Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Niets kan haar glans verdoven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Niets kan haar glans verdoven

Boekenhoek

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoals inmiddels in dit herdenkingsjaar wel beleend zal zijn, werd de eerste Statenbijbel op 17 september 1637 aan de Staten-Generaal aangeboden. Het moment was toen aangebroken, "dat men ook in de Nederlandse taal God zou kunnen horen spreken", zoals ds. Joh. Bogerman, voorzitter van de Nationale Synode van Dordrecht (1618-1619) dat uitdrukte. Het bestuur van de Gereformeerde Bijbel Stichting (GBS) heeft zich in verband met de 350-jarige Statenvertaling niet onbetuigd gelaten. Allereerst verschenen lesbrieven over dit onderwerp voor het basisonderwijs (één voor de groepen 5 en 6 en één voor de groepen 7 en 8) en voor het voortgezet onderwijs (onderbouw en bovenbouw). Deze lesbrieven (slechts twee gulden per exemplaar) zijn een lust voor het oog, zowel voor onderwijskrachten als voor leerlingen.

Nog mooier is het kloeke boekwerk dat de GBS het licht deed zien met als doelstelling d.m. v. dit werk liefde op te wekken voor deze aan ons Nederlandse volk toebetrouwde vertaling. Het is uitgevoerd in hetzelfde formaat als het eerder door de GBS uitgegeven boek "Het blijvende Woord". Het is voorzien van zo'n 120 illustraties (waarbij de kleuren rijkelijk vertegenwoordigd zijn), telt 180 pagina 's en kost maar f 39, 50. l\Aen heeft gezorgd voor een

passende titel, nl. "Niets kan haar glans verdoven", een bekende regel uit de berijmde 19e psalm. Het druk- en zetwerk is verricht door drukkerij Van den Berg uit Zwijndrecht en dat is ook merkbaar: echte druk- of zetfouten heb ik niet kunnen ontdekken, al staan er wel enkele taal- en spelfoutjes in. Maar al met al mag de GBS trots zijn op deze uitgave. Ze is keurig verzorgd en dat is maar goed ook. Het zou anders het vertrouwen in het hoofdwerk van de GBS, nl. de zorg voor het Woord, kunnen schaden. Immers, dat verantwoordelijke werk vergt uiterste precisie.

In dit boek is 'op een verantwoorde wijze aangetoond, waarom de GBS in het leven is geroepen en waarom we nog steeds niet anders dan onze Statenvertaling willen gebruiken. Ds. F. Italian (voorzitter van de GBS) schrijft in het Voorwoord: "Het is om die reden, dat we niet alleen het aanschaffen van dit boek, maar ook het nauwkeurig

en bestuderend lezen ervan, in het bijzonder ook onze jonge mensen zo met ernst aanbevelen."

In het eerste van de in totaal elf hoofdstukken schrijft ds. A. van Heteren over de Nederlandse bijbelvertalingen vöör de Statenvertaling, waarbij vanzelfsprekend de Liesveldtbijbel en de Deux-aesbijbel veel aandacht krijgen. De feiten staan keurig op een rij in opvallend veel enkelvoudige zinnen. Ds. Van Heteren schrijft samen met ds. A. C. Rijken vervolgens over de totstandkoming van de Statenvertaling. Eerstgenoemde heeft het over de periode vanaf

1571 tot de Synode van Dordt, terwijl ds. Rijken mededelingen doet over de periode vanaf Dordt tot 1657. Uit dit hoofdstuk blijkt dat diverse predikanten al vóór 1618/19 bezig geweest zijn met vertalen, maar ook dat de ondervinding leerde dat het werk aan een zuivere bijbelvertaling een nationale gelegenheid zou moeten zijn, dat er meer vertalers zouden moeten worden aangesteld en dat zij vrijgesteld zouden moeten zijn van alle ambtelijke verplichtingen. De vertalers moesten niet alleen wetenschappelijk bekwaam zijn, maar ook zuiver in de leer en van een godzalige levenswandel. Zo gaf Bogerman vöör de verkiezing van de vertalers en revisoren de vergadering nog deze wenk, dat men bij de verkiezing niet alleen rekening moest houden met ervarenheid in de theologie en in de talen, maar ook met een vroom en heilig leven, omdat anders de zo gewijde arbeid aan de Kerk minder aangenaam zou zijn.

Ds. Rijken schrijft verder over de vele moeilijkheden, doorde werkersaande Statenvertaling onderbonden: sterfgevallen, pest, veel oponthoud met het drukken van de Bijbel, e.d. Maar in de namiddag van 17 september 1637 werd dan toch het eerste exemplaar in paars fluweel gebonden en verguld op snee, in een korte maar desalniettemin indrukwekkende plechtigheid aan de Staten-Generaal aangeboden. Daarna kwam de weerstand tegen de invoering van de Statenbijbel. Pas zo'n twintig jaar na de invoering was die weerstand overwonnen. In 1657 kwam de nieuwe editie bij Van Ravensteyn uit, nu ontdaan van (drukjfouten.

We lezen in deze prachtige uitgave ook over de Statenvertalers zelf(J. de Koning geeft in 't kort de biografische bijzonderheden weer) en over de kanttekeningen. Dat laatste geschiedt door ds. J. van der Haar die erop wijst dat de formulering van de kanttekeningen zeer helder is, ondanks de vele Franse woorden en germanismen. Ook toont hij aan dat de kanttekenaars van vele markten thuis waren. Deze bijdrage bevat interessante details, vooral ook omdat er over de kanttekeningen zeer weinig gepubliceerd is.

Ook het artikel van W van Gentover "bijbeldrukkers en hun uitgaven" mag er zijn. Van Gent vergeet daarbij niet het levenswerk van Trommius, de Concordantie. Trommius mocht met recht en reden uitroepen, na 28 jaar aan het woordregister gewerkt te hebben: "Voorwaar, het einde van een zaak is beter dan zijn begin". L./W.R Scholten schenkt aandacht aan de uitgaven van de Statenvertaling in de negentiende en twintigste eeuw. Immers, in verband met veranderend taalgebruik en zich wijzigende spelling verschenen steeds aangepaste uitgaven. Toen de GBS in de jaren zestig met haar arbeid begon, gingen alle toen gangbare uitgaven terug op de arbeid van ds. Cats (1785-1832), die in uitgangspunten en doelstelling zeker goed werk had geleverd, maar in de uitvoering niet vlekkeloos was. In later tijd vermeerderde het aantal zetfouten, zodat de GBS het op haar weg zag al deze fouten weg te werken. Hierover is ook veel te lezen in het laatste hoofdstuk van het boek - eveneens van de hand van Scholten - over de geschiedenis van de GBS. Verder heeft Scholten gezorgd voor een overzicht van veel gesignaleerde fouten. Foutjes zijn overigens gauw gemaakt. Zo schrijft Scholten bijvoorbeeld: "Deze fouten waren in de 20e eeuw nog gaandeweg vermeerderd door nieuwe zetfouten, en zeker niet in het minst door de vele slordigheden bij de uitbreiding van het hoofdlettergebruik". Scholten bedoelt echter ongetwijfeld: "... en zeker niet het minst...".

Drs. F van den Brink schrijft over de taal van de Statenvertaling. Hij laat zien dat in een tijd zonder voorgeschreven eenheid van spelling en zonder regels op taalkundig terrein de Statenvertaling tot stand kwam. Het streven naar regels op het gebied van de spelling is immers pas goed op gang gekomen in de achttiende eeuw, toen ook diverse spraakkunsten verschenen. Eenheid werd pas bereikt in 1805, toen de spelling van Siegenbeek door de regering van de Bataafse Republiek werd aanvaard. Toch hebben de Statenvertalers temidden van de bestaande verscheidenheid beslissingen genomen die achteraf van grote invloed blijken te zijn geweest tot in onze tijd toe. Van den Brink geeft daarvan diverse voorbeelden. Zo is de Statenvertaling een zeer belangrijk middel geweest tot het ontstaan van een meer éénvormig Nederlands. Ze was tevens een krachtige bijdrage aan de bewustwording van de eenheid van het land. Grote invloed had de Statenvertaling niet

alleen op onze taal, maar ook op schrijvers en dichters. Ook hier worden voorbeelden geleverd. Tot slot verdedigt Van den Brink terecht de instandhouding van het verheven taalgebruik, ook al is een bijbel met kanttekeningen in een handzame editie (waaraan de GBS momenteel werkt) geen overbodige luxe. Ds. Tj. de Jong gaat in aansluiting hierop expliciet in op de vraag waarom we nu nog steeds de Statenvertaling hoogachten. Hij geeft in een

zeer lezenswaardig artikel een tiental argumenten waarom we de Statenvertaling blijven handhaven. Ds. E. Venema schrijft op meditatieve wijze over de Statenvertaling in de huisgezinnen en op school. Hoe belangrijk is het immers dat we op onze scholen de leerlingen voorgaan uit Gods Woord, maar dan ook de wijze waarop. De school moet de bakermat voor de kerk zijn, de voortzetting van het onderwijs, dat thuis gegeven is.

Ds. P. Beekhuis geeft nog een overzicht van nieuwe vertalingen, voordat Scholten de geschiedenis van de GBS (1963-1987) de revue laat passeren. Moge het de GBS gegeven zijn nog tot in lengte vanjaren arbeidzaam en standvastig te zijn tot behoud van een zuivere Statenvertaling en bovenal tot eer van Hem, Wiens Woord zal bestaan tot in eeuwigheid. fJloge het ons allen gegeven zijn dat Boek der boeken steeds weer biddende te onderzoeken, zoals Isaac da Costa het eens verwoordde:

Bij 't openslaan van 't Boek der Boeken Gedenk, o Christen, dag aan dag. Dat wie dit Woord wil onderzoeken Geen eigen licht vertrouwen mag. Geen mensenwijsheid kan hier baten. Geen vlijtig' arbeid hier volstaan. All' eigenwijsheid dient verlaten: Een énderoog moet opengaan! Vóórdat g'u dan begeeft tot lezen. Val, Christen, val uw God te voet. En dat een heilig, heilzaam vrezen Zich meester maak' van uw gemoed. Vraag, eer gij verder gaat, een zegen: Vraag ogen, oren en een hart! En... Jezus Zelve koom' u tegen In dit Zijn Woord, bij vreugd en smart.

J.S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 november 1987

De Reformatorische School | 80 Pagina's

Niets kan haar glans verdoven

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 november 1987

De Reformatorische School | 80 Pagina's