Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Invoering van het klachtrecht in het onderwijs (deel 2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Invoering van het klachtrecht in het onderwijs (deel 2)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoals in een vorige bijdrage in DRS reeds is vermeld, is op 2 augustus 1997 het wetsvoorstel houdende 'Wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met de invoering van het schoolplan, de schoolgids en het klachtrecht' bij de Tweede Kamer aanhangig gemaakt. De vorige daarover in DRS geplaatste bijdrage bevatte een schets van de historie van de invoering van het klachtrecht en bovendien een wat meer algemene beschouwing over wat 'de kwaliteit van het onderwijs' wordt genoemd. In deze laatste bijdrage over dit onderwerp zal nader worden ingegaan op de beoogde regeling van het klachtrecht binnen het primair en voortgezet onderwijs. De inhoud van deze bijdrage is afgeleid van een door het bestuur van de VGS vastgesteld en aan de Vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal toegezonden commentaar op vermeld wetsvoorstel.

Klachtrecht

De in het wetsvoorstel neergelegde klachtenregeling kent aan ouders en personeelsleden het recht toe bij de klachtencommissie een klacht in te dienen over gedragingen en beslissingen van het bevoegd gezag of personeel dan wel het nalaten van gedragingen en het niet nemen van beslissingen door het bevoegd gezag of het personeel. Bovendien kan een dergelijke klacht worden ingediend door leerlingen van scholen voor speciaal onderwijs of voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, die de leeftijd van 13 jaren hebben bereikt, door leerlingen van scholen voor voortgezet speciaal onderwijs en door leerlingen van scholen voor voortgezet onderwijs.

Het feit dat het wetsvoorstel geen beperking bevat met betrekking tot de aard van de klachten of van de klachtgerechtigden, betekent dat sprake is van een nagenoeg onbeperkt klachtrecht. De portee daarvan is, dat volgens staatssecretaris Netelenbos naast de relatie tussen de individuele leerling en de leraar, vooral de relatie tussen de leraar en de leerlingen in hun groep een belangrijk onderdeel is van het onderwijs(leer)proces. Met andere woorden, binnen het onderwijs is in eerste instantie sprake van een groepsproces. Naast de relatie tussen de leerling en de leraar, is in de onderwijssituatie ook het pedagogisch klimaat binnen een groep of de schoolorganisatie van belang.

Bepaalde gedragingen en/of besluiten kunnen op het eerste gezicht alleen een leerling treffen maar op termijn het pedagogisch klimaat dusdanig negatief beïnvloeden dat dit gevolgen heeft voor alle leerlingen. Zonder af te willen doen aan het feit dat individueel gerichte gedragingen en/of beslissingen repercussies kunnen hebben voor het geheel van het pedagogisch klimaat, rechtvaardigt dit echter niet de voorgestelde nagenoeg ongelimiteerde reikwijdte van de klachtenregeling. In ieder geval is die reikwijdte niet proportioneel ten opzichte van het daarmee beoogde doel. Zowel door de Onderwijsraad als door de Raad van State is dan ook terecht opgemerkt dat aan de mogelijkheid om klachten in te dienen over gedragingen en/of beslissingen waardoor de klager niet rechtstreeks in zijn belang is getroffen maar een andere persoon dan de klager, risico's verbonden kunnen zijn. De andere persoon dan de klager, dus degene waarop de desbetreffende gedraging en/of beslissing wel direct betrekking had, kan immers in ernstige verlegenheid worden gebracht door een dergelijke klacht indien hij zelf de gedraging en/of beslissing wel terecht achtte en volgens hem dus geen termen aanwezig waren om een klacht in te dienen.

Bovendien is het niet juist om in weerwil van hetgeen tot nu toe binnen het klachtrecht in andere maatschappelijke sectoren gewoon is, beslissingen met een algemene strekking te onderwerpen aan een klachtrecht.

Tot slot zij nog vermeld dat een onbegrensd recht van klagen voor mogelijke querulanten de mogelijkheid biedt om aan het pedagogisch klimaat op onaanvaardbare wijze afbreuk te doen. Dit klemt temeer nu ook leerlingen van ongeveer 13 jaar en ouder zelfstandig een klacht kunnen indienen (zie hierna).

In verband met het voorgaande is er door de VGS voor gepleit om in het wetsvoorstel analoog aan de inhoud van art. 1:2, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht op te nemen dat alléén degenen wier belangen rechtstreeks bij een gedraging en/of beslissing zijn betrokken, het nalaten daaronder begrepen, daarover een klacht kunnen indienen.

Dit temeer nu in de voorgestelde klachtenregeling evenmin is bepaald over welke gedragingen en/of beslissingen een klacht kan worden ingediend. Met de Onderwijsraad wordt de opvatting gedeeld dat een beperking tot gedragingen en/of beslissingen die direct verband houden met de onderwijssituatie wenselijk is. Immers, gelet op het proportionaliteitsbeginsel en het subsidiariteits­

beginsel dient voorkomen te worden dat allerlei klachten kunnen worden ingediend die tot onnodige, tijdrovende en kostbare formele procedures leiden, terwijl gelet op de aard van die klachten op een voor alle betrokkenen veel minder bezwarende wijze tegemoet gekomen had kunnen worden aan de wensen van die partijen.

De VGS is dan ook van oordeel dat de voorgestelde klachtenregeling in die zin gewijzigd dient te

worden dat alléén klachten kunnen worden ingediend over gedragingen en/of beslissingen, het nalaten daaronder begrepen, die direct verband houden met de onderwijssituatie en waardoor de klager rechtstreeks in zijn belang is getroffen, dus met uitsluiting van beslissingen met een algemene strekking en van gedragingen en/of beslissingen die in een te ver verwijderd verband staan met de onderwijssituatie.

Tegen de bepaling dat leerlingen van 13 jaar en ouder van scholen voor speciaal onderwijs of voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs alsmede de leerlingen van scholen voor voortgezet speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs zelfstandig bevoegd worden verklaard een klacht in te dienen, heeft de VGS grote bezwaren. In dit opzicht weerspiegelt het wetsvoorstel het in tal van opzichten in de samenleving overheersende mondigheidsdenken van de geseculariseerde mens, waarvan de bronnen gevonden worden in het humanisme van de zestiende eeuw, de Verlichting van de achttiende eeuw en in de meer hedendaagse radicaliseringen daarvan die onder meer als existentialisme tallozen hebben beïnvloed en nog beïnvloeden. Karakteristiek voor dit denken zijn mondigheid, gelijkheid en democratisering. Echter, uit de grondslag van het reformatorisch onderwijs vloeit voort de erkenning dat alle gezag bestaat 'bij de gratie Gods' en als zodanig ook moet worden aanvaard.

Dit betekent dat minderjarige kinderen onder gezag van hun ouders of voogd staan en zij mitsdien niet zelfstandig een klacht moeten kunnen indienen maar slechts door tussenkomst van hun ouders of voogd. Het voorgaande laat onverlet dat de vraag gesteld kan worden waarom voor wat betreft de leeftijdsgrenzen is aangesloten bij die in de Wet medezeggenschap onderwijs 1992, zoals in de memorie van toelichting is vermeld. Gelet op de aard van de klachtenregeling ligt het meer voor de hand om aan te sluiten bij de in het Wetboek van Strafrecht (Sr.) resp. in het Wetboek van Strafvordering (Sv.) opgenomen leeftijdsgrenzen. Zo bepaalt art. 65, eerste lid Sr. dat bij een persoon die de leef­ tijd van 16 jaren nog niet heeft bereikt, de klacht geschiedt door zijn wettige vertegenwoordiger in burgerlijke zaken. Bovendien bevat de tweede titel van het vierde boek van het Wetboek van Strafvordering bepalingen met betrekking tot zaken betreffende personen die de leeftijd van achttien jaren nog niet hebben bereikt. Zo is in art. 496, eerste lid Sv. bepaald dat de ouders of de voogd tot de bijwoning van de terechtzitting worden opgeroepen en is In art. 504, eerste lid Sv. bepaald dat alle dagvaardingen, oproepingen, kennisgevingen, aanzeggingen of andere schriftelijke mededelingen aan de minderjarige verdachte tevens ter kennis worden gebracht aan zijn ouders of voogd, alsmede van zijn raadsman.

Overigens is ook het onderhavige wetsvoorstel niet consistent nu weliswaar leerlingen van grosso modo 13 jaar en ouder zelfstandig een klacht kunnen indienen doch diezelfde leerlingen in hetzelfde wetsvoorstel kennelijk niet in staat worden geacht om een schoolgids in ontvangst te nemen. Immers, het in het wetsvoorstel opgenomen art. 19a, tweede lid van de ISOVSO en art. 24a, tweede lid van de WVO bepalen dat de schoolgids aan de ouders dan wel aan de meerder­

jarige en handelingsbekwame leerling dient te worden uitgereikt bij de inschrijving en jaarlijks na vaststelling van de schoolgids.

De VGS heeft er gelet op het voorgaande bij de Tweede Kamer op aangedrongen het wetsvoorstel zodanig aan te passen dat alléén meerderjarige leerlingen zelfstandig een klacht kunnen indienen. Indien het wetsvoorstel niet in de voorgestelde zin wordt aangepast, dient naar het oordeel van de VGS ten minste de thans in het wetsvoorstel opgenomen leeftijdsgrens van 13 jaar conform het bepaalde in art. 65, eerste lid Sr. gewijzigd te worden in 16 jaar.

V.A. Smit

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1998

De Reformatorische School | 44 Pagina's

Invoering van het klachtrecht in het onderwijs (deel 2)

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1998

De Reformatorische School | 44 Pagina's