Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leren, een blijvende opgave

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leren, een blijvende opgave

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

We zijn aan het worstelen met ons onderwijs, ingrijpende onderwijsvernieuwingen houden ons bezig en dat niet zo maar in de marge, nee de discussie hieromtrent raakt ons tot in de kern van ons onderwijsbestaan. Het zal je maar gebeuren, datje 20 tot 30 jaar lang met hart en ziel hebt lesgegeven en met je hele persoonlijkheid geprobeerd hebt je leerlingen te vormen, waarbij je hoopte dat jouw vak hen ging boeien, ging raken, waarbij je hoopte en nu ook mag terug zien op wezenlijke momenten van identiteitsoverdracht, en nu worden er onderwijsvernieuwingen ingevoerd die op niet mis te verstane wijze zegt dat het anders moet.

Lezing gehouden tijdens het symposium Inspirerend onderwijs.

Niet dat je de laatste jaren geen problemen had. Soms ging je steeds meer merken dat leerlingen moeilijker te motiveren zijn. je gaf steeds meer van hetzelfde en het kostte je steeds meer energie en toch kwam de vraag steeds klemmender op je af: ben ik het niet aan het verliezen? Soms ga je stap voor stap merken datje hun mentaliteit niet meer begrijpt, dat je geen grip meer hebt op hun gedrag.

En deze ervaren collega's die jarenlang al peilers zijn in de school, krijgen nu te horen van de onderwijsvernieuwers: je moet het ook helemaal anders gaan doen. Jullie moeten eens stoppen met dat doceren, want jullie zelf zijn mede de oorzaak van deze motivatie- en gedragsproblemen, jullie moeten de leerlingen eens de ruimte geven om zelf te leren, waarbij jullie alleen nog maar een coachende rol hebben.

U begrijpt, het gesprek over onderwijs raakt ons tot in onze kern en velen van ons hebben het er bepaald niet gemakkelijk mee.

Een nadere analyse

In het te verschijnen schoolconcept met de mooie titel De school als leer- en leefgemeenschap, een schoolconcept van christelijk reformatorisch onderwijs wordt uitvoerig en gedegen beschreven welke veranderingen hebben plaatsgevonden in de samenleving die geleid hebben tot de problematiek zoals ik die zo-even in een paar voorbeelden geschetst heb. Ik heb daar waardering voor. Tegelijkertijd moeten we ons ook de vraag stellen: hoe komt het nu dat we in ons onderwijs, maar bepaald niet alleen daar, nu volop en in alle ernst met deze problematiek geconfronteerd worden. Hadden we dat niet aan kunnen zien komen? Zijn we wel voldoende waakzaam geweest? Hebben we wel voldoende oog gehad voor de impact voor een aantal ontwikkelingen op onze gezinnen en dus ook op onze leerlingen? Nu is het bepaald geen sinecure geweest om het reformatorisch onderwijs in te richten en vorm te geven. Het past ons hier met dankbaarheid en respect te spreken over de pioniers van het lager onderwijs vanaf de twintiger jaren en het voortgezet onderwijs

met name in de zeventiger en tachtiger jaren. De bezieling en bezinning was hartverwarmend. Maar toen de scholen eenmaal hun plaats hadden, hun positie redelijk geconsolideerd was, is toen het diepgaande gesprek voortgegaan over zaken als: welke pedagogiek staan we voor en wat betekent dat voor ons didactisch handelen? Hebben we de wetenschappelijke ontwikkelingen op het gebied van de leerpsychologie en de onderwijskunde wel goed gevolgd en hebben we daarin verantwoorde afwegingen en keuzes gemaakt? Het zijn vragen die nu om antwoord roepen en we ervaren met elkaar daarin een duidelijke verlegenheid.

We staan hierin overigens bepaald niet alleen in

onderwijsland. Veel scholen zonder duidelijke levens­

beschouwelijke grondslag zijn de de laatste decennia ten

prooi gevallen aan aan een onrustbarend prag­

matisme. Het is niet voor niets dat de samen­

leving en de overheid het onderwijs uitdaagt om toch vooral

school met een profiel te zijn, school die keuzes maakt en laat dat toch vooral niet de keuze van het pragmatisme zijn.

Inmiddels is het gesprek overal op gang aan het komen. Eerst in het basisonderwijs en aan de Hogeschool, maar nu ook volop in het voortgezet onderwijs. En het al eerder genoemde schoolconcept wil mede richting geven aan dit gesprek. En ik ben ervan overtuigd dat er heel goede aanzetten in te vinden zijn om in dit gesprek verder te komen.

Zichtbaar wordende contouren

Ik sprak net over het op gang komende gesprek. Deze uitdruk­ king noopt tot bescheidenheid. Er blijkt uit, dat het gesprek nog lang niet afgelopen is. Toch worden er enkele contouren zichtbaar die voor de komende tijd weleens zeer richtinggevend konden zijn. Ik wil er enkele noemen. Daarbij spreek ik op persoonlijke titel. Immers het gesprek is nog onderweg. Soms staan de meningen nog sterk tegenover elkaar. Maar tegelijkertijd zie ik zelf uit deze gesprekken lijnen komen waarmee we gemeenschappelijk verder kunnen.

Ik ben er meer en meer van overtuigd geraakt, dat wij met behoud van onze pedagogische uitgangspunten iets wezenlijks moeten met het eigentijds kind dat onze scholen bezoekt. Of we het nu willen of

niet, maar de dynamisering en globalisering van onze samenleving zijn onomkeerbare zaken. We hebben te maken, met veel sneller afgeleide kinderen, we hebben te maken met kinderen die veel meer informatieprikkels krijgen, we zien meer kinderen voor ons die om allerlei redenen gedragsproblemen vertonen, we zien kinderen die door de steeds complexere en snellere samenleving meer moeite hebben om vaste ijkpunten te vinden. We zien kinderen voor ons voor wie niets meer vanzelfsprekend is. En hier moeten en willen we met elkaar wat mee. Het gaat toch om onze kinderen?

Ik heb bovendien ook het nodige geleerd over de werking van het geheugen. Onderzoeken hebben ons tot het inzicht gebracht, dat het functioneren van het geheugen bepaald niet alleen rationele, maar ook sociale en emotionele aspecten heeft, die we alleen tot onze schade onbenut kunnen laten in de manier waarop we met onze leerlingen bezig zijn. We hebben bovendien geleerd dat het geheugen dan beter functioneert als meerdere zintuigen gelijktijdig actief zijn in het opnemen van de leerstof.

Ik ben ook tot de overtuiging gekomen, dat we vaak onbewust ten onrechte een isgelijkteken hebben geplaatst tussen de frontale leerstofoverdracht en bijbelse noties als de gezagsrelatie tussen docent

en leeding en de docent als identificatiefiguur. Laten we elkaar

niet misverstaan: ik schaam me niet voor het leer-

stofjaarklassensysteem en de frontale leer­

stofoverdracht. Beide hebben eeuwenlang hun waarde en nut bewezen. En we­

zenlijke zaken daaruit als de ver­

telling, het verhaal, de docent die ook wer­

kelijk iets te vertellen heeft, maar ook leren in een sociale con­

text moeten naar mijn stellige overtuiging ook in een nieuwere didactische setting hun plaats krijgen.

Intussen hebben we wel waakzaam te zijn. In de gesprekken die we voeren scherpen we elkaar ook op. Gewezen wordt op didactische settings waarbij leerlingen vanuit de moderne individualistische autonomiegedachte zichzelf in volle vrijheid moeten kunnen ontplooien waarbij de docent uitsluitend als een soort facilitator optreedt,

ervoor zorgt dat leerlingen zo optimaal mogelijk kunnen leren. Gewezen wordt ook op de gevaren van de postmoderne invloeden op moderne leerpsychologische modellen waarbij er geen absolute waarheid meer bestaat.

maar waarbij elke leerling zijn eigen waarheid, ja uiteindelijk zichzelf creëert.

Waar moeten we met ons onderwijs naar toe?

Ik kom toe aan mijn antwoord op de vraag waar we met ons onderwijs naar toe moeten. Ik wil dat doen met een aantal stellingen:

• In het nieuwe onderwijs moet zorgvuldige aandacht komen voor een juiste balans tussen onderwijzen door docenten en leren door leerlingen. Leren is daarbij doel en onderwijzen is middel.

• Leren door leerlingen moet veel meer inhouden dan alleen kennisvergaren. Het betekent ook het zich eigen maken hoe hij moet leren, hoe hij het geleerde moet toepassen, m.a.w. het gaat niet alleen om kennis als doel, maar nadrukkelijk ook om kennis als gereedschap.

• In het nieuwe leren staat de interactie tussen docent en leerling centraal. Hij is degene die leerlingen leert leren en daarvoor moeten allerlei wisselende werkvormen worden gebruikt: verhaal, instructie, onderzoek, presentatie, werken in groepen, evalueren van de kennis maar ook van het leerproces, kortom in een wisselend spel van loslaten en weer naar zich toe trekken, van verantwoordelijkheid geven en verantwoording af laten leggen, activeert de docent de leerling om verantwoordelijkheid te nemen voor zijn eigen leerproces.

• Heel wezenlijk is dat de stelling teach what you preach in het onderwijs in praktijk wordt gebracht. Ik wil dat nader uitleggen. Als wij werkelijk iets willen met die lerende leerling die verantwoordelijkheid neemt voor zijn eigen leerproces, moeten wij als onderwijsgeven ook bereid zijn lerende leerkrachten te zijn. Nieuwe werkvormen, het ontwikkelen van een didactiek waarbij de interactie tussen docent en leerkracht bepalend is voor een actievere betrokkenheid van de leerling bij het eigen leerproces, vraagt van onze docenten een lerende houding, waarbij zij met vallen en opstaan deze vaardigheden verwerven. Maar zij hoeven dat niet alleen te doen. Zij mogen dat met elkaar doen en met behulp van deskundigen die in staat zijn om met de leerkrachten dezelfde processen te doorlopen als de leerkrachten met hun leerlingen doen.

Scholen worden dan een lerende organisatie, waarbij ontwikkeling van persoonlijk meesterschap, het komen tot een gezamenlijke visie, het leren in teamverband en volgens een zorgvuldig uitgedacht en uitgeprobeerd systeem met leerlingen werken de belangrijkste kenmerken zijn. In dit verband wil ik even wijzen op een artikel hierover van twee medewerkers van het BGS in het reformatorisch dagblad van 9 september 2000.

• In het kader van mijn betoog ligt de nadruk op de zaken die min of meer nieuw zijn. Maar laat het duidelijk zijn: in het nieuwe leren blijven een aantal wezenlijke constanten: docenten die iets wezenlijks hebben te vertellen zowel wat de essentie en existentie van de bijbelse identiteit betreft als ook wat hun vakgebied betreft, docenten die betrokken zijn op leerlingen, docenten die er op uit zijn om het goede in allerlei opzicht uit leerlingen te halen, docenten die de zorg voor het zwakke praktiseren.

Wat verwachten wij van ondersteuners

Ik kom toe aan het slot van mijn bijdrage. Aan welke ondersteuning hebben leerkrachten in zo'n vernieuwingsproces behoefte? Ook hier is weer heel belangrijk: teach what you preach. Met andere woorden, laat de deskundige ondersteuner zulke scholingstrajecten bieden waarbij de docent met dezelfde werkvormen leert als hij zijn leerlingen straks moet laten leren. En dat zal alleen echt goed kunnen als de ondersteuner zelf ook deel uitmaakt van zo'n lerende organisatie. Dan vertel je de ander niet hoe het moet en wat hij moet kunnen, maar ga je samen met hem een leerproces door, zodat die ander ook daadwerkelijk leert. Een belangrijke spits zal hierbij komen te liggen op de vraag: kunnen we vanuit de identiteit die ons lief is, toegevoegde waarde leveren. Hier ligt de komende jaren een belangrijke taak voor het management en de werkers van de Ridderkerkse organisaties. Ik voor mij ben ervan overtuigd, dat we de komende jaren in dit opzicht de krachten zoveel als mogelijk is moeten bundelen. Laten we in dit opzicht ook lerende gezindte zijn in het onderwijsveld. In een goed samenspel tussen Hogeschool De Driestar, de Ridderkerkse organisaties en de scholen zelf zal duidelijk zijn dat het geheel meer is dan de som der delen.

Ik wil een tweede zaak noemen. Ik denk, dat de afgelopen decennia de orthopedagogiek onder ons hoger heeft gescoord dan de orthodidactiek. En de orthopedagogen van BGS en DCS hebben een wezenlijke en gewaardeerde plaats op onze scholen gekregen, die ik graag zo wil houden. Maar ook hierin hebben we lerende organisatie te zijn. De sociaal-emotionele problematieken op school nemen toe, niet alleen kwantitatief maar ook kwalitatief en we zien dat scholen complementair aan het werk van de orthopedagogen in een aantal gevallen eigen schoolmaatschappelijk werk instellen om aan die toegenomen problematiek het hoofd te kunnen bieden. Ik denk, dat dat ook heel hard nodig wordt. En tegelijkertijd constateer ik aan de andere kant problemen waar we nog nauwelijks aan werken, namelijk leerlingen met leerdeficiënties. En dan komt de orthodidactiek in beeld. Ik denk, dat het goed is om na te gaan of hier geen toekomstige taak van BGS en DGS ligt. Ook de VGS wil ik nadrukkelijk in dit proces betrekken. We hebben te maken met een geweldige dynamisering van de zaken die ons bezig houden en een daarmee gepaard gaande toenemende complexiteit.. En ik ben ervan overtuigd, dat de door mij zeer gewenste

samenwerking tussen de VGS en de scholen in het kader van die dynamisering een veel meer interactief en procesmatig karakter zal moeten krijgen dan nu het geval is. Daarbij zullen we samen opnieuw iets van een lerende organisatie moeten zijn. We komen er namelijk steeds meer achter dat de com­ plexiteit van de samenleving ons confronteert met vragen waarop het antwoord niet altijd zwart of wit is, maar waarin we opnieuw terug moeten naar het gehoorzaam luisteren naar de Schrift om geleid door de Heilige Geest lijnen uit te zetten. Dit klemt temeer, omdat ik voorzie dat we de komende jaren een aantal zeer wezenlijke dialogen met de overheid hebben te voeren, en dat zal alleen kunnen als we dat gezamenlijk, integer, in afhankelijkheid van de leiding van de Heilige Geest vanuit één visie zullen mogen doen.

W.Büdgen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 2000

De Reformatorische School | 40 Pagina's

Leren, een blijvende opgave

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 2000

De Reformatorische School | 40 Pagina's