Re-integratieafspraken in CAO PO en VO

Inspanningsverplichting bestuur
In de tussen de minister van OCW en de onderwijsbonden afgesloten CAO zijn afspraken gemaakt over de inspanningsverplichting van besturen met betrekking tot de re-integratie van zieke personeelsleden. Primair dient de re-integratie op de eigen functie te zijn gericht, al dan niet met aanpassingen van de werkplek en/of de organisatie. Als dat niet mogelijk is, dient er gezocht te worden naar andere (passende) arbeid binnen de organisatie. Een eventuele nieuwe functie moet zoveel mogelijk aansluiten bij de opleiding en ervaring van de betrokkene. Mocht er aantoonbaar geen andere functie voor de betrokkene in aanmerking komen, dan dient het bestuur plaatsing bij een andere werkgever te bevorderen. Wanneer voor re-integratie binnen de organisatie her-, om- of bijscholing nodig is, dient in overleg met het personeelslid een scholingsplan te worden opgesteld. Scholing op grond van dit plan moet plaatsvinden op kosten van het bestuur en in werktijd van de betrokkene. Hoewel de afspraken eenzijdig op de besturen lijken te zijn gericht, blijft de medewerking van het zieke personeelslid aan de re-integratie een vereiste. Bij onvoldoende meewerken, staan het bestuur verschillende middelen ter beschikking het personeelslid daartoe te stimuleren.

Minder dan 35% arbeidsongeschikt
In de CAO is verder afgesproken dat personeelsleden die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn in de zin van de WIA (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen) na twee jaar ziekte niet mogen worden ontslagen, tenzij sprake is van een zwaarwegend dienstbelang. Daarvan is in elk geval sprake indien deze verplichting leidt tot ernstige aantoonbare financiële problemen voor het bestuur.

De arbeidsgeschiktheid neemt toe
Wanneer een herplaatst personeelslid als gevolg van een herkeuring voor de WAO voor een grotere taakomvang geschikt wordt geacht, dient het bestuur een uitbreiding van het aantal uren aan te bieden. Wanneer de betrokkene in een lager betaalde functie voor een volledige betrekkingsomvang is herplaatst, dient een andere functie-inhoud te worden aangeboden. Beide verplichtingen gelden niet wanneer een zwaarwegend dienstbelang zich ertegen verzet. Daarvan is in ieder geval sprake bij ernstige aantoonbare problemen van financiële of organisatorische aard.

Onderzoek naar passende arbeid
Gelet op het voorgaande is het van belang het onderzoek naar re-integratiemogelijkheden zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is, te starten. Goed overleg met de arbodienst is daarbij van cruciaal belang. Besturen moeten erop toezien dat de arbodienst over de volgende vragen duidelijkheid verschaft.

1. Is de betrokkene ongeschikt voor het eigen werk? In uren? In percentage?
2. Wat zijn de beperkingen?
3. Wat kan de betrokkene wel?
4. Kan/mag de betrokkene op arbeidstherapeutische basis werkzaamheden verrichten? Welke werkzaamheden? Welk aantal uren?
5. Is er een medische oorzaak voor het verzuim?
6. Zo nee, wat is dan de niet-medische oorzaak?
7. Wat is de prognose met betrekking tot (de termijn van) het herstel?
8. Wat is nodig om het herstel te bevorderen?
9. Wat kan de werkgever doen om het herstel te bevorderen?
10. Wat kan de werknemer doen om het herstel te bevorderen?

Voorlichtingspublicatie
De afspraken uit de CAO worden opgenomen in het Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs (BZA). Vooruitlopend daarop is op 10 april 2006 in de voorlichtingspublicatie “Uitwerking CAO sector primair onderwijs en voortgezet onderwijs 2005 – 2007 met betrekking tot sociale zekerheid” informatie verschaft over de gemaakte afspraken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen