Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Normen leren waarderen, waarden leren normeren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Normen leren waarderen, waarden leren normeren

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onze kinderen en jongeren bereiden zich voor op het functioneren in de samenleving. Ook het gezin, de school en de kerk staan midden in de maatschappij. De invloed van de geseculariseerde maatschappij op onze kinderen en op de leefverbanden waarin zij opgroeien, is daarmee een gegeven. Omgekeerd beïnvloedt de persoonlijkheidsontwikkeling van kinderen en jongeren de manier waarop zij de omgeving benaderen. Zowel externe factoren (maatschappij, school, kerk, gezin) als interne processen (psychologische ontwikkeling) spelen dus een rol bij de vorming van jongeren.

In deze korte lezing sta ik stil bij de waarden en normen in onze samenleving. Ik probeer aan te geven welke waarden met het oog op het functioneren in onze samenleving relevant zijn. Daarbij bepaalt de Bijbel mijn keuze.

Vervolgens plaats ik de waardenoverdracht in ontwikkelingsperspectief. Tenslotte worden er lijnen getrokken naar de praktijk van het onderwijs.

Waarden en normen in onze samenleving .^

Onze geseculariseerde samenleving is in de laatste decennia grondig veranderd. Hoewel er inmiddels weer met de regelmaat van de klok over normen en waarden gesproken wordt, moeten we ons geen zand in de ogen laten strooien: het debat vindt plaats los van de waarden en normen van Gods Woord. Bovendien is er nauwelijks meer sprake van een onderliggend, met elkaar gedeeld uitgangspunt. Het loslaten van 'de grote verhalen' (samenhangende zingevingssystemen of ideologieën) impliceert dat alomvattende waarden- en normenstelsels verdwijnen.

Samenhangende zingevingssystemen zijn op dit moment nog steeds op hun retour. De individuele eigenheid en unieke normen blijken van meer doorslaggevend belang te zijn.

Met deze nadruk op het individu moeten we geducht rekening houden. Daarnaast moeten we ons er een oordeel over vormen.

Allereerst onderstreep ik dat onze samenleving niet waarden- en normloos is geworden.

Integendeel. In het boekje 'Moet moraal weer? ' (onder redactie van Koelega en Noordegraaf) wordt betoogd dat normen en waarden weer in zijn in onze samenleving. Na een proces van devaluatie van de ethische invalshoek is er weer volop ruimte om te spreken over wat moet en wat niet mag. Als voorbeelden kunnen we denken aan de aandacht voor de omgang met natuur (expliciet met dieren), het sjoemelen met declaraties door overheidspersonen, de handhaving van verkeersregels en dergelijke. De Lange betoogt in het genoemde boekje dat de permissieve 'moet kunnen'-moraal wordt vervangen door een vorm van nieuw puritanisme (13).

Hij stelt dat dè moraal niet bestaat: 'Als we onder moraal verstaan: het geheel van waarden en normen waarmee mensen in een samenleving hun onderlinge verhoudingen en hun visie op het goede leven regelen en waaraan ze toetsen, dan moeten we zeggen dat moraal zowel naar inhoud als vorm verandert, al naar gelang het type samenleving en de fase waarin een cultuur zich bevindt. (...) Ik wil de stelling verdedigen dat moraal voor ons vandaag steeds meer een kwestie van smaak is geworden. Wanneer er nu sprake is van een toename van moraal dan is er sprake van een doorbraak van dit type ethiek. Zij is eindelijk de gelijke, zo niet de meerdere geworden van de oudere vormen van moraal: de religieuze wetsethiek en

de moderne plichtsethiek. (...) (We beleven) nu meer en meer een subjectivering en estheticering van de moraal. 'Goed' vinden mensen niet meer wat door God wordt gewild, noch wat door de Natuur wordt voorgeschreven, maar wat uitdrukking geeft aan hun eigen individuele zelfverstaan. Ethiek is geen wetsethiek meer, noch is zij plichtsethiek; zij is smaakethiek geworden. Criterium van normen en waarden is daarbij meer en meer de vraag of zij creatieve middelen kunnen zijn waarmee wij onze eigen authenticiteit kunnen uitdrukken.' (14) Daarmee is er sprake van individualisering, relativering en subjectivering van de moraal.

Over authenticiteit en de noodzakelijke horizon

Hoe moet dit gewaardeerd worden? Het is te gemakkelijk om de discussie te sluiten met de

conclusie dat we, met het accentueren van het individu en zijn authenticiteit, weer verder zijn afgezakt. Te meer omdat Gods Woord het unieke van het individu duidelijk onderstreept.

Charles Taylor gaat in zijn: 'De malaise van de moderniteit' (1994) nader in op de ontwikkeling van onze samenleving. Hij analyseert diverse kwalen waarmee onze samenleving behept is. Ik noem daarvan nu alleen het individualisme met het daaraan verbonden relativisme: los van waarden en normen buiten mij bepaal ik zelf wat relevant, goed en fout is (vrije zelfbeschikking). Voor een ander kun je niet bepalen wat waar, goed of zinvol is.

Dit standpunt kent fervente aanhangers en vurige critici. Het probleem is echter vol­ gens Taylor dat geen van beide groepen in staat is om de 'redelijke kracht' (28) achter het individualisme nog te ontdekken, te weten: authenticiteit. De aanhangers kunnen over dit ideaal niet meer praten omdat ze het relativisme aanhangen. Dan valt er ten diepste nergens meer redelijk over te praten. De critici veronachtzamen het ideaal omdat ze zich blind staren op de 'ontaarde vormen' (34) ervan. Taylor definieert authenticiteit als de ontdekking dat ieder mens een oorspronkelijke manier van menszijn bezit. Elke persoon bezit zijn eigen maat. Er is een bepaalde manier van zijn die de mijne is. Ik ben geroepen mijn leven op deze manier te leven en niet als de nabootsing van iemand anders. (40) Het is belangrijk om ruimte te hebben voor zelfontdekking, inclusief de emoties die in je leven. Daarbij - en dit is voor ons relevant - is het echter van fundamenteel belang om als mens te bestaan in relatie tot de ander en de omgeving. Als de ander niet in beeld komt, verwordt authenticiteit tot narcisme en egocentrisme.

Dit is een fundamentele gedachte: een mens kan niet geheel op zichzelf bestaan zonder te verworden. Taylor betoogt dat het niet mogelijk is om echte keuzes te maken als die helemaal los staan van betekenisgeving vanuit de omgeving. Keuzes en beslissingen verliezen hun betekenis als het er niet toe doet wat je kiest. 'Dingen krijgen belang tegen een achtergrond van begrijpelijkheid: een horizon.' (47) Dit geldt ook voor mijn identiteit. Iemand die betekenis zoekt in het leven of zichzelf betekenisvol wil definiëren, 'moet bestaan binnen een horizon van belangrijke vragen. Ik kan mijn identiteit alleen definiëren tegen de achtergrond van de dingen die er toe doen'. (50) 'Alleen als ik besta in een wereld waarin geschiedenis, of de eisen

van de natuur, of de behoeften van mijn medemensen, of de plichten van het burgerschap, of de stem van God, of iets anders van deze orde er wezenlijk toedoet, kan ik voor mijzelf een identiteit definiëren die niet platvloers is. Authenticiteit is niet de vijand van de eisen die opkomen van buiten het zelf; ze veronderstelt zulke eisen.' (51) Mijn eigen manier van mens-zijn, komt alleen tot zijn recht tegen de achtergrond (horizon) van wezenlijke eisen. Ik zou hier willen concluderen dat het nuttig is veel aandacht en ruimte te geven aan de ontwikkeling en vorming van een jongere als individu, m; Ys er sprake is van een betekenisvol kader waarbinnen deze ontwikkeling en vorming plaatsvinden. De Bijbel is daarbij hèt kader.

Om welke waarden moet het gaan bij de voorbereiding op de samenleving?

Leraren geven kinderen en jongeren betekenisvolle bagage mee als zij toerusten vanuit Bijbelse uitgangspunten. Die uitgangspunten - u mag ook zeggen: waarden - kunnen niet los van de huidige samenleving geselecteerd worden. Dat moet voor elke tijd opnieuw gebeuren. Sommige waarden zullen in de ene periode meer accent moeten krijgen dan in andere. Ik noem hierna waarden die - rekening houdend met de nu heersende, dominante cultuur - aandacht verdienen in het onderwijs. Het is een selectie die moet aanzetten tot verdere doordenking.

1. Positie in deze wereld

• Vreemdelingschap en het apart gezet zijn Onze tijd kenmerkt zich door een steeds breder ingevuld wereldburgerschap. We hebben contacten met mensen in andere landen en we voelen ons verantwoordelijk voor rampen die op grote afstand plaatsvinden. Het kenmerkende van onze tijd is dat grenzen vervagen. De vertrouwdheid met andere culturen neemt snel toe. Het is broodnodig om het apart gezet zijn volle aandacht te geven. We zijn bovendien op 'doorreis' door deze wereld. Dit maakt materialisme ten diepste onmogelijk.

2. Taken ten opzichte van de naaste

• Verantwoordelijkheid Kaïn sprak al: 'Ben ik mijns broeders hoeder? '. In onze tijd hebben vrijwel alle sociale verbanden een loszanc/karakter gekregen. Het komt er voor ons op aan dat we jongeren bijbrengen dat vreemdelingschap iets anders is dan het ons afgrendelen voor deze samenleving en het overlaten van de medemens aan zichzelf. Het getuigen van de Heere en van Zijn wederkomst om te oordelen is een relevant uitgangspunt dat overgedragen moet worden (zie Hand.1 7:30, 31).

• Barmhartigheid Deze waarde ligt dicht tegen de vorige aan. In onze samenleving is christelijke barmhartigheid vervangen door emotie en door gevoelens van meeleven. Het grote gebod om de naaste lief te hebben als jezelf heeit een diepere wortel. Zij is een door de Heere gegeven opdracht, die vrijwillig gehoorzaamd wordt, uit liefde tot Hem.

3. Houding ten opzichte van de cultuur

• Rentmeesterschap In het geestelijke klimaat van onze samenleving zijn allerlei elementen aanwezig die wijzen op de vooronderstelling van maakbaarheid, van de samenleving, van de sociale verbanden en van het individu. Men redeneert zuiver instrumenteel. Problemen lost men op door maatregelen te nemen en niet door zich af te vragen wat de Heere van ons als rentmeester vraagt èn wat Hij daarbij belooft. Het besef van afhankelijkheid ontbreekt.

• Exclusiviteit Aan kinderen moet al vroeg worden overgedragen dat het christelijke geloof exclusief is en dat daarnaast geen waarheid bestaat. Dit staat haaks op het moderne uitgangspunt dat alles relativeert. Dit luistert nauw want sommige groepsleerkrachten en docenten zullen -misschien als kinderen van hun tijd - ook hun twijfels hebben. Daar moet aandacht voor zijn, want dit kan de overdracht van deze fundamentele waarde in gevaar brengen.

• Weerbaarheid 'Maar hetgeen gij hebt, houdt dat, totdat Ik zal komen. En die overwint, en die Mijn werken tot het einde toe bewaart. Ik zal hem macht geven over de heidenen.' (Openbaring 2:25-26)

De Koning van de Kerk laat er bij

monde van de apostel Johannes tegenover de gemeente van Thyatire geen onhelderheid over bestaan dat zij zich te weer moet stellen tegenover de compromisreligie van de dwaalleraren. Weerbaarheid is een grondhouding die ingescherpt moet worden. Er is geen ruimte voor halve aanpassing aan deze samenleving.

• Zelfstandig denken Jongeren kunnen niet automatisch de waarden en normen van opvoeders overnemen en daarmee het leven ingaan. Zij moeten leren zelfstandig te denken en meningen te formuleren die hout snijden. Het lijkt erop dat jongeren in deze samenleving zelfstandig denken,

maar dat is een misvatting. Er is eerder sprake van kuddegedrag waarbij in theorie het motto wel is dat ieder voor zichzelf moet uitzoeken wat goed en fout is, maar waarbij men in de praktijk trends volgt Tegenover de trendvolger dient de christelijke jongere te staan, met een zelfstandige, bijbels-genormeerde visie.

Waardenoverdracht en de ontwikkeling van kinderen en jongeren

De genoemde waarden moeten overgedragen te worden. Dit moet weloverwogen gebeuren, want ook de psychologische ontwikkeling van kinderen en jongeren speelt een rol bij de waardenoverdracht. Bij psychologische ontwikkeling doel ik met name op de

morele ontwikkeling en de identiteitsvorming. Bij de morele ontwikkeling gaat het om het vormen en aanreiken van de inhoud van het geweten. Daarnaast wordt verantwoordelijkheidsbesef bijgebracht. De identiteitsvorming betreft met name de ontwikkeling van een stabiel zelfbeeld (wie ben ik, wat wil ik). Voor het vormen van een stabiele identiteit zijn veiligheid, betrouwbaarheid, structuur en acceptatie voorwaarden. Hier hoort bijvoorbeeld bij dat een groepsleerkracht een helder programma afwerkt, zoveel mogelijk consequent is, rechtvaardig en inzichtelijk straft en leerlingen steunt. Of dat een docent leerlingen corrigeert op al te puberaal gedrag, terwijl hij hen intussen serieus blijft nemen. Onderschat ook de betekenis van een leraar als identificatiefiguur n

Soms is hij of zij belangrijker dan ouders, ledere onderwijsgevende dient enkele van de zojuist genoemde kwaliteiten te bezitten. Een hoge eis? jawel, maar als hieraan niet voldaan wordt dan schept men niet alleen een onveilig klimaat, maar maakt men bovendien het morele overdrachtsproces kansarm.

We moeten - ook niet in het voortgezet onderwijs - jongeren niet overschatten. Het vormen van een stabiele identiteit met standhoudende meningen, is een klus die jaren duurt. Veel leerlingen verongelukken als er teveel van hen verwacht wordt. Goede zelfstructurering komt slechts bij een minderheid voor.

De genoemde waarden moeten overgedragen worden? Ik zal nu aangeven wanneer daar in het basis- en voortgezet onderwijs aandacht aan besteed kan worden. Daarbij maak ik gebruik van de morele stadia van Kohlberg (1976).

Basisonderwijs

Hoe kunnen leraren in het basisonderwijs een bijdrage leveren aan het overdragen van genoemde waarden, rekeninghoudend met de psychologische ontwikkeling van kinderen?

- Bij de jongste groepen zullen zij moeten insteken op de exclusiviteit van de Bijbel en de afhankelijkheid van de Heere. In het 'preconventionele stadium' (tot ongeveer 7 a 8 jaar) vermijden kinderen het breken van regels vanwege straf, maar daarnaast staat voor hen gehoorzaamheid aan autoriteit buiten discussie. Je doet dingen (niet) omdat het van je vader, de juf of de Heere (niet) moet/mag. Het is belangrijk in deze fase normen van goed en kwaad volgens Gods wet aan te reiken aan kinderen. Het accepteren van autoriteit is een wezenlijk onderdeel van de morele ontwikkeling. Als opvoeders dit op deze leeftijd niet aanbieden aan een

kind dan leggen zij de basisvoor het zich moeilijk kunnen schikken naar autoriteit, ook naar de Heere en Zijn Woord.

- Vanaf ongeveer 8 tot 10 jaar gaat een kind in zijn morele afwegingen betrekken wat bepaald gedrag oplevert. Voortbouwend op de waarde exclusiviteit van het christelijke geloof, wordt het tijd dat iets gezegd wordt over het vreemdelingschap, het apart gezet zijn. Er komt immers aandacht voor andere kinderen, grote mensen en hun wereld. Uitgelegd moet worden welk genade(!)loon er aan de ene kant verbonden is aan het leven voor het aangezicht van de Heere en aan de andere kant aan het leven in de wereld.

- In het begin van de conventionele periode, die ongeveer vanaf 10 jaar

inzet, wil een kind leven als een gehoorzaam kind tegenover de nabije belangrijke volwassenen (ouders, groepsleerkracht). Het iets doen voor de ander komt sterk in beeld. Waarden als barmhartigheid en verantwoordelijkheid mogen in deze fase de aandacht krijgen. Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet, krijgt betekenis voor kinderen. Positief kan dit met de woorden van de Heere )ezus gezegd worden:

Alle dingen dan, die gij wilt, dat u de mensen zouden doen, doet gij hun ook alzo; want dat is de wet en de profeten. (Matt. 7:1 2)

Er wordt bij waarden- en normenoverdracht nogal eens gekeken naar het voortgezet onderwijs. Dit is te begrijpen omdat er in de leeftijdscategorie +12 door sommige leerlingen nogal wat tumult op dit terrein gemaakt wordt. Maar uit het bovenstaande blijkt dat het basisonderwijs net zo belangrijk is en letterlijk een basis legt. Juist op de -12 leeftijd leren kinderen dat regels en waarden betekenis hebben. Kinderen worden moreel tekort gedaan als dit punt verwaarloosd wordt. In onze samenleving is dat risico duidelijk aanwezig omdat veel volwassenen een vast waarden- en normensysteem hebben losgelaten. Dan verdwijnt de legitimatie om op te voeden. Er is bovendien ook niet veel meer over te dragen.

Voortgezet onderwijs

- In het voortgezet onderwijs wordt het geschetste proces overgenomen. In het begin zullen leerlingen nog de moraal van het goede en gehoorzame kind aanhangen, maar vanaf ongeveer 13 jaar ontstaat er een groot gevoel voor regels en autoriteit ('law-andorder'). Respect voor autoriteit en onderhouden van de sociale orde komen voorop te staan. De groep waarbij men hoort wordt belangrijk. Voor deze leerlingen zijn kerkverband en wat verkondigd wordt in de prediking belangrijk. Zoals het gezegd wordt, zo is het en zo hoort het. Tegelijkertijd neemt de confrontatie met de buitenwereld toe. Naast het onderstrepen van waarden als vreemdelingschap, verantwoordelijkheid, barmhartigheid, rentmeesterschap en exclusiviteit, dient nu ook weerbaarheid aWe aandacht te krijgen. Zonder de buitenwereld te verachten, kan ingebracht worden dat een oprecht christen geen compromissen op relevante thema's sluit. - Leerlingen vanaf ongeveer 1 5 a 16 jaar komen vaak in het postconventionele stadium en ontdekken dat anderen afwijkende waarden en normen hebben en dat de waarden en normen die je aanhangt samenhangen met de groep waar je bij hoort (moraal van het sociale contract of van de bewust aanvaarde regels). In deze fase komt het erop aan of de basis in de eerdere stadia goed gelegd is. De insteek wordt die van het zelfstandig denken.

Kunnen leerlingen het verdragen dat er een grote variatie van uitgangspunten is en dat zij bij een minderheid behoren? Hebben zij de instrumenten meegekregen om de confrontatie aan te gaan?

Het moge duidelijk zijn dat ook bij dit stadium in de morele ontwikkeling degelijke begeleiding door een docent nodig is. Leren zelfstandig te denken vereist (bege)leiding. Het kost veel psychische energie. Leerlingen komen namelijk tegelijkertijd intensief in aanraking met de buitenwereld en moeten daar een mening over vormen.

Bovendien staan zij voor de taak om zich levenslang geldende waarden en normen te eigenen. Zoals in alle fasen waarin een wezenlijh. ontwikkeling wordt afgerond, is ook nu de mogelijkheid tot identificatie richtinggevend en noodzakelijk. Het is goed mogelijk dat een docent die moet bieden.

Besluit

De zojuist genoemde waarden en de overdracht daarvan doen een beroep op onderwijsgevenden, maar ook op kinderen en jongeren. Zij worden aangesproken op het schepsel Gods zijn. Dat impliceert dat zij uniek zijn, verantwoordelijkheid hebben ten opzichte van hun Schepper, en een taak hebben ten opzichte van naasten.

De zonde heeft het bederf in ons hart en in onze samenleving gebracht. De opdracht om waarden over te dragen, die aan Gods normen getoetst zijn, is gebleven. De HEERE, de Verbondsgod, zal zorgdragen dat Zijn woord niet ledig weerkeert, maar doet wat Hem behaagt (Jes.55:12). Dat geeft perspectief.

Drs. P. Eikelboom

Aangehaalde literatuur

Koelega, D., Noordegraaf, H. (1994), Moet moraal weer? Voorbij de vrijblijvendheid en zedenmeesterij. Kok: Kampen Kohlberg, L (1976), Moral stages and moralization: The cognitive-developmental approach. In: Cole, M., Cole, S.R. (1993), The development of children. Scientific American Books: New York. Taylor, C. (1994), De malaise van de moderniteit. Kok Agora: Kampen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 2000

De Reformatorische School | 44 Pagina's

Normen leren waarderen, waarden leren normeren

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 2000

De Reformatorische School | 44 Pagina's