Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Reformatorische jongeren en popmuziek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Reformatorische jongeren en popmuziek

Boekbespreking

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ook vanuit christelijke kringen verschijnen er de laatste jaren steeds meer artikelen, brochures en boeken over popmuziek.

Men tracht de eigen christelijke jeugd op allerlei wijzen te wapenen en te waarschuwen tegen deze muziek.

Sommige schrijvers staan afwijzend tegenover bijna alle vormen van wereldse popmuziek, terwijl weer andere christelijke auteurs een aantal popgroepen en - platen best wel kunnen waarderen (als positieve pop) en zich slechts negatief opstellen tegenover de meer wereldse en goddeloze pop.

Dit laatste geldt voor schrijver dr. J.D. te Winkel (geboren in 1932), die eerst predikant is geweest en sinds 1974 is verbonden aan het Evangelisatiecentrum der Gereformeerde Kerken in Nederland. Zijn tweede boek over popmuziek, "Kom mee in 't ritme", waarin hij zich voorstelt als Jan te Winkel, recenseer ik in dit artikel. Ook de brochure van RA. te Velde, "Popmuziek, in gesprek met jongeren", wordt tegelijkertijd hierin beoordeeld. Te Velde staat duidelijk behoorlijk afwijzend tegenover de wereldse popmuziek.

Te Winkel geeft wel veel nuttige informatie en komt met actuele gegevens aandragen met betrekking tot de huidige pop- en jeugdwereld. Hij is goed op de hoogte en wil door middel van zijn boek onder meer het gesprek van ouderen met jongeren bevorderen. Hiertoe komt hij met praktische suggesties en hij tracht ook wat meer begrip voor de jongeren aan te kweken. Hij kiest toch wel behoorlijk partij voor de jongeren en sympathiseert zelfs met een aantal "positieve" popgroepen, zoals U2 en The Simple Minds. Hij is (OOK ten opzichte van zijn vorige boek "Onder een bloedrode hemel, hoop en wanhoop in de pop") duidelijk teveel op de populaire toer gegaan. Daardoor overschrijdt hij grenzen die de reformatorische en Bijbelse ethiek beslist niet kan toelaten.

Hij geeft dus wel een verhelderende tekening van het actuele popgebeuren (waardoor hij nuttige en bruikbare informatie levert), maar in de toepassing van de praktische werkvormen en in de ethische stellingname kunnen we hem helaas niet volgen.

Positieve pop

Ik wil nu eerst wat toelichting geven inzake de zogenaamde "positieve pop'. Reli-pop, gospelrock en positieve pop worden door een aantal christelijke jongeren in één adem genoemd. Met positieve pop wordt eigenlijk bedoeld die popmuziek die een tegenwicht vormt voor het doemdenken en die niet normvervagend zou werken. Bij het beluisteren van deze muziek worden positieve en hoopvolle geluiden vernomen. De jongeren wordt door deze platen moed ingezongen. Positieve pop is ook popmuziek die zich keert tegen allerlei maatschappelijke misstanden, zoals haat, onderdrukking en oorlog. Soms zijn de positieve teksten religieus ingevuld, hoewel deze religieuze woorden dan veelal terloops en behoorlijk vaag in de teksten verwerkt zijn. Op deze wijze kunnen jongeren van allerlei godsdienstige richtingen er wel wat uithalen voor hun innerlijk leven wat hun aanspreekt.

Een algemene "christelijk-humane" boodschap, toegankelijk voor allerlei soorten van (dwaal)geloof, is in wezen geen positieve boodschap.

Het is misleidend voor christelijke jongeren en propageert en vertegenwoordigt veeleer het moderne denken van het "verwereldlijkte humanisme", de New Wave en de New Age. Bovendien is de muziekstijl vaak net zo ruig en werelds als de profane popmuziek.

In gesprek met jongeren

De brochure van RA. te Velde kan ik, vooral wat de opzet en ethische stellingname betreft, positiever waarderen.

Te Velde voert duidelijk een gesprek met

jongeren over de popmuziek (en de gevaren) in het algemeen. Hij praat over "popmuziek als muziek", over de "aanverwante artikelen" (wat bij de popwereld behoort) en over: "functie, gebruik, genre en invloed van de popmuziek".

Hij spreekt duidelijk tot christelijke jongelui (die hij nogal verbondsmatig als "ware" christenen aanduidt). De jongeren worden er in ieder geval op gewezen hoe zij behoren te zijn, zodat ook de andersdenkende reformatorische jongeren het er mee kunnen doen! Te Velde is er mijns inziens goed in geslaagd om de jeugd die hij op het oog heeft op een duidelijke, indringende manier aan te spreken. Hij laat "de hypnotiserende invloed van popmuziek" goed uit de verf komen, terwijl de Bijbelse onderbouwing overvloedig aanwezig is. Bovendien worden de belijdenisgeschriften ook veel aangehaald.

De toepassing vinden we vooral in de laatste twee hoofdstukken "Christen-zijn en popmuziek" en "De Tien Geboden en popmuziek".

De brochure van RA. te Velde is goed bruikbaar naast een aantal andere publicaties over popmuziek waarin meer actuele voorbeelden en concrete gegevens genoemd worden. Het is een goede ethische bezinning, al mogen we op bepaalde onderdelen best nog wel wat kritischer zijn!

Stand van zaken

Ik zal nu wat recente gegevens vanuit onze eigen reformatorische kring doorgeven. Nog steeds is het merendeel van de jeugd in de verslavende greep van popmuziek. Uit onderzoeken is gebleken dat ook meer dan de helft van de reformatorische jongeren graag naar popmuziek luistert. We mogen aannemen dat zeker wel zo'n 85% van de Nederlandse jongelui geregeld op Radio 3 is afgestemd, terwijl wellicht bij zo'n 70% van de reformatorische jongeren de voorkeur uitgaat naar popmuziek. De Hervormd Gereformeerde Jeugdbond (HGJB) heeft in 1987 een enquête gehouden in een zomerkamp over het kijk- en luistergedrag van de deelnemende jongeren. Van de veelal kerkelijk goed meelevende jongeren zijn er 172 formulieren ingevuld teruggekomen.

Zo'n 65% van hen bleek meer dan 2 keer per dag naar de radio te luisteren (voorkeur popmuziek: 70%; populariteit gospelmuziek: 40%). Ongeveer een kwart van deze jongeren bezocht op zaterdagavond veelal een bar of discotheek. 54% keek iedere dag tv, terwijl voor driekwart de zondag ook een normale kijkdag was. Schrikbarende cijfers!

Een RD-enquête (1988) onder 549 wat meer behoudende catechisanten resulteerde in de uitslag dat 46% van deze jongeren toch ook wel belangstelling had voor popmuziek.

Lievelingsmuziek

Zelf heb ik tijdens lezingen ook een paar onderzoeken naarde (pop)muziekvoorkeur van het jeugdige publiek gedaan. Ze hebben daarbij anoniem tenminste hun "top 5" aan mij bekendgemaakt. Zodoende ben ik achter de "lievelingsmuziek" gekomen van de ca. 64 jongens en meisjes van een behoudende reformatorische scholengemeenschap. Het waren vierdeklassers MAVO en HAVO. Van hen waren er 17 die alleen maar christelijke en klassieke muziek hadden opgeschreven, terwijl 13 jongeren zowel deze positieve muziek als wereldse popmuziek in hun "top 5" noemden.

Helaas waren er 33 die enkel popmuziek opgaven! Er was er nog één die reageerde: "Ik luister nooit".

Tijdens een districtsbijeenkomst van de HGJB heb ik ook zo'n enquête gehouden. Deze jongeren hadden in tegenstelling tot de eerstgenoemden over het algemeen meer belangstelling voor gospelmuziek en reli-pop. Het onderscheidingsvermogen tussen reli-pop en wereldse pop stond daar eigenlijk toch maar op een gevaarlijk laag peil. Dit blijkt wel uit de uitslagen van de enquête. Van de 58 jongelui die hebben gereageerd waren er maar 3 die alleen christelijke (geen gospel- of reli-) muziek op hun lijstje hadden. Er waren er maar 4 die uitsluitend gospel/reli noemden.

De "lievelingstop" van 41 jongeren bestond daar uit zowel gospel/reli-pop als wereldse popmuziek, terwijl er 10 HGJB-jongeren waren die uitsluitend wereldse popmuziek in hun top 5 hadden. Deze globale indelingen zijn toch wel een teken aan de wand!

Het is duidelijk dat de voorkeur van de meeste reformatorische jongeren uitgaat naar muziek waarin (een behoorlijke dosis) ritme zit. Uit de enquêtes blijkt wél dat populair (licht) klassiek ook voor velen van hen de nodige aantrekkingskracht uitoefent. Meer dan de helft (35) van de tieners van de reformatorische scholengemeenschap rekenden namelijk KAJEM (Klaas Jan Mulder c.s.) tot hun lievelingstop, en ook Berdien Stenberg (20x) scoorde hoog. De HGJB-jongeren noemden Kajem 7x en Berdien 6x, terwijl daar bij de gospel/relipop hoger gescoord werd. Over het algemeen hebben de "refo's" ruigere muziek bij hun top 5 genoemd dan de HGJB'ers. Het is zeer droevig te moeten constateren dat zelfs satanische popgroepen populair zijn bij ogenschijnlijk brave en behoudende reformatorische jongeren!

J.A. Baaijens.

N.a.v.; Kom mee in 't ritme, door Jan te Winkel. Uitgeverij Boekencentrum B.V, 's-Gravenhage. Prijs: f. 18, 90.

Popmuziek, in gesprek met jongeren, door RA. te Velde. Willem de Zwijgerstichting, Apeldoorn - 1988. Prijs: f. 8, 60.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1990

De Reformatorische School | 44 Pagina's

Reformatorische jongeren en popmuziek

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1990

De Reformatorische School | 44 Pagina's