Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De maatschappelijke stage in het onderwijs

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De maatschappelijke stage in het onderwijs

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

‘Burgerschap en besef van waarden en normen leer je door het te doen, door te ervaren wat het is, door contact te maken met elkaar, in de school, maar ook daarbuiten. Vanuit dat besef stimuleren we de maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs als onderdeel van het onderwijsprogramma’. Aan het woord is oud-minister Maria van der Hoeven in haar begroting 2005-2006. Haar prikkel in de richting van de scholen heeft succes gehad: honderden scholen bieden hun leerlingen inmiddels een maatschappelijke stage aan. DRS Magazine ging in gesprek met Chris Baggerman en Minke Bruning over de ideologie achter de maatschappelijke stage en de invoering en implementatie ervan.

In de Arbeidsvoorwaardennota 2002 schreef Chris Baggerman, coördinator Arbeidsvoorwaardenbeleid bij de RMU, voor het eerst over het nut van de sociale stage. Hij herinnert zich nog levendig de heftige discussies die dit voorstel opleverde tijdens de presentatie in Nieuwspoort. ‘Vooral jongeren en journalisten reageerden kritisch als zou de RMU een sociale dienstplicht willen invoeren. Achteraf kunnen we constateren dat de tijd nog niet rijp was voor invoering van een maatschappelijke stage. We moeten ook bedenken dat we medio 2001 een periode van grote schaarste op arbeidsmarkt hadden. Jongeren werd van alles beloofd tijdens het sollicitatiegesprek. Voor vrijwilligerswerk of het betonen van een stukje dienstbaarheid was nauwelijks of geen plaats’.

Baggerman meent dat het de verdienste van minister-president Jan Peter Balkenende is geweest dat het individualisme op zijn retour is. Baggerman: ‘Je merkt dat er weer meer aandacht komt voor gemeenschapszin. Langzaam lijkt ons land terug te keren op zijn schreden. Dit verklaart wellicht ook het succes van het initiatief dat minister Van der Hoeven startte om scholen de mogelijkheid te bieden een subsidie aan te vragen om een maatschappelijke stage in te voeren. De animo bleek enorm’. Een initiatief dat navolging verdient, zo hebben ook de drie nieuwe coalitiepartijen gemeend bij het opstellen van het regeerakkoord Samen Werken, Samen Leven. Een van de actiepunten voor het kabinet Balkenende IV is het invoeren van een verplichte maatschappelijke stage van drie maanden op alle scholen voor voortgezet onderwijs.

Arbeid als roeping
Het volgen van een maatschappelijke stage heeft volgens de coördinator Arbeidsvoorwaardenbeleid van de RMU veel voordelen. In de eerste plaats ziet Baggerman de mogelijkheid om jongeren te wijzen op de notie dat arbeid een roeping is. ‘En dat is nodig’, zo is zijn stellige overtuiging. ‘In het arbeidsethos hebben verschuivingen plaatsgevonden. Het besef van arbeid als roeping heeft geruime tijd de Nederlandse cultuur gestempeld. Inmiddels is deze notie verschoven van roeping naar baan. Dit krijgt een vervolg in ‘van baan naar loopbaan’. Waarom zou je er nog voor kiezen om tegen een relatief lager salaris hard te werken in het belang van anderen?’

Daarnaast ziet Baggerman een ander belangrijk voordeel. ‘Trouw, zorgzaamheid, verantwoordelijkheid en solidariteit zijn essentiële waarden in relatie tot de medemens, die we kunnen samenvatten in het kernwoord dienstbaarheid. Aandacht voor onderlinge zorg en dienstbaarheid is de laatste jaren in Nederland minder vanzelfsprekend geworden. Ook bij het opvoeden van de kinderen wordt hier minder aandacht aan besteed. En de belangstelling voor vrijwilligerswerk onder jongeren neemt af. Ik ben ervan overtuigd dat een maatschappelijke stage een bijdrage kan leveren aan het besef en het in praktijk brengen van dienstbaarheid.’

Invoering
Mevrouw Minke Bruning is als managementconsultant werkzaam bij het CPS en in het bijzonder belast met het bieden van begeleiding bij het invoeren van een maatschappelijke stage op scholen. Uit ervaring weet Minke wat een maatschappelijke stage bij jongeren kan uitwerken. ‘Wat mij zo aanspreekt is dat verschillende groepen in de samenleving met elkaar in contact komen. En ik heb gemerkt dat door deze contacten vooroordelen worden weggenomen en jongeren kunnen worden gestimuleerd tot het doen van vrijwilligerswerk.’

Scholen die van de subsidie van het ministerie gebruik willen maken, kunnen begeleiding krijgen van het CPS. Hoe ziet deze begeleiding eruit? De CPS-consultant prikkelt scholen eerst heel goed te bedenken wat ze willen met de maatschappelijke stage. ‘Wat wil je bereiken? Welke visie ligt er achter? Formuleer een duidelijke visie en ga vervolgens met een kleine groep docenten beginnen. Ook adviseer ik scholen altijd een coördinator aan te stellen als vast aanspreekpunt. Op de meeste scholen die ik heb begeleid is het groepje docenten onder leiding van de coördinator gevraagd een plan van invoering en uitvoering te maken. Parallel aan dit proces loopt het creëren van draagvlak bij personeelsleden, leerlingen en ouders. Dit is heel cruciaal en bepaalt in hoge mate de succesfactor. De docenten moeten enthousiast worden gemaakt, evenals de leerlingen, en de ouders moeten weten waarom de school haar leerlingen een maatschappelijke stage wil laten volgen.’

Integratie
De maatschappelijke stage geeft meer leeropbrengst als er een goede introductie vooraf en reflectie op de stage achteraf is, zo is de stellige overtuiging van Minke Bruning. ‘Deze integratie in het lesprogramma kan op allerlei manieren worden georganiseerd. Er zijn scholen die de leerlingen tijdens de mentorlessen voorbereiden op de stage, er zijn ook scholen die de inhoud van de stage centraal stellen tijdens de lessen maatschappijleer. Ook het vak Nederlands biedt aanknopingspunten, bijvoorbeeld door de leerlingen een sollicitatiebrief te laten schrijven. Ook dit punt hangt nauw samen met de visie die de school heeft en de organisatie die men kiest.

Dat geldt bijvoorbeeld ook voor het zoeken van stageplaatsen. Er zijn scholen die zelf aan de slag gaan om de leerlingen geplaatst te krijgen, er zijn ook scholen die leerlingen de opdracht geven een stageplaats te vinden. De ene school werkt samen met vrijwilligersorganisaties, de andere school richt zelf een klussenbank op en initieert zelf een boodschappendienst, een computercursus voor ouderen, enzovoorts. Het kan allemaal en is, mits het een maatschappelijk doel heeft, waardevol. Leerlingen moeten het gevoel hebben ergens verantwoordelijk voor te zijn. Bij alleen schoffelen bijvoorbeeld plaats ik mijn vraagtekens. Laat leerlingen liever een tijd verantwoordelijk zijn voor een deel van een plantsoen.’ Chris Baggerman beaamt dit: ‘Ik heb een studerende dochter die een bijbaantje heeft in de thuiszorg. Ze bezoekt mensen en helpt ze bij huishoudelijke werkzaamheden. Wat me steeds weer opvalt is dat veel oude mensen het bezoek alleen al prachtig vinden. Onderschat de eenzaamheid niet die veel mensen ervaren. De maatschappelijke stage kan er aan bijdragen dat het aandacht hebben voor elkaar niet alleen door betaalde arbeidskrachten wordt verricht.’

Knelpunten
Het vinden van voldoende stageplaatsen blijkt een van de grootste knelpunten te zijn bij de invoering van de maatschappelijke stage. Scholen staan voor de uitdaging om wegen te vinden leerlingen een zinvolle stageplaats te bieden die past binnen de doelstellingen. Zeker ook nu het kabinet Balkenende IV in haar regeerakkoord heeft opgenomen dat alle leerlingen een maatschappelijke stage volgen van drie maanden. Hoe vinden we voldoende stageplaatsen? Baggerman pleit voor een intensievere samenwerking tussen school en bedrijfsleven. ‘Nodig organisaties en instellingen uit om zich op school te komen presenteren. Ga in gesprek over de mogelijkheden. Daarnaast mag ook van het bedrijfsleven een bijdrage worden verwacht. Het zou goed zijn om in de CAO’s afspraken te maken over een creëren van stageplaatsen binnen ondernemingen van een bepaalde grootte. Voor organisaties, instellingen en ook voor bedrijven kan dit een toekomstgerichte investering zijn. Het gaat in het laatste geval immers om toekomstige werknemers die een certificaat krijgen na het afronden van de stage. Daarnaast zou ik een lans willen breken voor een wijkgerichte aanpak. Scholen kunnen bijvoorbeeld contacten leggen met organisaties als Ontmoeting en de Vereniging tot Heil des Volks. Er is werk genoeg!’

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 2007

De Reformatorische School | 1 Pagina's

De maatschappelijke stage in het onderwijs

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 2007

De Reformatorische School | 1 Pagina's