Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het rad van fortuin

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het rad van fortuin

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit is een arme, parmantige man, die de wereld veranderen kan, klimt in het rad van het bestaan, grijpt de structuur der dingen aan, kind wordt man, knecht wordt heer: ik zal regeren, ik regeer.En dan wordt hij koning en zit op zijn troon, de omwenteling verloopt zo schoon, hoog op het rad der geschiedenis droom t hij da t hij een god je is, hij klapt in zijn handjes maar dat is dom, want dan draait het wieletje nog eens om.Dan gaat de revolutie verkeerd: ik regeer, ik heb geregeerd. Wat helpt het of ik een scepter draag, ik val naar beneden het hoofd omlaag. Daar lig ik, een lichaam zonder ziel, geradbraakt onder het grote wiel.Mensen van later, kijk naar mij: zo gaat de glorie der wereld voorbij.

J.W. Schulte Nordholt

Er zijn leraren en leraren. Van ouds zijn zij aangeduid als eigenwijs en redelijk zelfverzekerd. Parmantig, dat is het woord. De leraar van dit soort gedraagt zich alsof hij de wereld, althans die van zijn klas, kan veranderen; hij heeft naar eigen besef greep op de loop der dingen; zijn zaakjes zijn in orde en op orde. Knecht wordt heer; ik zal regeren, ik regeer. Deze man maakt carrière, hij wordt 'koning', schoolleider, directeur, locatieleider, algemeen adjunct, rector, staffunctionaris, coördinator, en noem maar op. Hij krijgt een eigen onderkomen, een eigen telefoon, een eigen p.c, al of niet met e-mail. De omwenteling is schoon verlopen.

Onze man kijkt vergenoegd in het rond. Hij voelt zich redelijk verheven boven het 'voetvolk' dat het eigenlijke werk mag doen. Hij 'knipt' met zijn vingers, en 'klapt' in zijn handen; hij weet dat men uiteindelijk naar hem moet luisteren.

Maar hij beseft onvoldoende dat de ontwikkeling ondertussen wel doorgaat. Er komen jongere collega's met betere en frissere ideeën; er worden wijzigingen voorgesteld die eigenlijk uit zijn koker hadden moeten komen. Hij zit er tenslotte wel bij, maar de werkelijke leiding is hem ontglipt. Het rad van fortuin draait voor hem de verkeerde kant op; ik regeer, ik heb geregeerd. Dan helpt het niets of je de status-symbolen nog bij je hebt. Het is gebeurd. Je bent afgeschreven. Je voelt je genomen, geradbraakt. Een jongere generatie heeft het heft in handen genomen.

De moraal is duidelijk: zo gaat de glorie der wereld voorbij.

Dit gedicht van Schulte Nordholt behoeft nauwelijks een 'verklaring'. Ik vind het 'zomaar' een mooi en treffend gedicht. Het heeft leraren en niet-leraren in gelijke mate wat te zeggen, ik vind het vooral een treffend gedicht, omdat ik mezelf toch wel een beetje in dat parmantige mannetje herken.

Er zijn leraren en leraren. Ik heb de stellige indruk dat momenteel het parmantige mannetje in het onderwijs minder gemakkelijk te vinden is, al zijn er natuurlijk altijd uitzonderingen. Ik kom vaak onder de indruk van de geweldige inzet die leraren ten toon spreiden, en

dat in een tijd die zowel in basis- als voortgezet onderwijs niet optimaal is om op een gedreven, enthousiaste manier je eigenlijke werk te doen. Er is een overmatige druk die met name in het voortgezet onderwijs door de invoering van de basisvorming en de tweede fase de zelfverzekerdheid van veel leraren behoorlijk ondermijnt; zo is deze onderwijsvernieuwing toch nog ergens goed voor. De collega's in het basisonderwijs krijgen nascholing op nascholing te verwerken; dat is ook niet bepaald bevorderlijk voor het aankweken van zelfvoldaanheid. Parmantige mannetjes zijn er nog wel, maar in het onderwijs is de zelfverzekerdheid toch minder evident dan in een recent verleden. Allen zoeken op de één of andere manier naar houvast.

Ik heb ook respect voor al die schoolleiders, coördinatoren, conrectoren, locatie-directeuren, enz. die gewoon trouw hun werk doen: de structuren uitzetten en bewaken ten goede van leerlingen en leraren. Zij hoeven zich door gedicht en commentaar niet op de hak genomen te voelen. Bepaald niet! Maar dit gedicht leert ons wel te relativeren. We doen ons werk, en we hebben het goed te doen. Maar we doen het slechts voor een tijd. Onze gloriejaren gaan voorbij.

En we zijn er ellendig aan toe - in de diepste bijbelse zin van het woord - evenals de man in dit gedicht, als we het alleen van voorbije glorie moeten hebben. In de berijming van Psalm 49 wordt het treffend geformuleerd: 'Men denkt niet meer aan hun verleden staat. Wijl al hun glans met hen in 't graf vergaat'; en even later luidt het: 'Zijn naam, zijn roem, 't ligt al terneer geslagen'.

In datzelfde vers staat echter ook, en dat maakt alles fundamenteel anders: 'Maar na de dood is 't leven mij bereid; God neemt mij op in Zijne heerlijkheid'. Dan is er perspectief, zelfs voor eertijds parmantige mannetjes.

C. Bregman

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1999

De Reformatorische School | 40 Pagina's

Het rad van fortuin

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1999

De Reformatorische School | 40 Pagina's