Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Samuël: van God gebeden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Samuël: van God gebeden

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op een wonderlijke en liefelijke wijze wordt door de Heere de opvoeding voorbereid van de man, Samuël, die naar Zijn raad voor Israël in ‘t godsdienstige en maatschappelijke beide een hervormer zou zijn. Zijn moeder Hanna gaat door de school van kinderloosheid en van bitter leed, voordat zij deze zoon ontvangt. Daardoor wordt haar hart bewogen, om met verloochening van eigen begeerte, aan Hem het kind in dankbare liefde weder te geven, dat zij van hem afgebeden heeft.

Hanna heeft een belofte gedaan. De Heere heeft haar gebed verhoord en nu laten beiden, Hanna en Elkana, zich niet door allerlei verschrikkingen afhouden, om in gehoorzaamheid aan de Heere hun weg te bewandelen wetende dat de dienst des Heeren op zich zelf een heilige dienst is.

Te Silo bij het heiligdom wordt de zeer jonge Samuël opgevoed in het midden van een omgeving, die voor hem de verderfelijkste invloed had kunnen hebben. Want Eli’s zonen, Hofni en Pinehas, zijn boze mannen, die naar de Heere niet vragen en het spijsoffer des Heeren veracht maken. Bovendien leven zij met de vrouwen, die voor de deur van de tent der samenkomst wonen, in ontucht.

Ook het huis van Eli was een zeer verderfelijk huis, waardoor Elkana een zeer bijzondere reden zou kunnen hebben om zijn gelofte te herroepen. Wie zou er zich niet over verwonderen, dat Elkana zijn zoon, die hij van God gekregen had, achterlaat in de handen van zeer slechte mensen. Maar Elkana verheft zich zowel over deze beproeving, als dat hij zijn belofte niet verzaakt, ofschoon hij zag, dat het huis van de Priester zeer wanordelijk en zeer ongelovig was.

Elkana weet, dat Samuël daar in een zeer slechte omgeving is, maar hij weet ook, dat de Heere God hem te midden van die omgeving kan bewaren door Zijne genade. De belofte staat bij Elkana bovenaan en de vrome Hanna onderhoudt de omgang met haar aan den Heere toegewijde zoon. Ook is de grijze hogepriester Eli, hoe zwak ook tegenover zijn zonen, toch een godvruchtig man. Dat zijn de middelen tegenover deze verderfelijke invloed, die in Samuël, door Gods Geest geopend hart, het gevolg hebben:’Spreek HEERE, want Uw knecht hoort’. Van zijn jeugd af slaat hij een diepe blik in het verderf van zijn tijd en de Heere leert hem zoeken, die alleen Israël vernieuwen kan. Zo groeit hij in Gods gemeenschap tot Zijn welgevallen op.

Wanneer onze getrouwe God van ons, armzalige schepsels, een offer der liefde aanneemt, zo neemt Hij het, om het vijf-, honderd- en duizendvoudig weder te geven; uit Zijn volheid ontvangen wij genade voor genade. Is het reeds een grote wonderbare genade, wanneer de Heere een trots mensenhart gewillig maakt, om Hem te beminnen en iets gerings voor Hem te doen, zo is het nog zo veel groter genade, dat Hij de geringste liefdedienst, een beker water, die wij Hem gereikt hebben, omdat Hij Jezus is, met niets geringer wil belonen dan met het eeuwige leven. Zien wij moeder Hanna aan! Genade was het, dat de Heere haar leerde bidden om Samuël, dat Hij haar gewillig maakte om Samuël aan Hem toe te wijden. Maar wat zullen wij daarbij zeggen als de Heere haar in plaats van het ene kindje, dat Hij Zich had laten geven, nog vijf kinderen gaf? Wie is zo vriendelijk als Hij? Halleluja! God is goed!

1 Samuël 2: “Toen bad Hanna en zeide: ‘Mijn hart springt op van vreugde in den HEERE, mijn hoorn is verhoogd in den HEERE, mijn mond is wijd opengedaan over mijn vijanden, want ik verheug mij in Uw heil. Er is niemand heilig gelijk de HEERE, want er is niemand dan Gij, en er is geen Rotssteen gelijk onze God. Hij verheft de geringe uit het stof, en de nooddruftige verhoogt Hij uit de drek, om te doen zitten bij de vorsten, dat Hij hen de stoel der ere doe beërven; want de grondvesten des aardrijks zijn des HEEREN, en Hij heeft de wereld daarop gezet.” (Uit: Bijbelverklaring van Dachsel).

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 2007

De Reformatorische School | 1 Pagina's

Samuël: van God gebeden

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 2007

De Reformatorische School | 1 Pagina's