Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geschiedenis op ZMLK? Ja natuurlijk!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geschiedenis op ZMLK? Ja natuurlijk!

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zomaar een morgen op een zmlk-school. "Jongens, snel in de kring, want de pijl staat al bij de volgende plaat. We moeten weer gaan werken. Tom, wat moeten we nu gaan doen? " Tom denkt even na over het moeilijke woord dat bij de plaat hoort. "Siedenis" zegt hij dan. "Juist, geschiedenis. Ik hoor u al denken: "Wat moeten die zml-leerlingen nu met geschiedenis, ze kunnen het woord amper uitspreken!"

Het ZML-kind

Kinderen die een school voor zeer moeilijk lerenden bezoeken, hebben een achterstand in hun ontwikkeling. Deze achterstand heeft betrekking op de hele ontwikkeling, zowel cognitief als sociaal-emotioneel. Een zml-kind heeft dan ook vaak moeite met het beheersen van zijn omgeving. Het kind begrijpt de dingen om zich heen niet goed, kan zich vaak verbaal niet goed uiten en wordt daardoor niet goed begrepen door zijn omgeving.

Het kind zal zijn leefwereld willen beheersen. Wanneer je immers grip hebt op je omgeving, sta je steviger en ontwikkel je een positiever zelfbeeld. Juist daarom moet het zml-kind geholpen worden in het ontdekken van zijn omgeving. Daarbij zul je voor ieder kind na moeten gaan waaruit die wereld bestaat en alleen die dingen aanleren waar het kind later ook iets aan heeft. Je zult als opvoeder steeds na moeten gaan wat het kind aankan en wat het nodig heeft voor zijn of haar leven.

Kenmerkend in het leerproces van zeer moeilijk lerenden is dat handelen op concreet niveau van groot belang is. Het leerproces gaat heel traag, in kleine deelstapjes werk je aan het uiteindelijke doel. Daarbij is herhaling een onmisbaar onderdeel.

Tijd in onze samenleving

Zoals gezegd wil een kind zijn omge­ ving beheersen. Tijd is een essentieel onderdeel van onze samenleving, dus ook van de omgeving van het zeer moeilijk lerende kind. Hoe vaak gebruiken we niet in ons spreken een tijdsaanduiding? Zeker in deze westerse wereld waar alles zo snel mogelijk en op tijd moet gebeuren is tijd van groot belang. Tijd is altijd aanwezig en juist daarom zullen ook zeer moeilijk lerenden hiermee moeten leren omgaan, willen ze meer grip krijgen op hun wereld. Wie niet met tijd om kan gaan is in onze samenleving min of meer gehandicapt. Het leren omgaan met tijd is dan ook een onderdeel van de sociale ontwikkeling.

Het moeilijke van tijd is echter dat het een abstract begrip is. Je kunt de tijd niet direct waarnemen, alleen instrumenten die tijd aanduiden en meten kun je leren ontdekken. Aan de hand van die instrumenten krijg je ook enig idee wat tijd inhoudt.

Hoe ga je nu dit abstracte ondenwerp aanbieden bij kinderen die alleen concreet kunnen denken en handelen? Dat doe je dus door de tijd concreet te maken.

Een methode voor ontwikkeling van tijdsbesef

Om tijd hanteerbaar te maken voor zeer moeilijk lerenden heb ik een methode opgezet die kinderen stapsgewijs leert hoe ze met tijd om moeten gaan. Daarbij ben ik uitgegaan van de leefwereld van de zml-leerling. Voor bijna elke leerling geldt dat eten, slapen, school, thuis en verjaardag belangrijke zaken zijn binnen zijn of haar belevingswereld. Deze ondenwerpen komen dan ook steeds weer terug.

De methode is opgebouwd volgens de volgende leerlijn:

- cyclus dag/nacht

- cyclus morgen/middag/avond/nacht

- dagindeling in activiteiten (lesrooster)

- klokkijken

- week

- maand

- seizoen

- jaar

- geschiedenis van het eigen leven

De grote lijn hierin is dag-week-maandseizoen-jaar. We gaan dus van een klein geheel, de dag, naar een groot geheel, het jaar. De dag wordt daarbij uitvoerig behandeld in vier hoofdstukken. In dit gedeelte ga je in op de structuur van de dag; eerst in dagdelen, daarna in lesactiviteiten, dan in kloktijden en uren. De ondenwerpen "eten", "slapen", "school" en "thuis" zorgen ervoor dat je een dag goed kunt verdelen. Eten doe je drie keer: 's morgens, 's middags en 's avonds. Zo kom je via eten tot de dagindeling.

De dagdelen ga je weer splitsen in lesactiviteiten, je maakt een symbooldaglesrooster. Later ga je hier kloktijden aan verbinden en leer je kinderen hoe de klok de tijd aangeeft. Kinderen gaan dan een activiteit verbinden met de stand van de wijzers van de klok. Wijst de grote wijzer naar boven en de kleine

naar beneden dan is het tijd om aardappelen te gaan eten.

Bij dit onderdeel l< rijgen de leerlingen al inzicht in het overzien van een geheel, dat opgebouwd is uit delen. Er komt bovendien enig inzicht in verledenheden-toekomst. Juist omdat het om een korte tijdsperiode gaat (dag/nacht) is dit nog goed concreet te maken.

Vanuit het symbooldaglesrooster maak je een symboolweeklesrooster en heb je een mooie opstap om over een week te gaan nadenken. Hierbij wordt elke dag van de week gekoppeld aan een activiteit. Op zondag gaan we naar de kerk, op maandag leren we het psalmversje, dinsdags is er gym, enz. Bij de activiteit hoort een plaatje en daaraan verbind je de naam van een dag.

Wanneer de kinderen een week kunnen overzien en kunnen praten over de vol­

gende week, kun je naar een maand gaan kijken. De verjaardagen van de leerlingen vormen hierbij het uitgangspunt. Van de maanden kom je tot de seizoenen en via dit ondenwerp tot het jaar. Verjaardagen en Christelijke feestdagen zijn hier belangrijke ijkpunten. Het volgende onderwerp is de geschiedenis van het eigen leven. Je bekijkt nu een perio­

de van meerdere jaren, gaat verder terug in de tijd, maar het blijft nog dicht bij huis, het gaat over de kinderen zelf en daardoor blijft ook dit geschiedenisonden/vijs concreet.

Wanneer je deze leerlijn gevolgd hebt, hebben de leerlingen enig tijdsbesef gekregen en kun je met de traditionele geschiedenisactiviteiten aan de slag gaan. Werken rond Ot en Sien of over oude dingen zijn dan goede onderwerpen.

Vermoorden

Bij ieder onderdeel van de leerlijn is het van belang om de leerlingen duidelijk te maken wanneer en waarom je een bepaalde tijdsaanduiding gebruikt. Juist het gebruiken van tijdnamen, tijdsaanduidingen levert voor veel zml-leerlingen moeilijkheden op. Het verwoorden is een groot struikelblok voor deze kinderen omdat ze vaak ook een taalachterstand hebben. Je ziet dan regelmatig leerlingen die wel weten wat die tijdnaam betekent maar zelf deze tijdnaam in hun taal niet kunnen gebruiken.

Om dit probleem aan te pakken heb ik de volgende opbouw binnen elk onderdeel aangebracht: Eerst handelen met concreet materiaal, vervolgens met afbeeldingen (event, foto's), daarna werken met picto's en wanneer hierbij ook het verwoorden goed op gang komt ga je naar de stap van het uitsluitend verwoorden.

Het goed kunnen verwoorden is van groot belang voor zml-leerlingen, want ook andere mensen moeten hen kunnen begrijpen en weten wat ze bedoelen.

Dit is essentieel voor een goede sociale interactie.

Hulpmiddelen

Natuurlijk horen er bij deze leerlijn materialen die het ondenwerp concreet maken.

In onze tijd zitten veel cyclische elementen. Denk maar aan de cyclus dag/nacht en de cyclus van seizoenen. Om het herhalende element te benadrukken gebruiken we de klokvorm. Zo is er een dag en nacht klok. Een cirkel met 2/3 geel voor de dag en 1/3 zwart voor de nacht. De tijdbalk, die we bij de week gebruiken, benadrukt juist het niet-herhalende element van de tijd. Ook bij de kalender zie je dit terug. Je scheurt een bladzijde eraf en gooit die weg, dat is voorbij, het komt niet meer terug.

Ook maken we in de methode veel gebruik van standaard kleuren. Elk dagdeel heeft zijn eigen kleur, deze kleuren komen terug in spelletjes en in de dag/nacht klok. Maar ook op het symbooldaglesrooster en het weekrooster. Door consequent deze kleuren te gebruiken koppel je aan de kleur een begrip en ondersteunen ze het moeilijke denkproces. Een voorbeeld: De leerkracht vraagt een kind activiteiten van de morgen te noemen en laat op de dagklok de morgen zien. De leerling ziet een rood vlak, denkt "rood is morgen" en krijgt een beeld van andere rode plaatjes met activiteiten, bijvoorbeeld zwemmen. Nu weet het kind "zwemmen hoort bij de morgen".

Herhaling

Ook in 1996 is herhaling de beste leermeester. Door herhaling scherp je de leerstof in. Natuurlijk moet die herhaling wel met de nodige variaties gebeuren. In de methode zitten veel lessen die hetzelfde doel hebben, maar op een andere manier met de leerstof aan het werk gaan. Zo komt rubriceren van gebeurtenissen door heel de

methode voor, maar telkens op een andere manier. Bij het werken rond dag/nacht zullen de leerlingen in de ene les concrete materialen op een geel of zwart papier moeten leggen. Materialen die behoren bij een dagactiviteit op geel, de andere op zwart, omdat ze horen bij een nachtactiviteit. Een volgende les moeten er plaatjes van activiteiten op geel of zwart geplakt worden. Weer een les later pak je de dag/ nacht klok en laat je de leerlingen voorwerpen pakken bij het dagdeel wat je laat zien.

Muziek

In de methode staan veel versjes en gedichtjes die je kunt gebruiken om de stof te herhalen of te verrijken. Daar-

naast is zingen echter ook een goede didactisclie werkvorm om namen en begrippen in te slijpen, de melodie ondersteunt de tekst. De maandenrij zingen op de wijs van "Vader Jacob" is veel leuker, maar ook makkelijker dan de rij alleen maar opzeggen. Wanneer je dan bij elke maand die je zingt ook nog een blad van een kalender omslaat, zullen de leerlingen deze namen veel eerder op kunnen zeggen.

En nu de praktijk...

Zo'n methode is natuurlijk leuk, maar hoe kun je er nu in je dagelijkse praktijk mee aan de slag? Allereerst moet je er tijd voor vrij willen maken, ongeveer een half uur per week. In dit half uur ga je de leerlijn stapsgewijs aanbieden aan de hele groep, waarbij je rekening houdt met wat de leerlingen aankunnen. Dat betekent dat de ene groep heel wat sneller de leerlijn doorloopt dan de andere. Ook binnen de groep zul je moeten differentieren, zeker binnen een zml-groep. Je kunt dan een niveaugroepje formeren met leerlingen die extra oefening nodig hebben, waarmee je de leerstof herhaalt. Ze blijven meedoen met de lessen in de groep, maar kunnen daarnaast extra oefenen.

Tijdlessen bevorderen niet alleen de ontwikkeling van het tijdsbesef maar zijn ook zinvol voor de sociale ontwikkeling en taalontwikkeling. Met elkaar werken en praten rond tijd is ook leuk!

Door zo intensief met tijd om te gaan wordt tijd opgenomen in de belevingswereld van het kind en kan het de tijd ook gaan hanteren om zo sociaal vaardiger te worden.

Geschiedenis op het zmik? Voor mij geen vraag meer, maar een: "Ja, natuurlijk!"

Niet alleen daar, maar ook in de onderbouw van de basisschool. Succes kleuterjufs.

Loes Coppoolse

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 1996

De Reformatorische School | 36 Pagina's

Geschiedenis op ZMLK? Ja natuurlijk!

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 1996

De Reformatorische School | 36 Pagina's