Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zwangerschaps- en bevallingsverlof

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zwangerschaps- en bevallingsverlof

Informatie

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

Een vrouwelijke leerkracht (hierna: belanghebbende) heeft in verband met haar bevalling aanspraak op zwangerschaps- en bevallingsverlof, aldus artikel I-E8 van het Rechtspositiebesluit Onderwijspersoneel (RpbO).

Onlangs is het kabinet akkoord gegaan met een wetsvoorstel ter zake van zwangerschaps- en bevallingsverlof voor het gehele overheidspersoneel (inclusief het onderwijspersoneel). Dit voorstel beoogt om alle vrouwelijke werknemers in de collectieve sector een recht te garanderen op een zwangerschaps- en bevallingsverlof van ten minste 16 weken, waarbij de mogelijkheid bestaat het zwangerschapsverlof gedeeltelijk flexibel op te nemen. Onder de oude regeling gold een zwangerschapsverlof van 2 maanden en een bevallingsverlof van 6 weken, waarbij de mogelijkheid bestond het zwangerschapsverlof te beperken tot 2 weken. Het niet opgenomen deel van het zwangerschapsverlof kon worden toegevoegd aan het bevallingsverlof.

Met het wetsvoorstel wordt aangesloten bij de regeling zoals die sinds 2 maart 1990 geldt voor werkneemsters op wie de Ziektewet van toepassing is.

Met de totstandkoming van de wet is nog wel enige tijd gemoeid. Vooruitlopend op de totstandkoming van de wet kan echter reeds toepassing worden gegeven aan de regeling zoals die is weergegeven in de beleidsregel van het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen d.d. 1 mei 1990, gepubliceerd in Uitleg O& W-regelingen, 9 mei 1990, nr. 13.

Aangezien in sommige gevallen de huidige regeling van het RpbO meer keuzemogelijkheden biedt dan de nieuwe wettelijke regeling kan - tot de datum van inwerkingtreding van de nieuwe wettelijke regeling - betrokkene kiezen óf voor toepassing van het huidige artikel I-E8 RpbO óf voor toepassing van de nieuwe regeling. Indien voor de oude regeling gekozen wordt dient wel bedacht te worden dat in deze regeling de totale verlofperiode 2 weken korter is dan in de nieuwe regeling.

Nieuwe regeling

Het zwangerschapsverlof mag op z'n vroegst 6 weken voorafgaand aan de dag waarop de bevalling, blijkens een verklaring van een verloskundige, aangevende de vermoedelijke bevallingsdatum, wordt venwacht, en uiterlijk 4 weken voorafgaand aan deze datum worden opgenomen. Belanghebbende heeft bovendien recht op een bevallingsverlof van 10 weken vanaf de dag volgend op die van de bevalling. Dit verlof wordt verlengd tot ten hoogste 12 weken, voorzover het zwangerschapsverlof voorafgaand aan de vermoedelijke datum van de bevalling minder dan 6 weken heeft bedragen.

(In bovengenoemde beleidsregel wordt abusievelijk een maximale bevallingsverlofperiode genoemd van 16 weken. Deze termijn heeft echter betrekking op de totale verlofperiode).

Het huidige artikel I-El 9 lid 5, dat ziet op de situatie dat de bevalling plaatsvindt na ontslag, komt als volgt te luiden: De gewezen werkneemster, wier bevalling waarschijnlijk is binnen 4 maanden na het tijdstip van ingang van haar ontslag, ontvangt over een periode aanvangende met de 41ste dag voorafgaande aan de vermoedelijke datum van bevalling en eindigende met de 70ste dag na de datum waarop de bevalling plaatsvond, eenzelfde bedrag als zij aan loon of bezoldiging zou hebben ontvangen indien de bevalling tijdens het dienstverband zou hebben plaatsgevonden. Indien de bevalling niet wordt venwacht binnen 4 maanden na het tijdstip van ingang van haar ontslag, maar niettemin binnen die termijn plaatsvindt, ontvangt de gewezen werkneemster bedoeld bedrag uitsluitend gedurende 70 dagen na de datum van de bevalling.

Problematiek

Met betrekking tot het zwangerschaps- en bevallingsverlof kan zich rond het einde van het schooljaar een probleem voordoen. Stel een vrouwelijke leerkracht wil in verband met de venwachte gezinsuitbreiding haar functie in het ondenwijs neerleggen. Het kind wordt op 24 juli verwacht en ook geboren. Zij wenst ontslag te nemen nadat het bevallingsverlof verstreken is.

Indien belanghebbende de wettelijke verloftermijnen in acht neemt, zonder met deze termijnen te schuiven, dan doet zich de volgende problematiek voor. Artikel I-E8 RpbO wordt dan 'doorkruist' door artikel I-R108 lid 6 RpbO.

Laatstgenoemd artikel bepaalt dat het dienstverband van de betrokken persoon in dit geval, waarin de belanghebbende haar werkzaamheden na de zomervakantie niet voortzet, uiterlijk op de laatste dag van het schooljaar, zijnde 31 juli, eindigt, en derhalve ook de bezoldiging.

De vraag is nu of belanghebbende in deze omstandigheden wel of niet doorbetaling van salaris krijgt over de bevallingsverlofperiode genoten na 1 augustus? Het RpbO geeft in dit soort gevallen niet aan welke bepaling voorrang heeft.

Blijkens telefonisch ingewonnen informatie hanteert het ministerie van O& W in de praktijk de volgende gedragslijn. Er wordt aansluiting gezocht bij artikel I-E19 lid 5 RpbO. Zoals hierboven reeds aangegeven beschrijft dit artikel de situatie dat de bevalling binnen 4 maanden na het ontslag wordt venwacht. Alsdan bestaat er - op grond van de nieuwe regeling - recht op bezoldiging vanaf 41 dagen voorafgaand aan de vermoedelijke datum van bevalling tot en met 70 dagen na de bevallingsdatum.

In het bovengenoemde geval, waar de bevalling vóór het ontslag wordt verwacht, betekent analoge toepassing van deze nieuwe regeling, dat belanghebbende gedurende 70 dagen (10 weken) na de bevalling recht houdt op salaris.

Dus ook over de periode van 9 (!) weken na 1 augustus. Deze regeling geldt zowel bij ontslag door het bevoegd gezag als bij vrijwillig genomen ontslag.

Stel nu dat er voor wordt gekozen om het ontslag reeds per 1 augustus te laten ingaan. De reden hiervoor kan zijn dat dan met ingang van het nieuwe schooljaar een andere leerkracht kan worden benoemd. Ook in die situatie vindt doorbetaling van salaris op grond van analoge toepassing van artikel I-El 9 lid 5 RpbO plaats over de periode van het bevallingsverlof na 1 augustus, dus over 9 weken nadat het ontslag is ingegaan!

Flexibilisering

Ook de nieuwe regeling biedt voor belanghebbende de mogelijkheid tot flexibilisering van het zwangerschaps- en bevallingsverlof. De periode van het zwangerschapsverlof, zijnde 6 weken - voorheen 2 maanden! -, mag beperkt worden tot minimaal 4 weken. Het niet-opgenomen deel wordt dan toegevoegd aan het bevallingsverlof.

Stel dat in het bovenstaande geval - waarbij het niet uitmaakt of het ontslag aan het eind van de bevallingsverlofperiode of per 1 augustus ingaat - pas 4 weken voor de venwachte geboorte zwangerschapsverlof wordt genomen - bijvoorbeeld omdat afgesproken wordt dat belanghebbende het lopende schooljaar afmaakt - , dan loopt het bevallingsverlof door tot 16 oktober.

Over de periode 2-16 oktober vindt dan echter geen bezoldiging plaats! Na de termijn van 70 dagen na de bevalling kan er geen sprake zijn van doorbetaling van salaris!

In de praktijk zal hiermee terdege rekening gehouden moeten worden.

Alleen wanneer betrokkene na afloop van de 70-dagen termijn nog daadwerkelijk ziek is, behoudt zij op grond van artikel I-E19 lid 1 RpbO haar laatst genoten bezoldiging.

In dit verband vraagt nog bespreking het geval dat het zwangerschapsverlof door een vroegtijdige bevalling verkort wordt. Doet deze situatie zich voor in de hierboven gestelde omstandigheden - waarin belanghebbende vanwege de bevalling ontslag neemt! - , dan mag het niet opgenomen deel van het zwangerschapsverlof wél aan het bevallingsverlof worden toegevoegd, maar ook dan geldt dat de bezoldiging zich niet uitstrekt over het tijdvak volgend op de periode van 70 dagen na de bevallingsdatum!

Conclusie

De nieuwe regeling ter zake van het zwangerschaps- en bevallingsverlof brengt dus een verlenging van de totale periode van het zwangerschaps- en bevallingsverlof van 14 naar 16 weken met zich mee.

Zoals aangegeven biedt de nieuwe regeling weinig mogelijkheden om met de verlofperiodes te schuiven: er kan slechts met 2 weken geschoven worden (in de oude regeling met 6 weken!).

Wordt er toch geschoven, dan dient bedacht te worden, dat er, indien de verlofperiodes over de grens van het schooljaar heengaan én er in verband met de bevalling ontslag wordt genomen, geen aanspraak op salaris bestaat over het tijdvak volgend op de termijn van 70 dagen na de bevallingsdatum.

Ook niet indien een vroegtijdige bevalling leidt tot een verschuiving van de verlofperiodes.

mr. A. van der Veer

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juli 1990

De Reformatorische School | 60 Pagina's

Zwangerschaps- en bevallingsverlof

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juli 1990

De Reformatorische School | 60 Pagina's