Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leer al d' aard Uw grootheid zingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leer al d' aard Uw grootheid zingen

Lesbrief Basisschool

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

David belijdt: "Ik zal il loven onder de volken, o HEERE, ik zal U psalmzingen onder de natiën." (Psalm 108:4)."En Hij zeide tot hen: Gaat heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie alle kreaturen." (Markus 16: 15)."En dit Evangelie des Koninkrijks zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken en dan zal het einde komen." (Mattheüs 24 : 14).

De Heere is Schepper van alle mensen

De Bijbel begint met de schepping door God van hemel en aarde. De Schrift zet dus in met de wereld. Het gaat met name om de schepping van de mens. Adam is de stamvader van alle mensen. Het is

goed om dit te onthouden. Het betekent van meet af aan, dat het in het Oude Testament nooit om Israël alleen gaat. De heilsgeschiedenis heeft een wereldomvattende inzet.

De roeping van Abraham

Wel zien we in Genesis 12 dat God Zich uit alle volken één volk uitverkiest. Hij roept Abraham uit Ur der Chaldeeën. Hij moet gaan naar een ander land, dat God hem zal wijzen. Maar tegelijk horen we in vers 3b "en in u zullen alle geslachten des aardrijks gezegend worden". In de verkiezende roeping van Abraham blijft het de Heere toch om de volken gaan.

Israels ontrouw

De HEERE verkiest Israël uit vrije genade. Het volk moet van Godswege het licht der heidenen zijn. Daar komt niets van terecht. Israël is een hardnekkig volk, dat voortdurend afwijkt van de wegen van God. Zij luisteren niet naar Zijn geboden. De roeping om de heidenen tot jaloersheid te venwekken, wordt verzaakt. Zij prijzen bij de heidenen de HEERE niet aanl

Gods trouw

Toch gaat God door met dit volk. De ballingschap betekent geen definitieve venwerping van Israël. We lezen in Zacharia 1 : 17b "Want de HEERE zal Sion nog troosten en Hij zal Jeruzalem nog verkiezen", d.w.z. ondanks de zonden van Israël laat God hen niet los. Zo spreekt alles van het "nochtans" van Gods trouw. Dwars door de van God gegeven ballingschap wordt Israël gesteld tot een banier der volken (Jesaja 62).

Het verwerpen van Gods Zoon

De ongehoorzaamheid van het volk Israël komt in het Nieuwe Testament nog scherper aan het licht. In de gelijkenis van de boze landlieden (Lukas 20 : 9-18). Met de boze landlieden worden de Joden bedoeld. De wijngaard wordt deze landlieden ontnomen, omdat zij Gods Zoon verworpen hebben en aan anderen gegeven. Met die anderen worden de andere volken aangeduid. Heeft God dan toch Zijn volk verstoten? Nee, want Paulus spreekt in het bijzonder in Romeinen 11 over de toekomst van Israël. Israël blijft Gods volK "want de genadegiften en de roeping Gods zijn onberouwelijk" (Romeinen 11 : 29).

De komst van de Heere Jezus in het vlees

Met de geboorte en het optreden van Jezus Christus is het "laatste der dagen", waarover de profeten zoveel spraken, aangebroken. De door God gezonden Messias zal ook tot een Licht der heidenen zijn. Hij zal ook de blinden de ogen openen en de gebondenen uit de gevangenis voeren (Jesaja 42 ; 6 en 7). Maar wat wij aanvankelijk over de Heere Jezus lezen, wijst ons er zeer duidelijk op, dat er eerst in Israël wat moet gebeuren. Denk bijvoorbeeld hoe de Heere Jezus door de inwoners van Nazareth wordt veracht.

De eerste Gezondene

Wij denken vaak bij het woord "gezondene" alleen aan mensen, aan apostelen of discipelen. De eerste Gezondene is echter Christus Zelf. Bijzonder indrukwekkend lezen wij over de zending van Christus door de Vader, als Hij daar Zelf over spreekt. Zijn zelfgetuigenis in de synagoge van Nazareth is een letterlijke aanhaling uit de profetieën van Jesaja (Lukas 4 : 10-19; vergelijk Jesaja 61 : 1 en 2).

De prediking van Christus richt zich vooral tot Israël

Jezus Christus is op aarde gekomen. Zijn komst heeft betekenis voor de gehele wereld. Toch richt Christus Zich in Zijn prediking vooral tot Israël. Dit betekent niet, dat de Heere Jezus Zich niet met de heidenen bemoeide. Hij heeft de Kananese vrouw - na een schijnbare afwijzing - niet verworpen (Mattheüs 15 : 28). De Romeinse hoofdman over honderd uit Kapernaüm heeft naar het woord van de Heere een groot geloof. De Heere Jezus zegt: "Ik heb zelfs in Israël zo'n groot geloof niet gevonden". (Mattheüs 8:10). Direkt daarna spreekt Hij uit, dat velen uit Oost en West, in het Koninkrijk der hemelen zullen aanzitten, terwijl zelfs kinderen van het Koninkrijk zullen worden uitgeworpen. (Mattheüs 8:11 en 12).

De Heere Jezus heeft niet persoonlijk de heidenzending ter hand genomen. Pas door en na Zijn dood wordt Christus het Licht der wereld. (Johannes 8:12). Hij moet eerst sterven, vóór Zijn komst op aarde veel vrucht zal kunnen voortbrengen (Johannes 12 : 24).

Het zendingsljevel

Na de opstanding van Christus zijn de discipelen de plaatsvervangers van Jezus Christus. Zij krijgen een blijvende opdracht om het evangelie te verkondigen. Christus blaast op hen de Heilige Geest, zodat zij voor dit werk toegerust worden. Het doel van de opdracht is de mensen oproepen tot het geloof. Alle volken zullen delen in het heil van Christus. Daarom moeten de discipelen overal (niet alleen in Palestina) getuigen zijn van Christus. "Gij zult Mijn getuigen zijn te Jeruzalem en in geheel Judea en Samaria en tot het uiterste der aarde". (Handelingen 1 : 8).

In Markus 16:15 luidt het zendingsbevel: "Gaat heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie allen kreaturen". (Vergelijk hiermee Mattheüs 28 : 19). De discipelen moesten echter in Jeruzalem blijven tot ze de belofte des Vaders, namelijk de gave van de Heilige Geest en de kracht uit de hoogte ontvangen zouden hebben. (Lukas 24: 49).

De uitstorting van de Heilige Geest maaltt de apostelen tot getuigen van Christus

Tijdens een samenkomst in de Joodse tempel werden de apostelen met de Heilige Geest vervuld. Zij deelden overvloedig in de gave van de Heilige Geest. Zij verkondigden dan ook de grote werken Gods. De ooggetuigen van Christus verkondigen wat zij gehoord, gezien en getast hebhen (1 Johannes 1:1). Het getuigen van Hem veronderstelt echt geloof. De Heere Jezus is immers voor hen het Woord des levens! (1 Johannes 1 : 1b). Wie niet in Jezus Christus gelooft, kan niet echt getuigen van het Licht der wereld. Er is alleen sprake van een wervend getuigen als wij Hem kennen. Deze omgang met Hem geschiedt door Woord en Geest.

De Heilige Geest en de zending

Door de uitstorting van de Heilige Geest wordt de deur naar de wereld geopend. De Heilige Geest zorgt eclnter eerst voor Zijn gemeente. De Heilige Geest gebruikt de kerk om de volken tot discipelen van Jezus Christus te maken. Zij kan dit alleen goed doen, wanneer zij de Heilige Geest leert inroepen. Zij is hier slechts toe in staat als zij volhardt in de leer der apostelen en als er door Gods Geest gemeenschap met elkaar is door het Woord van God. De Heilige Geest blijft de stuwende kracht bij het zendingswerk van de kerk. Hij wil dat Christus verheerlijkt wordt. Hij wil dat Christus door alle volken als de Koning der kerk geprezen wordt.

Verzet tegen uitbreiding van Gods koninkrijk

Er zijn echter veel weerstanden - zowel binnen als buiten de gemeente - tegen Gods Koninkrijk. Zelfs onder de discipelen was een gewillig instrument van de satan, dé tegenstander van God. Paulus waarschuwt niet voor niets tegen de dwaalleraars. Johannes laat zien, dat er in de zeven gemeenten van klein-Azië ook kaf onder het koren was. Zelfs werd de leer van Bileam aangehangen. Deze leer houdt in: God dienen en tegelijkertijd de wereld liefhebben. Dit kan uiteraard niet. Zo wordt Gods roeping om getuigen van Hem te zijn, verzaakt. De naam van God wordt dan gelasterd.

Ons gebed zij: "Verstoor de werken des duivels en alle heerschappij, welke zich tegen U verheft, mitsgaders alle boze raadslagen, die tegen Uw heilig Woord bedacht worden; totdat de volkomenheid Uws Rijks kome, waahn Gij alles zult zijn in allen". (Heidelbergse Catechismus, antwoord 123b).

De Heilige Geest bidt vurig om de voltooiing van het Koninkrijk Gods

De Heilige Geest gaat ondanks alle zondig verzet toch door met liet bijeenbrengen van Gods kinderen uit alle volken. De Heilige Geest heeft maar één doel. Hij wil dat de aarde vol zal zijn van de kennis des Heeren. Straks zal er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zijn. De verken der duisternis zijn dan definitief verbroken. Van deze heerlijke toekomst schrijft Johannes in het boek Openbaring. "Zie, Ik kom haastelijk. Zalig is hij die de woorden der profetie dezes boeks bewaart" (Openbaring 22 : 7). Christus zegt dat Hij snel komt. De Heilige Geest en de bruidskerk bidden om Zijn komst in heerlijkheid. En de Geest en de bruid zeggen: Kom!

"En die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet' (Openbaring 22 : 17).

Als wij werkelijk in alle droefenis en vervolging met opgerichten hoofde Christus uit de hemel verwachten, getuigen wij tevens van Zijn goedheid voor een zondig, verdorven mens. De dichter van psalm 108 brengt dit treffend onder woorden.

Ik zal, o HEER', Uw wonderdaan, Uw roem den volken doen verstaan; Want Uwe goedertierenheid Is tot de heem'len uitgebreid; Uw waarheid heeft noch paal noch perk Maar streeft tot aan het hoogste zwerk Verhef U boven 's hemels kringen En leer al d' aard' Uw grootheid zingen.

(Psalm 108:2, berijmd).

Enkele opdrachten:

1. Verklaar de overeenkomst tussen de titel van de les en Psalm 108 : 4, 2. Wat wordt in Mattheüs 24 : 14 onderstreept in tegenstelling tot de andere teksten die op het titelblad zijn afgedrukt? 3. Toon aan dat de Heere in de roeping van Abraham de andere volken niet loslaat. 4. a. Wat betekent het dat Israël het licht der heidenen moest zijn? b. Wie is hét Licht der heidenen? Lees Jesaja 42 : 1 - 6 en Jesaja 49 : 1 - 6. c. Lees Lukas 1 : 25-35. In welk vers wordt gesproken over Christus als het Licht der heidenen? d. Wat valt je in dit vers op? 5. Waaruit blijkt Gods grote liefde voor de wereld? Lees Johannes 3:16. 6. Bij welk feest gaat de profetie van Joel in vervulling? Lees Joel 2 : 28-32 en Handelingen 2 : 16-21. 7. Leg uit dat elke echte gelovige een zendeling is. Noem tevens een Bijbeltekst als tjewijs hiervoor. Lees bijvoorbeeld Mattheüs 5 : 13-16.

Drs. G.J. Capellen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 1990

De Reformatorische School | 68 Pagina's

Leer al d' aard Uw grootheid zingen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 1990

De Reformatorische School | 68 Pagina's