Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Steeds meer lezen!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Steeds meer lezen!

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Lezen is een groot maatschappelijk en cuftureel goed, een universele vvaarde die voortdurend, in samenspel van alle betrokken organisaties, moet worden gestimuleerd en onderhouden', zo begint het beleidsplan leesbevordering 2000 van de Stichting Lezen. Als reformatorische organisaties kunnen we er nog een dimensie aan toevoegen: het opent voor de lezer de weg naar het geschreven Woord van God. Alle reden om, wanneer blijkt dat het lezen in onze tijd afneemt, het lezen op alle mogelijke manieren te stimuleren.

Bittere noodzaak

In de afgelopen tien jaar is er het nodige gepubliceerd over het leesgedrag van kinderen. Diverse onderzoeken naar het leesniveau van kinderen op het basisonderwijs deden voldoende stof opwaaien om het lezen tot een Speerpunt van beleid te maken. Na één jaar leesonderwijs is een uitval van 7, 5 % geconstateerd. Ook recente internationale vergelijkingen van leesprestaties laten zien dat Nederlandse kinderen duidelijk achterblijven bij leeftijdsgenoten uit andere westerse landen.

Nederland eindigde op de 21 e plaats in een onderzoek naar leesvaardigheid in 32 landen. Ook bleek uit onderzoeken van de laatste tijd dat kinderen en volwassenen steeds minder lezen.

De leestijd loopt terug: van 5 uur naar 3 uur per week; en kinderen besteden vier maal zoveel tijd aan televisiekijken dan aan lezen. Actieve leesbevordering lijkt noodzakelijk.

Leesvoorbereidlng

Lezen is voor de mens van levensbelang om een plaats in de huidige maatschappij te verwerven. We kunnen ons geen wereld voorstellen waarin geen gebruik zou worden gemaakt van geschreven taal.

Vandaar, dat in een vroeg stadium van de schoolloopbaan van kinderen al begonnen wordt om dat leesproces op gang te brengen. We leggen dan de nadruk op het verwerven van een goede leesstrategie en de nadruk komt dan sterk te liggen op 'technische' processen die geleerd moeten worden. In de kleutergroepen van de basisschool worden hiertoe al allerlei taalactiviteiten georganiseerd als voorbereiding op de start van het leesproces. Te denken valt aan gesprekjes in de kring, het terugvertellen van een Bijbelverhaal, het spreken met kinderen in je groep of in een hoek, het buitenspel, maar ook gerichte taalspelletjes en het gebruik van ontwikkelingsmateriaal. Ook het kennen en hanteren van begrippen en het voorlezen kan hieronder worden gerekend. Kinderen die deze taal/lees-voorbereiding niet of niet voldoende hebben kunnen meemaken beginnen zodoende al meteen aan een zekere achterstand t.o.v. kinderen die wel vanaf hun 4e jaar de school

hebben bezocht. Overigens is het over het algemeen sprake van een tijdelijke achterstand die door de meeste kinderen in de loop van de basisschool wordt weggewerkt.

Vroeg geleerd...

Toch moeten we bij het voorbereidend eesonderwijs nog veel verder terug in het leven van een kind; eigenlijk direct vanaf de geboorte begint immers dit proces.

Moeder spreekt lieve woordjes tegen haar baby, heeft een warm contact met het kind en start onbewust wellicht met de eerste schreden op het pad naar zelfstandig ezen. Al spoedig herkent de kleine de heldere stem van moeder tegenover de zware stem van vader; de gesproken taal komt bekend voor. Na enkele maanden al komt bij een baby het spreken op gang, eerst in de vorm van het maken van geluidjes, meer als training van de stembanden, maar al spoedig gaat het kind de klanken die herkend worden nabootsen. Veel van de gemaakte geluiden zijn aanvankelijk nog betekenisloos, maar al snel kan het kindje door imitatie 'pap-paa' en 'mam - maa' zeggen. De woordenschat breidt in die fase vaak opeens heel snel uit, zeker als oudere broers of zussen een handje helpen.

Start van de leesbeleving

In een volgende fase breiden de taalactiviteiten zich uit, omdat het kind 'zinnen' gaat maken met een betekenis. Het kind zegt: 'ikke koek' en hij wijst naar de koektrommel, ledere ouder, broer of zus begrijpt, dat hij graag een koekje wil.

Hier is de taal dan gekoppeld aan concrete voorwerpen. Maar een zeer bijzonder en waardevolle fase in de voorbereidende leesactiviteiten ontstaat als moeder het kind op de bank naast zich heeft, een prentenboek op schoot en met haar jongen de plaatjes aanwijst en benoemt. Hier is al enige afstand tot het concrete gerealiseerd: de echte bal ligt ergens in de kast, maar het kind 'ziet' de bal voor zich in het boek, hij wijst het aan, hij benoemt. En als in een ander boek weer zo'n rond ding staat met allerlei patronen en kleuren, dan zegt het kind ook 'bal'. Hier start, zou je kunnen zeggen, bij het jonge kind de leesbeleving. Dan gaat het om diverse elementen, nl. herkenning van en contact met het gelezene, het ontvangen van een zeker gevoel met betrekking tot hetgeen in het boek staat en ook om het delen van dit gevoel met anderen. Tenslotte stimuleert het op deze wijze bezig zijn tot herhaling, d.w.z. het kleine kind wil dat mama nog eens en steeds weer 'het boek met de bal' 'doorneemt'. En ja, dan is er sprake van echt plezier in 'lezen' en geeft lezen voldoening, zowel bij de ouder als bij het kind.

Leren lezen

Het technische aspect van het leesonderwijs heeft aan de ene kant een positief effect: nl. het aanleren van letters en woorden en het koppelen van klank aan teken zorgt vooral in groep 3 van de basisschool aanvankelijk voor alle kinderen voor groot plezier. Met pretogen kunnen ze thuiskomen na één dag les in deze groep met de mededeling, dat ze al kunnen lezen. De wonderlijke krabbels die ze in boekjes al lang hebben ontdekt gaan voor hen leven: ze 'verstaan' wat ze lezen. De technische vaardigheid kan er in veel gevallen toe leiden, dat steeds weer naar een (ander) boek wordt gegrepen en dat de moeilijkheidsgraad van de teksten steeds hoger kan komen te liggen. Er zijn zodoende kinderen die een bijna niet meer te verzadigen leeshonger opbouwen, soms tot ongenoegen voor de omgeving. Hier is sprake van individueel leesplezier: het lezen geeft aan het kind geweldig veel plezier en voldoening.

Wanneer het tegen zit

Toch zijn er aan de andere kant ook steeds weer behoorlijk wat kinderen in de basisschool die niet zo met boeken aan de slag gaan, nadat de eerste positieve gevoelens van 'Ik kan lezen' voorbij zijn. Wellicht hebben ze moeite met lezen, ligt hun leestempo te laag, worden ze wat gefrustreerd door snellere lezers in de groep, zijn het echte 'buitenkinderen' enz. Voor hen is de aardigheid van lezen er dan al snel af. Het klassikale lezen boeit hen niet (meer), ze dwalen af en bij het stillezen uit een zelf gekozen boek bladeren ze veel van voor naar achter en weer terug, maar de inhoud echt lezen gebeurt maar zelden.

Dan is lezen echt niet leuk. Juist voor deze kinderen is het goed, als de leerkrachten hen blijven stimuleren tot het lezen van boeken.

Hoe kan het lezen bevorderd worden?

Structurele leesbevordering is noodzakelijk wil het leesonderwijs op langere termijn verbeteren. Scholen dienen hier beleid op te maken en zo mogelijk een leescoördinator aan te stellen. Vele scholen organiseren al heel wat jaren activiteiten rondom boeken in de klas of op school. Wat nodig is, is coördinatie en samenhang. Welke aspecten dienen aan bod te komen? Men moet dan denken aan: inrichting van de leeshoek; presentatie en stimulatie; boeken-

aanbod; de organisatie van het vrij lezen in de klas; boekpromotie; voorlezen; leeskring; leesbevorderingsproject.

De leeshoek

Voor het zelfstandig stillezen in de klas is de aanwezigheid van een leeshoek een vereiste. De klassenbibliotheek moet daarin zo gesitueerd zijn dat er voldoende ruimte is, opdat een kind er rustig in kan zoeken. Het geheel moet er aantrekkelijk en uitnodigend uitzien, bijvoorbeeld met posters van kinderboeken aan de wand. Er moet een zekere uitdaging in die hoek zitten, zodat kinderen er graag komen. We stellen ons voor, dat er in de hoek van het lokaal d.m.v. enkele losse kasten een afgescheiden hoek is gecreëerd, waarbij een aantal boekenplanken diagonaal aan de muur zijn bevestigd. Op deze planken zijn een aantal interessante boeken neergelegd. Sommige liggen open bij een mooie plaat of grappige tekening. Het zijn voornamelijk leesboeken, maar ook andere boeken kunnen er een plaatsje krijgen. Misschien staat er een gezellig bankje in de leeshoek, of liggen er losse kussens op de grond.

De bedoeling is, dat de kinderen in kleine groepjes (max. b.v. 4 kinderen) in deze hoek wat tijd doorbrengen. Ze kijken naar de boeken, snuffelen er wat in, lezen er stukjes uit. Ze oriënteren zich zo op wat er hier te beleven valt.

Wanneer een keus is gemaakt om een boek echt verder te gaan lezen kan hieraan begonnen worden in de leeshoek. Als de leestijd om is, gaat het boek mee naar de eigen plaats om daar verder uitgelezen te worden.

De keus van de boeken in de hoek is voornamelijk door de leerkracht gemaakt op grond van een bepaald thema. Meestal zijn er voor een bepaald onderwerp te

weinig boeken, maar dan is het goed mogelijk via de openbare bibliotheek extra boeken tijdelijk te lenen. Voor scholen heeft de bibliotheek aardige abonnementen en een medewerker wil de scholen graag ondersteunen bij het uitzoeken van boeken en thema's.

Presentatie en stimulatie

Natuurlijk vindt er een introductie van het thema plaats door de leerkracht. Sommige boeken krijgen extra aandacht en zijn dan ook te vinden op standaardjes die op de scheidingskastjes staan. De wijze van motiveren en stimuleren is van groot belang voor het welslagen van een leeshoek.

Een leerling die het laatst uit de hoek gaat krijgt van de leerkracht nog even de vraag: Wat heb jij voor een mooi boek bij je en waarom heb je dit gekozen? Misschien heeft dit een positief effect op andere kinderen om een volgende keer bij de vraag: Wie wil er naar de boekenhoek? ook de vinger op te steken.

Verder is nog belangrijk, dat er niet gedwongen wordt om regelmatig in de leeshoek te zijn; het gaat (hoewel bij toerbeurt) toch om een vrijwillig bezoek. Kinderen die minder graag lezen zullen hier niet direct te vinden zijn, maar wellicht krijgen ze door positieve stimulering van hun klasgenoten er ook wel zin in om naar de leeshoek te gaan.

Boekenaanbod

Een goede leesattitude staat of valt mede met het beschikbaar zijn van goede boeken. In veel lokalen is een deel van een kast aangewezen als klassenbieb. Hierin zijn een aantal, vaak behoorlijk beduimelde en gescheurde boeken te vinden: een toonbeeld van gebruik.

Overigens zit er heel wat kaf tussen het koren van zo'n klassenbieb. Vaak, zeker bij oudere scholen, zijn hier van jaar tot jaar boeken in gezet, soms ook afgedankt uit gezinnen of opgekocht van een rommelmarkt die niet helemaal voldoen aan de eis, dat ze moeten passen bij de groep waarbij ze in de kast staan.

Criteria daarbij zijn o.a.: leesbaarheid in hedendaagse taal, een AVIniveau passend bij de groep, een leesinhoud passend bij de belevingswereld van het kind. Oude boeken kunnen uit historische waarde wellicht van belang zijn, maar het is de vraag of die dan zo in een klassenbieb moeten worden gezet.

Ook mag er best aandacht worden geschonken aan het 'uiterlijk' van de bieb: het moet een plaats zijn, die er aantrekkelijk uitziet.

Verder is het technisch leesniveau

van belang. Daar zit in elke

groep een zekere spreiding in, b.v. van AVI - 3 t/m AVI - 7.

Naarmate het leesniveau van de kinderen stijgt moeten er boeken worden vervangen. Bekijk, in overleg met de kin­

deren, welke boeken eventueel voor een paar maanden geruild kunnen worden met een andere groep.

De organisatie van vrij lezen

Het idee om kinderen op school zelfstandig te laten lezen lijkt risico's in te houden, maar de ervaring leert dat met deze aanpak succesvol gewerkt kan worden. Wil een leerkracht het zelfstandig stillezen in de klas invoeren, dan vraagt dat een zekere structuur. Kinderen die aan hun leerkracht kunnen afzien dat lezen interessant is, zuilen eerder bereid zijn zelfstandig een leesprestatie te leveren. De leerkracht kan dit bevorderen door zelf boeken uit de boekenhoek te lezen, door regelmatig voor te lezen en door bereid en in staat te zijn met de kinderen over zowel de eigen leeservaringen als die van de kinderen te praten. Het succes van zelfstandig stillezen hangt voor een belangrijk deel af van de houding van de leerkracht: hoe weet hij zijn leerlingen te motiveren tot het voortdurend zoeken naar nieuwe lectuur, passend bij de leeftijd en identiteit van de eigen groep.

Naast het gebruik van stillezen als uitloop van een reken- of taalles moet beslist het stillezen worden ingeroosterd, zodat alle leerlingen de mogelijkheid hebben om plezier te beleven aan het lezen van een spannend boek.

In eerste instantie behoeft er niet geëvalueerd te worden of de kinderen de inhoud van het stilleesboek hebben begrepen en ofwel alle bladzijden van het boek door de kinderen zijn gelezen.

Het gaat er in de eerste plaats om, dat de kinderen plezier beleven aan deze leesvorm. Dit kan door een positieve houding, zeker van de leerkracht. Door teveel nadruk te leggen op controle verdwijnt het plezier van het lezen en zullen de leerlingen steeds proberen onder de controle-regels uit te komen.

Boekpromotie

Centraal bij het lezen staat natuurlijk 'het boek'. Om het boek te promoten kunnen er diverse activiteiten ontwikkeld worden. Ik noem er slechts enkele. In de klas of elders in de school kan een boekententoonstelling opgezet worden rond een thema, een schrijver of bepaald genre. De leerlingen kunnen na het lezen van een boek een boekrecensie schrijven of een boekbespreking houden.

Leerlingen kunnen hun lievelingsboek mee naar school nemen en toelichten. Binnen de klas kan er uit de klassenbibliotheek een boekentoptien samengesteld worden. Kinderen die graag lezen kunnen een boekenclubje oprichten. Naar aanleiding van iets bijzonders kan een boekenbon uitgereikt worden, waarop een boek gekocht gaat worden.

Voorlezen

Een journaliste, moeder van twee schoolgaande kinderen schreef in een weekblad: 'Het beste zou waarschijnlijk zijn om kinderen tot op hoge leeftijd geregeld voor te lezen. Dit kind kan lezen, zegt niet zoveel. Dit kind kan ook lopen maar op z'n eentje zal het geen wandeling van tien kilometer maken. Een kind dat zelf leest, leest gegarandeerd in veel opzichten beneden z'n niveau... Lezen is moeilijk en inspannend. Het begrijpen van een boek is dat ook. Al voorlezend kun je een deel van die inspanning overnemen.'

Voor het voorlezen komen in aanmerking: afgeronde verhalen; fragmenten; boeken en poëzie Voorlezen gebeurt om kinderen in contact te brengen met boeken; bij het luisteren naar eenzelfde verhaal niveauverschillen niet te laten overheersen; aandacht te vragen voor boeken die ze zelf wellicht niet zouden kiezen; religieuze en emotionele gebeurtenissen beter te begeleiden en het ondergaan van een sfeer van rust, warmte en geborgenheid.

De leeskring

Als de leeskring plaatsvindt zitten allen in een kring. De voorlezers introduceren hun verhaal of fragment. Ze noemen titel en schrijver, geven aan hoe het fragment in het boek past en lichten eventuele probleemwoorden of-zinnen toe. Dit alles mag niet te veel tijd in beslag nemen.

Vervolgens leest elke voorlezer zijn of haar gedeelte van de tekst. Na afloop daarvan kunnen de toehoorders ter verduidelijking vragen stellen.

Dan volgt een gesprek waarin voorlezers en toehoorders van gedachten wisselen en waarbij het erom gaat dat duidelijk wordt hoe de tekst op hen is overgekomen. Om een zinvol gesprek te kunnen voeren moeten de kinderen beschikken over een begrippenkader dat hen in staat stelt over verhalen, gedichten en boeken te praten. Anders gezegd, ze moeten wat ze denken en voelen in taal kunnen omzetten. Een voorbeeld: om te voorkomen dat kinderen op de vraag wat ze van een verhaal vinden alleen maar weten te antwoorden met 'leuk' of 'niet zo leuk', dienen ze over woorden te beschikken die fijnere nuanceringen mogelijk maken, woorden als spannend, saai, droevig, avontuurlijk, sprookjesachtig, ingewikkeld, boeiend, grappig, leerzaam.

Een leesbevorderingsproject

Er kan behoefte zijn aan een soort injectie, een 'push' om het leesonderwijs meer te bevorderen. Door middel van een project zou dit gestalte kunnen krijgen. Met z'n

allen voor enkele weken het lezen verheffen tot een 'hot-item'. In het land is er veel belangstelling voor leesbevorderingsprojecten. Bekende landelijke projecten zijn Fringo, Leespiramide, Leespaspoort, Boekenpret, Fantasia, e.a. Het probleem met het meedoen aan dit soort projecten is voor reformatorische scholen de inhoud van de boeken.

Ondertussen is er een initiatief uitgewerkt in Oost-Nederland o.l.v. mw. Els de Jong-van Gurp om Fantasia aan te passen voor het christelijk basisonderwijs. Deze versie, die Fantasia Plus wordt genoemd, heeft vele alternatieve boektitels opgenomen.

Ook vanuit het BGS is men gestart met het opzetten van leesbevorderingsprojecten. In opdracht van het Samenwerkingsverband WSNS Gouda is het project 'Hugo de Groot en de boekenkist' (zie ook mini-interview) in het cursusjaar 1999-2000 opgezet en uitgeprobeerd op verschillende scholen binnen het SWV.

Tenslotte...

Wanneer om ons heen blijkt dat er steeds minder gelezen wordt, dan moet ons dat met zorg bezetten. We moeten er voor waken dat onze kinderen opgroeien in een beeldcultuur, waar het woord (laat staan het Woord) uitgebannen wordt. Het is onze dure plicht om onze kinderen te leren lezen, maar ook te stimuleren om te blijven lezen.

Drs. C.J. v.d. Beek

Literatuur

Abrahamse, H. (red.), Praktijkboek leesbevordering basisonderwijs, Den Haag, 1998. Driessen, F.M.H.M., e.a.. Leesbevordering in Nederland, Utrecht, 1998. Leesbeleving, Ridderkerk, 1999.

Samenspel en ruggesteun; beleidsplan leesbevordering 2000, Amsterdam 1995. Verhoeven, L. (red.), Lezen op school en in het gezin, De\h, 1995.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 2001

De Reformatorische School | 48 Pagina's

Steeds meer lezen!

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 2001

De Reformatorische School | 48 Pagina's