Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

1 egeleiden van / beginnende docenten: een modegril^ monnikenwerk of een meesterzet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

1 egeleiden van / beginnende docenten: een modegril^ monnikenwerk of een meesterzet

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Docenten die voor het eerst een baan in het voortgezet onderwijs aanvaarden zijn in vier groepen te verdelen: • zeer jonge mensen die net aan hun studie begonnen zijn of er zelfs nog aan moeten beginnen en helemaal geen of zeer weinig werkervaring hebben; • pas afgestudeerden van de universiteit of lerarenopleiding; • mensen die vanuit het bedrijfsleven het onderwijs binnenstromen; • docenten die vanuit het basisonderwijs komen.

Hoewel de beginsituatie van deze leraren dus sterk verschilt, hebben de eerste drie groepen gemeen dat ze nooit ervaren hebben wat het is om een relatie op te bouwen met een klas en helemaal alleen verantwoordelijk te zijn voor de gang van zaken in die klas gedurende een lange periode. Dit is zo'n complexe opgave dat het zelfs voor beginners, die heel wat leservaring hebben opgedaan tijdens hun stage, een hele klus is om het geleerde ook in de 'echte' situatie toe te passen. Voor collega's die helemaal geen stageperiodes hebben gehad, is het dan ook wel erg moeilijk om het lesgeven zonder hulp onder de knie te krijgen.

Begeleiding noodzaak

Leren lesgeven is slechts een deel van het probleem. De beginnende collega's moeten ook hun weg zien te vinden in een zeer ingewikkelde organisatie, die bol staat van de geschreven en ongeschreven regels en wetten en deze organisatie verlangt ook nog van hen dat zij eigenlijk vanaf het begin van het schooljaar als volwaardige personeelsleden meedraaien. Op sommige scholen probeert men de beginnende docent wel te ontzien, maar zijn takenpakket omvat toch al gauw: omgaan met leerlingen die ernstige problemen hebben, pleinwacht lopen, rapportvergaderingen bijwonen, ouders te woord staan, enz. Omdat al die taken zo nieuw zijn, kost het uitvoeren er van veel tijd. Het is dan ook geen wonder dat de beginnende docenten constate­ ren dat ze heel hard moeten werken om alles wat zij moeten doen ook goed te kunnen doen.

Steeds meer scholen gaan inzien dat beginnende leraren het zwaar hebben en steeds vaker wordt de beginnende docent aan een mentor gekoppeld die hem door de moeilijke periode heen moet helpen. Natuurlijk komt hier ook enig eigenbelang om de hoek kijken want:

Daarenboven kan een intensieve begeleiding de onrust binnen de school die iedere beginner toch met zich meebrengt beperken, hetgeen ongetwijfeld de leerresultaten van de leeHingen ten goede zal komen. *

Je kunt je afvragen of de beginnende leraar door al die steun niet te veel in de watten gelegd wordt. Is hij niet meer gebaat met een 'gooi maar in het diepe en kijk maar of je zwemmen kunt-benadering' dan met een begeleiding waardoor het misschien juist minder duidelijk wordt of de beginner nu wel of niet op zijn plaats is in het onderwijs.

Zo'n tien jaar geleden was dat misschien wel het geval maar nu liggen de zaken toch wel wat anders. De beginnende leraar van vroeger begon zijn loopbaan door les te gaan geven zoals hij dat tijdens zijn eigen schooltijd ervaren had. Hij probeerde zijn lessen te modelleren naar een patroon dat hem zelf als leerling goed bevallen was en als hij daar na wat vallen en opstaan aardig mee uit de voeten kon, kon hij er over gaan denken zijn lesmodel een

meer persoonlijke tint te geven. De beginnende leraar van nu heeft deze mogelijkheid niet meer. Het onderwijs verandert In zo'n snel tempo dat het oude bekende lespatroon en de daarbij behorende leraarsrol zeker geen garantie meer zijn voor een succesvol eerste jaar.

Als hij wil overleven dan zal de beginner zich aan moeten passen aan het verwachtingspatroon van de leerling, aan de nieuwe inzichten omtrent kennisoverdracht en aan de nieuwe invulling van de leraarsrol. Om dit in redelijk korte tijd te kunnen doen is een goede begeleiding van het allergrootste belang.

De optimale begeleiding

De sleutelfiguur in de begeleiding is

de mentor. Dit is een ervaren leraar, die de school door en door kent en genoeg kennis heeft van de ontwikkeling die een beginnende docent doormaakt om op de juiste momenten de juiste hulp te kunnen bieden.

Hoewel de status van de mentor dus een hele andere is dan die van de be­

ginnende docent, is het niet de bedoeling dat de mentor dit benadrukt.

De beginnende docent die zijn plaats als leraar in de school nog veroveren moet, is nogal kwetsbaar. Het is dan ook van het grootste belang dat de mentor een open en vriendschappelijke relatie op probeert te bouwen.

Alleen als de beginnende docent voelt dat hij geaccepteerd en gewaardeerd wordt, zal hij werkelijk van zijn mentor willen en kunnen leren.

In de ontwikkeling van de beginnende docent kunnen drie fases worden onderscheiden. De tijd die iedere fase in beslag neemt is erg afhankelijk van de instelling, de aanleg en de persoonlijkheid van de beginnende docent.

Fase 1

Beginnende leraren hebben een zeer idealistisch beeld van lesgeven en als zij ook nog jong zijn dan kunnen zij zich over het algemeen veel beter inleven in de rol van de leerling dan in die van de leraar. In de eerste periode van het schooljaar zijn deze leraren dan ook zeer meegaand en medelevend ten opzichte van de leerlingen. Zij voelen zich ook nog niet echt leraar en ervaren al snel dat de leerlingen hen ook niet als zodanig zien. Als zij eenmaal inzien dat deze houding niet het gewenste resultaat oplevert, hebben zij vooral behoefte aan een model waarop zij hun lessen en gedrag kunnen baseren en het leren van een aantal praktische vaardigheden die liggen op het terrein van: het omgaan met

groepen, de aanbieding van regels en routines en de handhaving er van. In deze fase van de ontwikkeling van de beginnende docent kan de mentor dat model aandragen of letterlijk zelf het model zijn door de mogelijkheid te scheppen voor het uitvoeren van gerichte observaties in zijn klas. Als de beginnende docent moeite zou hebben met het op een goede manier beginnen van een les dan zou hij als het ware een of meerdere lessen bij moeten kunnen wonen waarin dit duidelijk aan de orde komt. Aan de hand van een analyse van dit voorbeeld kan de beginner dan zijn eigen ideeën over dit onderwerp vormen en zijn handelingsrepertoire uitbreiden. Ook het z.g. collaborative teaching biedt veel mogelijkheden. De beginnende docent neemt daarbij een deel van de les of zelfs een hele les van zijn mentor over nadat deze eerst samen is voorbereid. Natuurlijk moeten na afloop de ervaringen worden geanalyseerd om te kunnen concluderen of er iets bij zat dat de beginnende docent kan gebruiken in zijn eigen lessen.

Fase 2

Als de beginnende leraar het gevoel heeft dat hij de basisprincipes van het lesgeven onder de knie heeft dan kan er wat dieper in gegaan worden op de vaardigheden die nodig zijn om een goede leraar te zijn. Deze vaardigheden kunnen onderverdeeld worden in 5 groepen:

1. aanbieden van leerstof

2. inspelen op de behoeften van de

leerlingen 3. de relatie met de groep

4. plannen en evalueren

5. leraarstaken Deze verfijning van de vaardigheden van de beginnende docent kunnen het best bereikt worden door regelmatig lessen van de beginnende docent gericht te observeren en feedback te

geven op zijn handelen. De mentor is nu niet meer degene die oplossingen en modellen aandraagt of voordoet, hij is nu meer een spiegel en een klankbord. Door de manier waarop het analyse-gesprek gestructureerd wordt, nodigt de mentor de beginnende docent uit te reflecteren op eigen handelen en door deze reflectie zelf tot mogelijke oplossingen voor problemen te komen.

Fase 3

Heeft de beginnende docent de vaardigheid van het reflecteren en het vinden van creatieve oplossingen voldoende onder de knie dan is hij eigenlijk beginnend docent af. Dat betekent niet dat de relatie met de mentor nu direct verbroken zou

moeten worden. Regelmatig eikaars lessen blijven bezoeken en het geobserveerde analyseren en doordenken is voor beide partijen een zeer verrijkend proces. De verdere uitbouw van de professionele ontwikkeling van de beginnende docent zal hierdoor gegarandeerd worden en de mentor heeft de kans eens door andere ogen naar zijn dagelijkse praktijk te kijken die voor hem misschien al lang tot een sleur verworden was.

'Bijwerkingen'

Naast het feit dat begeleiding voor een onervaren leerkracht een onontbeerlijke steun in de rug is, heeft het voor degene die de begeleiding uitvoert ook voordelen. Het observeren van lessen en het nabespreken ervan, het kennisnemen van de oplossingen die de beginnende docent bedenkt voor zijn problemen en het toetsen van je mening aan die van een ander geven de begeleider een unieke kans om zijn eigen handelen in de klassensituatie eens kritisch onder de loupe te nemen. Als de beginnende docent regelmatig de lessen van zijn mentor bezoekt en deze gewoonte ook handhaaft als de begeleiding in fase drie is gekomen, dan wordt hiermee een natuurlijke aanzet tot intervisie gegeven, een aanzet die gemakkelijk uitgebreid kan worden zodat langzamerhand een heel netwerk van leraren kan worden opgebouwd die regelmatig eikaars lessen bezoeken, gerichte observaties uitvoeren en feedback geven op het handelen van hun collega's.

J. Brouwer

Bibliografie

Field, B. & Field, T. Teachers as Mentors: A Practica! Guide. London, Palmer Press, 1994. Furlong, J. & Maynard, T. Mentoring Student Teachiers. London, Routledge, 1995. Kerry, T. & Shelton Mayes, A.(ed.). Issues in Mentoring. London Routledge, 1995. Vonk, J.H.C. Leraar worden, ga er maar aanstaan. Amsterdam. VU Uitgeverij, 1989. Vonk, J.H.C. Beginnend leraarschap, Amsterdam, VU Uitgeverij, 1989.

Noot

* Vonk, I.H.C. Beginnend leraarschap, (1989) biz. 15.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 1998

De Reformatorische School | 60 Pagina's

1 egeleiden van / beginnende docenten: een modegril^ monnikenwerk of een meesterzet

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 1998

De Reformatorische School | 60 Pagina's