Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De wettelijke aansprakelijkheid in verband met het vervoeren van leerlingen met motorvoertuigen naar en van school

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De wettelijke aansprakelijkheid in verband met het vervoeren van leerlingen met motorvoertuigen naar en van school

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

In "De Reformatorische School" van juli 1983 (11e jaargang, nummer 7) is een bijdrage met als titel "De wettelijke aansprakelijkheid van schoolbesturen, onderwijzers en leraren" opgenomen. In het nummer van oktober

1987 (15e jaargang, nummer 9) is een bijdrage verschenen met als onderwerp "Aansprakelijkheid in verband met toezicht".

Ten vervolge hierop wordt in het hiernavolgende nader ingegaan op de wettelijke aansprakelijkheid in verband met het vervoeren van leerlingen met motorvoertuigen naar en van school. Daarbij wordt voornamelijk de vraag behandeld of, en zo ja op wie de (ouders van) leerlingen eventueel geleden schade kunnen verhalen, indien bij het vervoer naar en van school een ongeval plaats vindt, met daaraan gekoppeld de vraag of en door wie het desbetreffende schoolbestuur in dergelijke gevallen eventueel aansprakelijk gesteld kan worden.

In dit artikel komen slechts de civielrechtelijke aspecten van de aansprakelijkheid aan de orde. Deze betreffen de relatie tussen burgers onderling en hebben betrekking op schadevergoedingen. De zogenaamde strafrechtelijke aansprakelijkheid betreft de relatie overheid-burger(s). Deze aanspra­ kelijkheid blijft in dit artikel buiten beschouwing.

De strafrechtelijke aansprakelijkheid kan bijvoorbeeld bij het rijden onder invloed in voorkomende gevallen tot gevangenisstraf en bij aanrijdingen met lichte materiële schade tot een boete leiden.

Algemeen

Het is in ons Nederlandse rechtsbestel een beginsel dat een ieder de door hem geleden schade zelf moet dragen. Op dit beginsel heeft de wetgever echter een groot aantal uitzonderingen gemaakt. Op grond van een wetsbepaling kan zo een bepaald(e) (rechts) persoon aansprakelijk gesteld worden voor de door een ander geleden schade.

in verband met het vervoeren van leerlingen naar en van school is in dit verband met name artikel 1401 e.v van het Burgerlijk Wetboek (B.W.) en tevens artikel 31 van de Wegenverkeerswet (W.VW.) van belang. Artikel 1401 B.W. betreft een afwijkende regeling, die dan in de plaats van de regeling ex art. 1401 B.W treedt. Toepassing van artikel 31 W.VW. leidt in voorkomende gevallen tot een gunstiger positie van degene die schade heeft geleden.

Voor algemene informatie omtrent art. 1401 B.W. (betreffende de onrechtmatige daad) wil ik verwijzen naar de hierboven eerstgenoemde, in D.R.S. verschenen, bijdrage. M.b.t. art. 31 W.VW. wil ik het volgende opmerken.

Artikel 31 W.V.W.

De wet gaat er van uit dat degene die gebrull< maai< t van een motorvoertuig de gevaren op de weg in aanzienlijke mate verhoogt en daarom het risico daarvan ook behoort te dragen. De strekking van de onderhavige bepaling is dan ook de bescherming van de belangen van de nietgemotoriseerde weggebruikers, zoals voetgangers en fietsers.

De bijzondere aansprakelijkheidsbepaling van artikel 31 WVW. vindt geen toepassing ten aanzien van schade die door een motorvoertuig zelf worden vervoerd (bijvoordend ander motorvoertuig en/of de daarmede vervoerde personen en goederen. Ook indien de schade wordt toegebracht aan personen of goederen die door het motorvoertuig zelf worden vervoer (bijvoorbeeld de schoolkinderen in een schoolbusje) is de onderhavige bijzondere bepaling niet van toepassing. Een en ander hangt samen met de bovenomschreven strekking van artikel 31 WVW, namelijk de bescherming van het overige verkeer (bijvoorbeeld voetgangers, en niet van de inzittenden van een motorrijtuig).

Degene die een vordering op grond van artikel 31 WVW. instelt (bijvoorbeeld de door een schoolbusje aangereden voetganger) behoeft, in tegenstelling tot hetgeen geldt bij een vordering op grond van artikel 1401 B.W, niet te bewijzen dat de

bestuurder van het motorrijtuig een onrechtmatige daad heeft gepleegd. Dit betekent voor de eiser een aanmerkelijke vertichting van de bewijslast. De gedaagde (= de eigenaar van het motorvoertuig, dus bijvoorbeeld het schoolbestuur) gaat slechts vrijuit als overmacht aannemelijk is.

Volledigheidshalve wijs ik er nog op dat artikel 31 WVW dus, bij wijze van voorbeeld, niet van toepassing is in de volgende twee situaties:

a. Met een busje waarin schoolkinderen worden vervoerd wordt een andere auto aangereden die aan het verkeer deelneemt.

b. Een busje waarin schoolkinderen worden vervoerd wordt aangereden door een andere auto die aan het verkeer deelneemt.

Bovengenoemd artikel is bijvoorbeeld wel van toepassing als een voetganger door het busje wordt aangereden.

Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (W.A.M.)

Op grond van het in de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen bepaalde is de bezitter van een motorrijtuig, en degene aan wie het kenteken is opgegeven, verplicht voor het desbetreffende motorrijtuig een verzekering (zie echter ook onder

het kopje "Vrijstelling") af te sluiten. Deze verzekering dient de burgerrechtelijke aansprakelijkheid te dekken, waartoe het motorrijtuig in het verkeer aanleiding kan geven. Het betreft de aansprakelijkheid van de bezitter, de houder en de bestuurder van het verzekerde motorvoertuig, alsmede van degene die daarmede vervoerd worden.

De verzekering dient de geleden schade te vergoeden welke aan personen en/of goederen wordt toegebracht. Hieronder is begrepen de schade die wordt toegebracht aan personen die, onder welke titel ook, worden vervoerd door het motorrijtuig dat de schade veroorzaakt. In de onderhavige gevallen dient de W.A.-verzekering onder andere de schade te dekken die, door de met het motorrijtuig vervoerde kinderen, als gevolg van de schuld van de chauffeur, wordt geleden.

In geval van schuld van de chauffeur wordt diens schade niet op grond van de w.a.verzekering vergoed. Hierbij dient tevens opgemerkt te worden dat indien bij een ongeluk niemand aansprakelijk gesteld kan worden, bijvoorbeeld in het geval van overmacht, de reeds eerder in deze bijdrage weergegeven hoofdregel geldt, namelijk dat een ieder de door hem geleden schade zelf dient te dragen (zie echter ook onder het kopje "Dekking financiële risico's").

Vrijstelling

Van de verplichting tot het sluiten van een W.A.-verzekering kunnen worden vrijgesteld zij die gemoedsbezwaren hebben tegen het sluiten van een verzekering. Om voor vrijstelling in aanmerking te komen moet blijken dat men overwegende gemoedsbezwaren heeft tegen elke verzekering, welke dan ook, en dat men daarom noch zichzelf, noch iemand anders, noch zijn eigendommen heeft verzekerd. Als maatstaf wordt hiervoor in de regel bepalend geacht of men op grond van gemoedsbezwaren is vrijgesteld van de verplichtingen voortvloeiende uit de sociale verzekeringswetten (bijvoorbeeld: Algemene Kinderbijslagwet en Algemene Ouderdomswet). Men mag dus niet verzekerd zijn, noch een uitkering genieten op grond van bovengenoemde wetten.

Ook een (school)vereniging c.q. stichting kan voor vrijstelling in aanmerking komen. In dat geval dient een meerderheid van de bestuursleden te voldoen aan de in de vorige alinea gestelde vereisten. Indien men als gemoedsbezwaarde wil worden aangemerkt, dient men een, bij het Ministerie van Financiën verkrijgbaar, aanvraagformulier in te dienen.

Dit Ministerie beslist op de aanvraag. Voor alle duidelijkheid zij er op gewezen dat wanneer men is vrijgesteld van de verzekeringsplicht en men door zijn schuld met een motorrijtuig in het verkeer schade toebrengt aan een ander, men zelf aansprakelijk is voor de schade. Het schadebedrag komt dus voor eigen rekening.

Het Waarborgfonds Motorverkeer

Het Waarborgfonds Motorverkeer, dat gevestigd is te Rijswijk, heeft onder andere tot taak om wanneer er een burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor de door een motorrijtuig veroorzaakte schade bestaat degene die schade lijdt, die niet op de schuldige is te verhalen, bijvoorbeeld omdat deze op grond van een vrijstelling geen verzekering heeft gesloten en onvoldoende financiële middelen ter beschikking heeft, de mogelijkheid te bieden deze schade door het fonds vergoed te krijgen.

De Staat waarborgt de verplichtingen van het fonds. Het fonds is slechts aansprakelijk indien de benadeelde aantoont dat hij alle bekende als zodanig aansprakelijke personen en, voor zover de aansprakelijkheid van deze personen volgens de wet verzekerd behoort te zijn, hun verzekeraars tot betaling heeft aangemaand en aannemelijk maakt dat vergoeding van de schade van geen van hen kan worden verwacht. Het fonds heeft een recht van verhaal tegen alle aansprakelijke personen.

Het Waarborgfonds kar) het uitgekeerde schadebedrag dus op de desbetreffende gemoedsbezwaarde bijvoorbeeld door middel van loonbeslag trachten te verhalen.

Wie kan aansprakelijk gesteld worden, en op wie kan eventueel geldelijke schade worden verhaald, indien bij het vervoer van leerlingen een ongeval plaatsvindt, waarbij schade wordt geleden?

1. Het vervoer vindt plaats door een autobus- c.q. taxionderneming (De bus c.q. taxi rijdt uitsluitend voor de leerlingen).

a. Ligt de schuld van enig ongeval bij de tegenpartij (van de autobus c.q. taxionderneming) dan is deze op grond van artikel 1401 e.v. B.W. aansprakelijk voor alle schade die uit dit ongeval voortvloeit.

b. Ligt de schuld van het ongeval bij de bus- c.q. taxichauffeur en vindt het vervoer plaats krachtens een met de vervoersmaatschappij gesloten overeenkomst (tegen betaling), dan is de vervoersonderneming ex artikel 1401 e.v. B.W. aansprakelijk voor alle schade (dus ook van de inzittenden) die uit het desbetreffende ongeval voortvloeit.

c. Voorts bestaat de mogelijkheid dat niemand aansprakelijk gesteld kan worden, bijvoorbeeld omdat er sprake is van overmacht. Een ieder dient alsdan de door hem geleden schade zelf te dragen (zie echter ook onder het kopje "Dekking financiële risico's").

Uit het bovenstaande blijkt dat in de onderhavige categorie van gevallen het schoolbestuur niet aansprakelijk gesteld kan worden en dat de (ouders van de) leerlingen eventueel geleden schade dus ook niet op het schoolbestuur kunnen verhalen.

2. Het vervoer geschiedt door vrijwilligers, door middel van eigen vervoer N.B. Het schoolbestuur is dus noch eigenaar, noch houder van het desbetreffende vervoermiddel.

a. Ligt de schuld bij de tegenpartij: zie hierboven onder 1 sub a. b. In het geval dat de schuld bij de vrijwilliger/chauffeur ligt, is hij in principe aansprakelijk voor de ontstane schade. De aansprakelijkheid als chauffeur is (behoudens vrijstelling) verplicht verzekerd krachtens het bepaalde in de W.A.M. De vrijwilliger/ chauffeur kan echter persoonlijk ex artikel 1401 B.W. worden aangesproken voor de onrechtmatige daden die hij in het kader van de chauffeurswerkzaamheden verricht. Een voorbeeld: het helpen van een kind bij het instappen en het daarbij scheuren van de jas van het kind. Een en ander betekent dus een extra (financieel) risico voor de vrijwilliger/chauffeur. Vervolgens kan de vraag worden 3 gesteld of het schoolbestuur in de onderhavige gevallen ex artikel 1403 lid 3 B.W. als 'werkgever' aansprakelijk gesteld kan worden. Op grond van bovengenoemd artikellid is degene die buiten dienstverband aan een ander werkzaamheden opdraagt, voor diens onrechtmatige daden aansprakelijk, mits deze niet zelfstandig optreedt, doch onder zijn leiding of op zijn aanwijzing handelt. Teneinde deze aansprakelijkheid te doen intreden is vereist dat de ondergeschikte een onrechtmatige daad pleegt in de werkzaamheden welke hij voor zijn opdrachtgever verricht.

Dit betekent dat er verband moet bestaan tussen de gedragingen en de aan de ondergeschikte opgedragen taak. In dit verband is o.a. van belang de vraag of de chauffeur als ondergeschikte van het schoolbestuur is te kwalificeren. Dit is afhankelijk van de afspraken die tussen het bestuur en de chauffeur gelden. In het algemeen is het in de rechtspraak ontwikkelde criterium gelegen in de mate van zelfstandigheid waarmede de werkzaamheden worden verricht. Indien de chauffeur zijn werkzaamheden volgens bepaalde aanwijzingen van het bestuur (bijvoorbeeld met betrekking tot tijdstippen, routes e.d.) moet verrichten, is het aannemelijk dat tot ondergeschiktheid zal worden geconcludeerd. De 'werkgever' die op grond van artikel 1403 B.W. is aangesproken en de schade heeft vergoed, kan verhaal zoeken op de ondergeschikte, tenzij op grond van de onderlinge rechtsverhouding of van de omstandigheden van het geval moet worden aangenomen dat de schade te zijnen laste komt.

c. Niemand kan aansprakelijk gesteld worden: zie hierboven onder 1 sub c.

. Het vervoer geschiedt met een busje, v/aarvan het schoolbestuur eigenaar c.q. houder is. (De chauffeur ontvangt hiervoor al dan niet een vergoeding). a. Ingeval van schuld bij de tegenpartij: zie hierboven onder 1 sub a. b. Ingeval van schuld bij de chauffeur van de 'bus' is het schoolbestuur (zijnde de eigenaar c.q. de houder van de bus) en/of de chauffeur aan-

sprakelijk voor de schade, en wel op grond van artikel 1401 e.v B.W. Tegen deze aansprakelijkheid dient de eigenaar c.q. houder van de bus, tenzij er vrijstelling van de verplichting tot verzekering is verkregen, ingevolge de W.A.M. verzekerd te zijn. Deze verzekering dekt zowel de aansprakelijkheid van het schoolbestuur, als die van de chauffeur voor schade die met of door het motorvoertuig is veroorzaakt.

In het geval dat door de chauffeur een in het kader van zijn chauffeurswerkzaamheden verrichte onrechtmatige daad wordt gepleegd, geldt mutatis mutandis het onder 2 sub b gestelde.

c. Niemand kan aansprakelijk gesteld worden: zie hierboven onder 1 sub

Het vervoer geschiedt door (een van) de ouders van de desbetreffende leerling(en).

a. Ingeval van schuld bij de tegenpartij: zie het hierboven onder 1 sub a gestelde.

b. Ligt de schuld bij de ouder/chauffeur, dan dient deze in principe de geleden schade zelf te dragen (zie echter ook onder het kopje "Dekking financiële risico's"). Indien het vervoer plaats vindt uit hoofde van een met het schoolbestuur getroffen regeling, al dan niet met een vergoeding, geldt mutatis mutandis het onder 2 sub b gestelde.

Indien terzake een regeling tussen ouders onderling geldt, is er geen verhaalsmogelijkheid op het schoolbestuur.

c. Niemand kan aansprakelijk gesteld worden: zie het hierboven onder 1 sub c gestelde.

Dekking financiële risico's

Zonder een uitspraak te willen doen over de principiële aspecten van het afsluiten van verzekeringen in het algemeen, wil ik volledigheidshalve wijzen op een aantal mogelijkheden die er zijn om door middel van verzekeringen de onderhavige financiële risico's te dekken. In de eerste plaats is er de reeds eerder genoemde op grond van de W.A.M, (behoudens vrijstelling) verplichte W.A.-verzekering. Deze verzekering dekt echter, zoals uit het voorgaande reeds is gebleken, niet alle schade zoals die in dit verband kan ontstaan.

In de punten 2 sub b, 3 sub b en 4 sub b wordt een aantal gevallen vermeld waarin het schoolbestuur als "werkgever" aansprakelijk gesteld kan worden. Schoolbesturen kunnen ter dekking van eventuele uit bovenbedoelde onrechtmatige daden voortvloeiende financiële aanspraken een aansprakelijkheidsverzekering afsluiten. In de punten 2 sub b, 3 sub b en 4 sub b wordt tevens een aantal situaties beschreven waarin de desbetreffende "chauffeur" aansprakelijk gesteld kan worden. Deze "chauffeurs" (= vrijwilligers, ouders e.d.) kunnen de onderhavige financiële risico's dekken door eveneens een aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten.

In de gevallen (1 sub c, 2 sub c, 3 sub c en 4 sub c) dat niemand aansprakelijk gesteld kan worden is dus ook niemand verplicht de geleden schade te vergoeden. Op grond van een eventuele aansprakelijkheidsverzekering zal dan ook geen uitkering worden verkregen.

In dergelijke gevallen kan een zogenaamde ongevallenverzekering een oplossing bieden. Voor deze categorie van gevallen kan

door degene die de verplichte W.A.verzekering afsluit, tevens een zogenaamde "inzittenden-verzekering" worden afgesloten. Een inzittenden-verzekering dekt - ongeacht de schuldvraag - eventueel door inzittenden geleden schade (bijvoorbeeld van de leerlingen), inclusief die van de bestuurder. Dit kan dus ook van belang zijn voor de chauffeur omdat, zoals reeds eerder is opgemerkt, in geval van schuld van een chauffeur diens schade niet op grond van een WA.-verzekering wordt gedekt. Terzijde kan nog worden opgemerkt dat bij het afsluiten van verzekeringen met betrekking tot vervoer met motorrijtuigen veelal specifieke voorwaarden gelden. In voorkomende gevallen dient men hiervan vanzelfsprekend tevoren goede nota te nemen.

Aansprakelijkheid van leden van verenigingen en van bestuurders van verenigingen c.q. stichtingen

Ten slotte kan nog de vraag worden gesteld of in het geval een schoolbestuur op grond van het bovenstaande aansprakelijk is, ook de leden van de vereniging c.q. de bestuurders van de vereniging/sticfiting aangesproken kunnen worden.

De leden van een vereniging zijn nimmer persoonlijk aansprakelijk voor de verbintenissen van de vereniging. Er is geen grond aan te wijzen waarop de aansprakelijkheid van de leden voor de verbintenissen van de vereniging zou kunnen rusten.

Op grond van artikel 8 van Boek 2 van het W.B. is de bestuurder van een rechtspersoon (= o.a. een vereniging of een stichting) gehouden tot een behoorlijke vervulling van de hem opgedragen taak. Een "behoorlijke taakvervulling" is een zodanige, die men in het algemeen naar wat gebruikelijk en redelijk is van een bestuurder van een rechtspersoon mag venwachten.

Alleen zijn best doen is voor een bestuurder niet voldoende, het risico van onbekwaamheid kan niet op de rechtspersoon worden afgewenteld; alles uiteraard binnen zekere algemeen aanvaarde marges. Anderzijds kan redelijkenwijs van de bestuurder niet worden verlangd dat hij feilloos handelt. Een bestuurder is, als er iets fout gaat, dan ook niet altijd aansprakelijk. Immers, iedere fout kan niet als een onbehoorlijke taakuitoefening worden aangemerkt. Gedragen bestuursleden zich conform de wet, en handelen zij niet in strijd met de zorgvuldigheidsnorm, dan zijn zij niet (persoonlijk) wettelijk aansprakelijk.

Gedragen zij zich in strijd met de wet en/of de zorgvuldigheidsnorm, dan zijn veelal, naast de rechtspersoon ook één of meer bestuursleden (persoonlijk) wettelijk aansprakelijk. Veelal spreekt men in zo'n geval in de eerste plaats de rechtspersoon aan. Indien de rechtspersoon niet aan zijn geldelijke verplichtingen kan voldoen, kunnen alsnog één of meer bestuursleden worden aangesproken. Indien het een aangelegenheid betreft die tot de werkkring van twee of meer bestuurders behoort, is ieder van hen persoonlijk aansprakelijk, tenzij betrokkene bewijst dat de tekortkoming niet aan hem te wijten is en dat hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden.

Mr. J.G. Macdaniel.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 februari 1988

De Reformatorische School | 72 Pagina's

De wettelijke aansprakelijkheid in verband met het vervoeren van leerlingen met motorvoertuigen naar en van school

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 februari 1988

De Reformatorische School | 72 Pagina's