De geneeskundige keuring van personeel in het basisonderwijs
Rechtspositie
Op grond van het bepaalde in artikel 19 van de Wet op het basisonderwijs en artikel I-BI van het Rechtspositiebesluit Onderwijspersoneel (Rpbo) komt voor benoeming aan een school voor basisonderwijs alleen in aanmerking "hij van wie uit een geneeskundige keuring of herkeuring, ingesteld door een vanwege het bevoegd gezag aangewezen geneeskundige, niet zijnde de behandelend geneeskundige van de betrokkene, is gebleken dat hij geen ziekten of gebreken heeft die hem voor de vervulling van de betrekking aan de desbetreffende instelling ongeschikt maken". Uitgangspunt van de regeling van artikel I-B1 Rpbo is dus dat aan iedere benoeming een geneeskundige keuring dient vooraf te gaan.
Deze regel geldt ook voor personeelsleden die voor een korte periode invallen wegens ziekte of andere afwezigheid van een lid van het onderwijzend of het niet-onderwijzend personeel. Ook zogenaamde kort-tijdelijken (invallers, vervangers) dienen dus een geneeskundige keuring te ondergaan alvorens aan een school te kunnen worden ingezet, behoudens wanneer er sprake is van het hieronder genoemde uitzonderingsgeval.
Op het uitgangspunt dat alle personeelsleden die werkzaam zijn aan een basisschool een geneeskundige keuring dienen te ondergaan alvorens benoemd te mogen worden gelden enkele uitzonderingen die in artikel I-B5 van het Rpbo zijn neergelegd. De belangrijkste uitzondering is, dat geen geneeskundige keuring behoeft te ondergaan het personeelslid dat blijkens een geneeskundige verklaring zonder enige beperking geschikt is verklaard, tenzij de datum van ingang van de benoeming meer dan 6 maanden later ligt dan het einde van de voorafgaande betrekking in het onderwijs. Elk personeelslid - dus ook een kort tijdelijke (vervanger) - dat wordt benoemd terwijl de datum van ingang van de benoeming meer dan 6 maanden later ligt dan het einde van de voorafgaande betrekking bij het onderwijs, dient dus een geneeskundige keuring te ondergaan.
Mogelijke gevolgen van het niet voldoen aan bovengenoemd voorschrift
1. De eis, dat een personeelslid om voor een benoeming in aanmerking te kunnen komen in het bezit moet zijn vaneen geneeskundige verklaring is in artikel 19WBO neergelegd als bekostigingsvoorwaarde. Het niet voldoen aan deze eis kan dus als uiterste consequentie inhouding van de bekostiging tot gevolg hebben.
2a. Voor personeel dat ambtenaar is in de zin van de Algemene Burgerlijke Pensioenwet kan het niet voldaan hebben aan de eis tot het ondergaan van een geneeskundige keuring tot gevolg hebben dat artikel N5 van de Algemene Burgerlijke Pensioenwet wordt toegepast. De inhoud van dit artikel komt er op neer dat de directie van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds de kosten van het invaliditeitspensioen van betrokkene in bepaalde gevallen ten laste van het schoolbestuur kan brengen. Dit kan voor een schoolbestuur uiteraard zwaarwegende financiƫle gevolgen hebben.
2b. Voor personeel dat geen ambtenaar is in de zin van de Algemene Burgerlijke Pensioenwet maar waarop de Ziektewet van toepassing is, kan de bedrijfsvereniging de uitkering van ziekengeld weigeren indien de arbeidsongeschiktheid van betrokkene reeds bestond bij de aanvang van de verzekering. Deze situatie kan worden voorkomen door het Instellen van een geneeskundig onderzoek.
Mr. P. Hugense.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juli 1986
De Reformatorische School | 64 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juli 1986
De Reformatorische School | 64 Pagina's