Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jodocus van Lodensteyn, predikant en dichter

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jodocus van Lodensteyn, predikant en dichter

Boekenhoek

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Door deze gedegen studie van Trimp (neerlandicus en vóór zijn pensionering conrector van tiet Protestants Lyceum te Eindhoven) beschil< l< en we nu over een recente omvattende biografie over één der belangrijlKste vertegenwoordigers van de Nadere Reformatie. Trimp heeft overigens reeds eerder een dissertatie gewijd aan Van Lodensteyn (in 1952) onder de titel: "Joost van Lodensteyn als piëtistisch dichter" en verder heeft hij over hem gepubliceerd in "De Nieuwe Taalgids".

Trimp heeft in deze studie het leven van Van Lodensteyn op de voet gevolgd, maar vervlecht daarin steeds op zeer deskundige wijze het werk van de predikant-dichter. Vooral de gedichten komen hierdoor veel betekenisvoller naar voren, nu ze in een bepaalde context staan, dan wanneer je louter "Uyt-spanningen" voor je hebt liggen. Het maakt deze studie voor zowel neerlandici als theologen bijzonder waardevol. Het leven van Jodocus heeft de auteur verdeeld in zes periodes en evenzovele hoofdstukken. Tussendoor heeft hij nog een apart hoofdstuk gewijd aan "de Labadistische crisis" en hij besluit met de theologische opvattingen van Van Lodensteyn onder de titel: "Tussen Calvinisme en Piëtisme".

De jeugd- en studentenperiode wordt beschreven in het eerste hoofdstuk: "Jaren van voorbereiding (1620-1644)". Uit latere gedichten blijkt dat hij deze fase als onbekommerd en gelukkig heeft ervaren. Al spoedig kwam naar voren dat Van Lodensteyn "liever een knecht van Jezus als een Gebieder van den Volke" wilde zijn. Trimp schrijft dan dat een praktisch bezwaar was, dat hij niet vlot was in het spreken, zodat men geen toekomstig kanselredenaar in hem zag. Kennelijk is dat later allemaal veranderd, want in hoofdstuk 3 staat te lezen, dat hij een zeer genuanceerde voordracht had en dat de kracht van zijn stem

indrukwekkend was: "Zoo ziel-roerende als deze hJlan was in de beweeglijke stoffen, soo ernstig en krachtig kon hy het herte roeren I door het donderend geluyd van Gods Oordeel over den Sondaar.. ti/ly gedenckt noch seer wel I hoe dikwils myne hayren te berge reese I als ik hem hoorde donderen tegen de sonden. Syn donderend en zwaar geluyd 't geen hy in die groote Kerken sonder inhouden konde uytsetten, was daartoe een groot behulp". Dit citaat is van Van der Hooght. Lodensteyn zelf heeft echter de gave niet bovenaan gesteld. Hij is ervan overtuigd "dat de genade veel krachtiger werkt als de gaven, bijna gelijk een kanon dat met scherp of met loos kruit schiet".

Na de jeugdperiode volgen de "Jaren van verkenning (1644-1653)". In 1644 werd hij bevestigd in de gemeente van Zoetermeer, in 1650 volgde Sluis en in 1653 Utrecht. Zijn dichtwerk begon te ontluiken in de gemeente van Sluis. Overigens is de dichter altijd voor de volle honderd procent predikant gebleven.

Al zijn activiteiten waren afgestemd op zijn ambtelijl< vjerk en ook zijn gedichten maken deel daarvan uit. Vaak transponeert Van Lodensteyn natuurlijke voorvallen en omstandigheden in het geestelijke. Wanneer het gaat om het ongemak dat het lichaam lijdt, wanneer men de nacht moet doorbrengen op de harde planken, bedenke men:

't Is hier weynig tijds te lijden, 't Is hier om een nagt of twee. Maar O Eewig! eeuw'ge tijden! Onbedencklijck Sielen-wee!

De techniek van de dichterlijke vormgeving heeft de dichter steeds zeer serieus genomen. De grote vaderlandse dichters van zijn tijd (zoals Vondel en Huygens) heeft hij goed gekend. In hoofdstuk 3 over de "Jaren van verwachting (1653-1659)" komt ook de Hooglied-poëzie ter sprake, waaruit invloed van Hooft op zijn versificatie blijkt, hoewel er verder totaal geen innerlijke verwantschap tussen deze twee bestond.

Daarna volgen de "Jaren van ontmoediging (1660-1668)". Veel strijd was er ook in die jaren, o.a. over de geestelijke goederen. Verder laat Trimp in dit hoofdstuk zien, dat Lodensteyn zich zeer argwanend opstelde tegenover het stoffelijke en natuurlijke leven. Hij verkoos dan ook een celibatair leven. Ongehinderd door de zorgen voor vrouw en kinderen kon hij zich geheel wijden aan zijn ambtelijk werk. Interessant is verder de verhouding van Van Lodensteyn tot Jean de Labadie. Deze wordt in een apart hoofdstuk beschreven (de visie op de kerk en de kerkelijke tucht werd sterk door De Labadie beïnvloed) en wordt nog voortgezet in "Jaren van moedeloosheid (1669-1673)". Lodensteyn veroordeelde hun afscheiding, maar stond toch niet geheel afwijzend tegenover hun denkbeelden.

De laatste jaren worden beschreven in "Mismoedig, maar strijdbaar (1674-1677)". Vooral voor theologen is het laatste hoofdstuk interessant: "Tussen Calvinisme en Piëtisme". In Lodensteyns leven en werk zien we een sterk accent op de heiligmaking en hij had een opvallend ascetische instelling ten aanzien van natuur en samenleving. Trimp besluit zijn boek met te herinneren aan de twee redenen waarom Theodorus Beza de beschouwelijke vroomheid afwees: "Ten eerste omdat men zich dan vervreemdt van het voornaamste ambt van een christen, hetwelk is zijn naaste te dienen volgens zijn beroep. Vervolgens omdat men door zulk een voortdurende meditatie, vooral wanneer daar nog een strenge levenswijze bij komt, dikwijls vervalt tot de ziekte der melancholie. Wellicht heeft dit laatste ook bijgedragen tot Lodensteyns mismoedigheid in zijn laatste levensjaren en tot zijn klacht over schaarsheid en gevoelige genade". Hoe het ook zij, in Lodensteyns leven stond Christus centraal, niet het minst in de door hem beschreven Hooglied-mystiek:

Hoog! omhoog! mijn siel I na boven! Hier beneden is het niet: 't Regte leven I Heven I loven I Is maar daarmen Jesum siet. Al wat gij siet op aard I Al wat gy hoort op aard I Is uw costlijck leven I lieven I loven Al wat gy wenscht op aard I Is uw costlijck hert niet waard.

Door middel van deze studie (uitgegeven door De Groot Goudriaan, Kampen; omvang: 243 biz.; prijs: f 47, 90) wordt geweldig veel informatie aangedragen betreffende de predikantdichter Jodocus van Lodensteyn. Ook veel discussiestof. Men bedenke dat Trimp een mens is en dus ook niet volkomen objectief alles kan weergeven, maar liefhebbers van Van Lodenstein en van de Nadere Reformatie kunnen dit boek niet links laten liggen.

J.S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 mei 1988

De Reformatorische School | 56 Pagina's

Jodocus van Lodensteyn, predikant en dichter

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 mei 1988

De Reformatorische School | 56 Pagina's