Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

We gaan lumpsummen!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

We gaan lumpsummen!

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nog ruim een maand en dan is het fre-tijdperk in het primair onderwijs voorbij. Inmiddels weten de schoolbesturen hoeveel euro’s er in de zak met geld zitten, waaruit met ingang van 1 augustus a.s. zowel de personele als de materiële kosten betaald moeten worden. De vraag kan gesteld worden of de besturen en directies er klaar voor zijn. Een terugblik en een voorzichtige blik vooruit.

In de eerste gesprekken met het ministerie over lumpsum in het primair onderwijs is herhaaldelijk aandacht gevraagd voor de randvoorwaarden, waaronder lumpsum ingevoerd kan worden. In de toen gehouden verkenning werd gesteld dat invoering mogelijk is, mits er:

  • wordt geïnvesteerd in de verdere ontwikkeling van de management- en bestuurskracht van de scholen
  • er aandacht is voor de herverdeeleffecten
  • de invoering ook een wenkend perspectief biedt voor de kleine schoolbesturen
  • de bestedingsbeperkingen worden opgeheven.

Bij de invoering van de lumpsumbekostiging kan de vraag gesteld worden of aan deze voorwaarden is voldaan. In het onderstaande ga ik daarop in, waarbij met name aandacht zal zijn voor de positie van de éénpitters.

Ontwikkeling beleidsvoerend vermogen
Door de door het ministerie ingezette lijn van autonomievergroting komt er een steeds grotere beleidsvrijheid binnen de scholen. Te denken valt aan projecten als Integraal Personeelsbeleid, decentralisatie van de arbeidsvoorwaarden, maar ook de lumpsumbekostiging. Tegelijkertijd neemt daardoor de verantwoordelijkheid toe. Naast de verticale verantwoording richting de overheid dient een schoolbestuur zich ook horizontaal richting ouders te verantwoorden. Dit vergt een toenemende deskundigheid van zowel het bestuur als het management van een school.
De noodzaak daarvan werd in de achterliggende jaren steeds meer gevoeld. In het onderwijsveld leidde dit onder meer tot herbezinning op de positie van het schoolbestuur ten opzichte van het managementteam, het gezamenlijk nadenken over een bestuursbeleidskader, bezinning op de taak en positie van federaties inzake mogelijke risicospreiding. Grosso modo bezien is er al een duidelijke stap gezet binnen het reformatorisch onderwijs; de vraag blijft echter wel of het eindpunt al bereikt is en of alle besturen en directies wel voldoende doordrongen zijn van de veranderingen die onder meer lumpsum met zich meebrengt. Of zoals Marijke Wiederholt, directeur van een éénpitter uit het algemeen bijzonder onderwijs,  het onlangs uitdrukte: ”De combinatie van onderwijskundige en zakelijke kennis ontbreekt vaak in je eigen kader. Als directeur ben je opgegroeid in het fre-stelsel en het denken in geoormerkte gelden. Dan moet je er in de organisatie voor zorgen, dat er een partnerschap is met een gekwalificeerd iemand vanuit een zakelijke achtergrond.  Om van daaruit een basis te leggen voor de directeur om weer aan de slag te gaan. Koop desnoods als kleine organisatie die zakelijke kwalificatie ergens in, want je hebt het beslist nodig!”
Mijns inziens is het ondoenlijk om per 1 augustus a.s. lumpsum beleidsrijk te hebben ingevoerd, zoals het ministerie verwachtte. Uit de ervaringen van de pilotscholen maar ook uit de signalen die de VGS tot nu toe uit het veld verneemt, blijkt dat het al een forse inspanning is de (meerjaren-)begroting op 0 uit te laten komen. Het effect van de kleine schaal speelt hier duidelijk een rol.

Aandacht voor de herverdeeleffecten
Zoals te verwachten was, zijn de besturen met de grootste herverdeeleffecten de besturen met één school, de éénpitters. Van de bijna 1500 besturen gaan 33 er meer dan 5,0% achteruit. Daarvan hebben 27 besturen één school. Van de 133 besturen die er meer dan 5% op vooruit gaan, zijn er 114 éénpitter. Hiervan behoren resp. 6 en 11 tot de VGS-achterban. De desbetreffende besturen krijgen niet direct te maken met het bedoelde herverdeeleffect: er geldt voor alle besturen die er op vooruit dan wel achteruit gaan een overgangsregeling van 4 jaar. In die periode moeten de besturen hun beleid zodanig hebben bijgesteld dat de (negatieve) herverdeeleffecten opgevangen kunnen worden.
Uit de gehouden pilot bij de Johannes Calvijnschool te Sliedrecht is gebleken dat deze school personeelsleden in dienst heeft die ten opzichte van de landelijk gemiddelden jonger zijn bij de start van hun loopbaan dan het landelijk gemiddelde. Nu het bekostigingssysteem rekent met landelijk gemiddelden, komt dit gegeven voor deze school te staan op een forse kostenpost. Een punt waar ook andere reformatorisch scholen terdege rekening mee moeten houden!
Wanneer deze aspecten onder de aandacht worden gebracht van het departement, komt naar voren dat de overheid uitgaat van landelijke normen en berekeningswijzen, die geringe herverdeeleffecten opleveren. Aan de uitschieters in negatieve zin wordt enigszins tegemoet gekomen door middel van de overgangsregeling en het vangnet; tegelijkertijd stelt OCW dat er ook besturen met (soms forse) positieve herverdeeleffecten zijn. Een redenering die macro gezien klopt. Het negatief herverdeeleffect van een éénpitter is daarmee echter niet verdwenen.
Het is van belang om te achterhalen welke oorzaken tot de herverdeeleffecten hebben geleid, zodat het bestuur daarop zijn beleid zoveel mogelijk kan afstemmen. Daartoe is een landelijke telefonische helpdesk in het leven geroepen ( 0800-7272727). Het verdient zonder meer aanbeveling om, wanneer u dat nog niet gedaan hebt, een analyse van uw situatie aan te vragen.

Wenkend perspectief voor kleine schoolbesturen
In het hele invoeringstraject stond het uitgangspunt centraal dat de invoering van lumpsum ook voor de éénpitters verantwoord dient te zijn. Zo is er in de bekostigingsregels rekening gehouden met de toeslagen voor kleine en zeer kleine scholen. Het blijft evenwel een gegeven dat de éénpitters een kwetsbare groep blijven. Dit heeft met name te maken met de schaalgrootte: eventuele tegenvallers kunnen minder eenvoudig worden opgevangen in vergelijking met een bestuur, dat bijv. tien scholen onder zijn beheer heeft. De schaal zorgt er tevens voor dat de extra beleidsruimte als gevolg van de invoering van lumpsum, zeker op de korte termijn, beperkt blijft. Het is begrijpelijk dat de besturen voor de korte termijn er met name naar streven om de uitgaven te laten sporen met de inkomsten. Daarbij dient echter wel steeds de onderwijskundige visie het uitgangspunt te zijn. Kenmerkend voor de lumpsumbekostiging is dat er door de overheid niet meer wordt aangegeven voor welk doel bepaalde gelden ingezet moeten worden. De gelden zijn niet meer geoormerkt. Op een enkel bedrag na is dat inmiddels ook gerealiseerd. Optimale bestedingsvrijheid voor de schoolbesturen dus.

Zijn we er klaar voor?
Gedurende het invoeringstraject zijn de scholen tweemaal bezocht door de lumpsumondersteuners in het kader van de zogenaamde veldbenadering. Daarin werd aan de hand van een checklist gemeten of de scholen er klaar voor zijn. Veel scholen hebben inmiddels "groen" gescoord, hetgeen betekent dat ze er in technisch opzicht klaar voor zijn. Zondermeer een grote stap in de goede richting.
De vragen die hiervoor naar voren kwamen, blijven echter om aandacht vragen. Eén van de belangrijkste is naar mijn mening wel de vraag of het beleidsvoerend vermogen op peil is. Alle beleidsontwikkelingen in het kader van autonomievergroting en deregulering, waarvan lumpsum er maar één is, leiden tot een grotere vrijheid voor besturen maar tevens voor een grotere verantwoordelijkheid. Het vereist andere competenties van besturen en directies om strategische beleidsuitspraken te formuleren en dat beleid te bewaken, de juiste vragen te stellen aan dienstverleners, zoals een administratiekantoor etc. 

We gaan lumpsummen. We zijn er klaar voor! Bezinning op de geschetste ontwikkelingen blijft echter nodig.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 2006

De Reformatorische School | 1 Pagina's

We gaan lumpsummen!

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 2006

De Reformatorische School | 1 Pagina's