot afspraken te komen over een zekere verdeling in de tijd van de aanvragen van de bijzondere schoolbesturen met betrekking tot een andere voorziening. Immers, Indien alle besturen van bijzondere scholen in een bepaalde gemeente in hetzelfde jaar een verzoek indienen bijvoorbeeld tot het vergoeden van de kosten voor het verrichten van technisch onderhoud heeft de gemeente nog niet voldoende reserves hiervoor kunnen opbouwen. De gemeente zal in zulke gevallen een groot deel van de financiële middelen moeten voorfinancieren.

Indien een gemeentebestuur de schoolbesturen in de gemeente verzoekt vertegenwoordigers van het bestuur zitting te doen nemen in een overlegorgaan waarin vertegenwoordigers van

alle schoolbesturen en de gemeente participeren, om afspraken te maken over het indienen van verzoeken voor het vergoeden van de kosten of het tot stand brengen van een "andere voorziening", wordt geadviseerd niet bij voorbaat afwijzend daarop te reageren. Wel wordt deze schoolbesturen aangeraden zich niet zodanig vast te leggen, dat de mogelijkheid om tussentijds een verzoek ex artikel 74 bij de gemeenteraad in te dienen bij voorbaat als afgewezen moet worden beschouwd.

IV De materiële voorzieningen ten behoeve van de instandhouding

A. Hoe worden de materiële voorzieningen t.b.v. de instandiiouding onderverdeeld?

De artikelen 92 lid 3 en 93 van de WBO (nieuw) bepalen dat de volgende programma's van eisen worden vastgesteld voor de materiële vobrzieningen t.b.v. de instandhouding van de scholen:

a. gebouwafhankelijke eisen omtrent:

1. preventief onderhoud van gebouwen en terreinen, met uitzondering van het tuinonderhoud;

tuinonderhoud;

elektriciteitsverbruik;

verwarming;

waterverbruik;

schooQ^maakonderhoud en

publiekrechtelijke heffingen, met uitzondering van de onroerend-goedbelastingen.

b. niet-gebouwafhankelijke eisen omtrent:

1. medezeggenschap;

2. onderhoud, vervanging en vernieuwing van onderwijsleerpakketten en onderhoud meubilair;

3. administratie, beheer en bestuur;

4. verzekering voor wettelijke aansprakelijkheid en

5. overige voorzieningen ter verzekering van de goede gang van het onderwijs.

Met betrekking tot de ruimten voor het onderwijs in lichamelijke oefening wordt het programma van eisen onderverdeeld in gebouwafhankelijke eisen zoals hierboven onder a. sub 1 t/m 7 is vermeld en in niet-gebouwafhankelijke eisen omtrent onderhoud, vervanging en vernieuwing van onderwijsleerpakketten en onderhoud meubilair.

6. De procedure

De bedragen in het kader van de programma's van eisen voor de materiele voorzieningen t.b.v. de instandhouding van de scholen worden door het Rijk rechtstreeks naar het betrokken schoolbestuur geleid. Dit betekent dat een schoolbestuur voor de hierboven genoemde voorzieningen zelf financiële middelen dient te reserveren. Aanvragen bij de gemeente voor het verzorgen van deze voorzieningen zullen dus niet gehonoreerd worden. Zo dient een schoolbestuur zelf middelen te reserveren voor bijvoorbeeld onderhoud, vervanging en vernieuwing van onderwijsleerpakketten, terwijl bijvoorbeeld vervanging en aanpassing meubilair onder de andere voorzieningen als bedoeld in artikel 74 WBO valt, waarvoor een schoolbestuur wel bij de gemeente een verzoek kan indienen.

Ten slotte wordt voor meer uitvoerige informatie over de programma's van eisen voor de materiële voorzieningen t.b.v. de instandhouding van de scholen verwezen naar het artikel van de heer J.J. Verhage in het themanummer over de basisschool van D.R.S. van april 1985.

Mr. P. Hugense.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 1986

De Reformatorische School | 68 Pagina's

Het aanvragen van (huisvestings)voorzieningen onder de wet op het basisonderwijs

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 1986

De Reformatorische School | 68 Pagina's