Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

IBO in de praktijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

IBO in de praktijk

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het IBO (Individueel Beroeps Onderwijs) is een onderdeel van het LBO. Hieronder vindt u een vraaggesprek met leden van de IBO-werkgroep van de Udemansscholengemeenschap.

\/oor welke leerlingen is deze onderwijsvorm in de eerste instantie bedoeld?

Je zou kunnen denken aan Wim. Wim kwam binnen op het IBO op 13-jarige leeftijd. Op het eerste gezicht niets mee aan de hand. Hij schijnt enorm goed te kunnen knutselen, thuis heeft hij heel wat gereedschap om met hout te werken. Bij doorvragen blijkt echter dat Wim zeer veel moeite heeft met lezen! De algemene intelligentie is overigens goed. Wim zou wel eens dyslectisch kunnen zijn. Wim wordt toegelaten.

Karin, een zeer gedeprimeerd meisje. Ze kan volgens de directeur van de basisschool goed leren. Alleen doet ze het niet. De thuissituatie is dermate onevenwichtig dat Karin met haar gedachten niet bij haar schoolwerk kan blijven. Ze ziet er geen gat in. Op school is ze geheel lusteloos. Ze heeft zo'n achterstand opgelopen dat IBO de meest aangewezen vorm is.

Peter, weereen andere golflengte. Peter zit nu in groep 7 van de basisschool. Hij wordt aangemeld voor IBO en dat kan want Peter is al 12 jaar. Peter is over de hele linie zwak: rekenen, taal, zaakvakken, het maakt niet uit. Peter werkt nu op de basisschool met een apart programma. De groepsleerkracht, de directeur van de basisschool en de ouders zien het echter niet zitten om Peter nog een jaar op het BaO te houden: Peter heeft een afkeer van schoolgaan, laat hem maar wat praktischer onderwijs krijgen! Vandaar de aanmelding bij het IBO.

Henk zit nu op het M.L.K.. Het gaat goed met Henk. Er is tijdens de paar jaar dat hij nu op het M.L.K. zit duidelijk groei geweest bij Henk. Henk krijgt bij het eindonderzoek in januari ook de IBO-test en de score is hoog genoeg

om Henk aan te melden bij het IBO. Fijn voor Henk!

Wim, Karin, Peter en Henk. Er zijn wel meer voorbeelden. Bijv. leerlingen die een normale intelligentie maar een zeer slechte concentratie hebben, erg faalangstige leerlingen, leerlingen met een heel vervelende schoolloopbaan. Bijvoorbeeld: de ene na de andere juf en meester gehad i.v.m ziekte, overspannenheid of ruzie enz. Een juf gehad die merkte dat Peter niet goed kon lezen en hem toen maar de zandbak in stuurde om te gaan spelen (natuurlijk een extreem voorbeeld maar jammergenoeg wel echt gebeurd). Ook leerlingen met een uitval op een deelgebied, bijv. met rekenen, kunnen aangewezen zijn op het IBO.

Door alle voorbeelden blijkt dat in een IBO-groep grote verschillen aanwezig zijn. Enkele algemen^karakteristieken zijn:

- een zwakke algemene intelligentie; - uitval op deelgebieden van de intelligentie; - uitval op één of meer gebieden van de schoolvorderingen; - concentratieproblemen; - sociaal-emotionele en gedragsproblemen.

Kunt u enkele eigenschappen van IBO-leerlingen noemen?

Een IBO-leerling denkt con­

creet, het ruimtelijk voorstellen van iets is erg moeilijk. Zo'n leerling heeft dikwijls veel moeite om te luisteren naar verbale uitleg of instructie. Ook heeft hij vaak een zwakke motivatie wat het onderwijs betreft. Hij heeft vaak een tekort aan ordeningsmiddelen en daardoor moeite met indelen in categorieën. Het komt nogal eens voor dat een leerling op de basisschool te weinig positieve waardering heeft gehad (tot uiting komend in bijv. het halen van lage cijfers). Een

IBO-leerling heeft vaak weinig zelfvertrouwen. Door alle teleurstellingen heeft zo'n leerling vaak een afkeer van school gekregen, het kan zelfs zo zijn dat hij een protesthouding t.o.v. de leerkracht heeft aangenomen. Door een zwakke concentratie heeft zo'n leerling een korte spanningsboog.

Hoe verloopt de toelating?

Uit de aanmeldingsgegevens worden elk jaar in april zo'n 70

leerlingen door ons opgeroepen voor een IBO-toelatingstest. We hebben ze opgeroepen om een aantal redenen.

Van Piet vonden we bijv. dat de directeur van de basisschool aangaf dat hij bijzonder zwak was in de schoolvakken. Van Peter vonden we de CITOtoets erg laag. Meestal is de informatie die we van de directeur van de basisschool krijgen aanleiding om wel of niet een leerling op te roepen. Aan die informatie hechten we veel waarde. De directeur heeft immers zijn leerlingen al bijna acht jaren bekeken en kent ze goed. Uit ervaring weten wij intussen dat directeuren soms ook niet helemaal objectief kunnen zijn, omdat sommige ouders ze haast dwingen geen IBOadvies te geven, ook al is dat nodig. Maar dat zijn toch uitzonderingen.

Al die 70 leerlingen komen een halve dag naar de Udemans. Zijn maken dan een speciaal voor hen door onderwijspsychologen geconstrueerde toets. Waarom zo moeilijk doen? Er is toch al een CITO-toets of iets dergelijks? Jawel, maar CITO-toetsen etc. hebben te weinig onderscheidingsvermogen voor deze groep leerlingen. Ze geven een te globaal advies. De IBO-toets is speciaal gericht op de wat zwakkere leerlingen. De IBO-toets maakt een onderscheid tussen LBO, IBO en VSO. De IBO-toets let op algemene intelligentie, op ruimtelijk inzicht, op verbaal en rekenkundig inzicht, op associatief leervermogen, op nauwkeurigheid en werktempo. Een scala aan gegevens dus. Er moet echter ook een onderwijskun­

dig rapport zijn van de basisschool. Met de IBO-toets en met het onderwijskundig advies gaat de toelatingscommissie

aan de slag. Per aanmelding wordt bekeken wie in het IBO wordt geplaatst en wie niet. Als (zeer) grove vuistregel geldt dat wanneer leerlingen een leerachterstand hebben van ongeveer twee a drie jaren, ze dan in het IBO komen.

Worden er leerlingen naar het V.S.O. verwezen? Is er een didactische ondergrens?

Overstap van IBO naar (V)SO komt bij ons op school zeer weinig voor. Onderzoek (van Van Putten) heeft ook aangewezen dat de kloof tussen (V)SO en IBO groter is dan de kloof tussen IBO en LBO. Minder dan 1% van de leerlingen van het IBO gaat na verloop van tijd naar het (V)SO.

De didactische ondergrens van het IBO ligt ongeveer daar waar de leerbaarheid van de leerling dusdanig klein is dat begripsvorming alleen nog maar heel langzaam plaatsvindt. Als met specifieke orthodidactische technieken gewerkt moet gaan worden aan bijv. taalvaardigheid, kan de leerling beter naar het (V)SO gaan.

Vindt er differentiatie plaats ?

Om zoveel mogelijk bij de individuele verschillen van de

leerlingen aan te sluiten bestaan er drie verschillende plaatsingsadviezen voor klas 1:

* IBO: de leerling wordt geplaatst in een kleine groep van ongeveer 13 leerlingen. In deze groep kan voor alle vakken een ander programma aangeboden worden. De kinderen uit het speciaal onderwijs worden in deze groep geplaatst.

* IBO/LBO: deze groeperingsvorm is er voor die leerlingen die iets meer aankunnen dan genoemde groep. Of die uitvallen op een bepaald gebied (bijv. rekenen). Deze leerlingen worden samen met LBO-leerlingen geplaatst in een klas van 24 leerlingen (10 IBO-leerlingen en 14 LBO-leerlingen). Zij worden uitgesplitst bij nederlands, engels, wiskunde. De andere vakken volgen ze samen met de LBO-leerlingen. Wanneer een leerling zich positief ontwikkelt voor een bepaald vak is overplaatsing mogelijk.

* LBO/IBO: deze groep leerlingen

proberen voor alle vakken het LBO-programma te volgen. Zij worden vooral in de eerste periode goed in de gaten gehouden of ze het programma wel aankunnen.

In klas 2 is er een voortzetting van de indeling in klas 1. In

de bovenbouw zijn de leerlingen gegroepeerd naar afdelingskeuze.

Hoe wordt op de Udemansscholengemeenschap gestalte gegeven aan zorgbreedte?

* Bij binnenkomst vindt de bestudering plaats van het dossier en de testen; * De IBO-leerlingen krijgen les in kleinere groepen (12 a 14 leerlingen); * De IBO-leerlingen krijgen meer praktijk, vooral in de bovenbouw; * Er wordt gewerkt met speciale programma's die aansluiten bij de leerlingen (minder diepgaand, sterk gestructureerd); * Leerkrachten geven meerdere vakken aan een IBO-groep; * Het houden van leerlingbesprekingen; * Huisbezoeken afleggen; * IBO steeds laten terugkeren op de agenda van de sectie-Zafdelingsvergaderingen; * Aan het begin van elk cursusjaar wordt informatie verstrekt aan de leerkrachten voor het komende jaar.

Welke afdelingen zijn toegankelijk voor IBO-leerlingen?

Op de Udemansscholenge-

meenschap zijn dat: * verzorging * land- en tuinbouw * verkoop * bouwtechniek (metselen en timmeren) * mechanische techniek

Andere scholen kennen ook andere afdelingen voor IBO, zoals consumptieve techniek, meubelmaken, schilderen e.a.

Kunnen IBO-leerlingen een diploma halen?

De leerlingen in het IBO leggen. evenals de leerlingen in het LBO in klas 4 een examen af. Er zijn examens op A-, B-, C- en in een enkel vak op D- niveau. De meeste leerlingen in het IBO leggen de examens af op B- of A- niveau, afhankelijk van het vak. Bijvoorbeeld: nederlands en wiskunde op A-niveau en praktijk vaktekenen e.a. op B-niveau. Dit is per leerling verschillend. In enkele gevallen legt de leerling op zowel A- als B-niveau examen af. Moet een leerling op B- niveau voor een bepaald vak worden afgewezen, dan is hij/zij op A-niveau toch vaak geslaagd. Veel IBO-leerlingen hebben moeite met de AVO-vakken (algemeen vormende vakken, zoals nederlands). De mogelijkheid bestaat het examen voor die vakken toe te spitsen naar de leerlingen toe. Het mag zelfs mondeling afgenomen worden. Dit betekent niet, dat zo'n leerling er weinig voor hoeft te doen. Op elk niveau moet gewerkt worden.

Wat zijn de mogelijkheden voor de leerling, nadat het diploma is behaald?

Meestal gaan de leerlingen na het behalen van het diploma aan het werk. Dit werk is meestal op uitvoerend niveau, zoals helpen in de gezinnen, in een winkel, als timmerman in de bouw, monteur in een fabriek, werken in een groenvoorziening. Vaak kan in het kader van het leerlingwezen een opleiding worden gevolgd (per week 4 dagen werken en 1 dag naar de streekschool). Deze opleidingen, die voor LBO-leerlingen 2-jarig zijn, kunnen door IBO-leerlingen in drie jaar worden afgerond.

Mw. CA. Grootendorst

AVO/IBO-coördinatrice Udemansscholejigemeenschap.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 1992

De Reformatorische School | 60 Pagina's

IBO in de praktijk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 1992

De Reformatorische School | 60 Pagina's