Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Goede doelen: waarom doen scholen eraan mee?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Goede doelen: waarom doen scholen eraan mee?

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Elk jaar organiseert men op bijna elke school wel één of meerdere acties om geld op te halen voor een ‘goed doel’. Waarom doen scholen dat? Welke keuze wordt er gemaakt bij het vaststellen van een goed doel? Heeft de actie een relatie met het (geven van) onderwijs? Vragen te over om eens kritisch naar deze vorm van commercialisering binnen het onderwijs te kijken.

Sociale psychologie
In de sociale psychologie wordt onder andere onderzoek gedaan naar de achterliggende gedachte waarom mensen aan goede doelen geven. Het gedrag van een mens wordt bepaald door omstandigheden en door gevoelens. Een plotselinge ramp als de Tsunami doet mensen naar de portemonnee tasten. Ook de beelden van uitgemergelde kinderen zijn van invloed op ons geefgedrag. Men zal in een groep eerder geneigd zijn om iets te geven dan wanneer men alleen is. Het steunen van een goed doel geeft de mensen een goed gevoel.
Volgens wetenschappers komt dit doordat het doneren van geld bepaalde gebieden in de hersenen activeert. Dit zijn de gebieden die geassocieerd worden met plezier. Ander onderzoek laat zien dat de rijkste Nederlanders relatief het minste uitgeven aan goede doelen. Zij blijken slecht 1 procent van hun inkomen af te staan. Eén op de zes Nederlanders geeft helemaal geen geld uit aan liefdadigheid. Er zijn maar liefst 12.000 goede doelen in Nederland. Er is zelfs een Stichting die je helpt bij het maken van een bewuste keuze: Stichting Nationale Goede Doelen Test.

Onderzoek op scholen
Scholen zetten zich ook in voor goede doelen. Uit een landelijk onderzoek door het NCDO is gebleken dat rond de 80% van de scholen zich inzet voor een goed doel door middel van het houden van een actie. Die acties kunnen variëren van een kerstmarkt, een sponsorloop, een verkoping tot ‘Heitje voor een karweitje’-kaarten en een schoenendoosacties. In bijna driekwart (74 %) van de gevallen doet de hele school mee aan de actie. Bij een op de vijf basisscholen hangt dat af van het soort actie. Een klein deel organiseert een actie in één klas of allen met de onder- of bovenbouw. De redactie van DRS Magazine was benieuwd hoe dit nu op ‘onze’ scholen ligt en heeft hen via de Nieuwsbrief gevraagd om te reageren op een aantal vragen. We hebben enkele reacties van ‘onze’ scholen binnengekregen. Het zijn er te weinig om hieruit belangrijke conclusies te trekken, maar de reacties waren inhoudelijk goed genoeg om ze bij dit artikel te betrekken.

Redenen om mee te doen
Op de vraag naar de redenen waarom een school meedoet met een bepaalde actie krijgen we hele nobele antwoorden, zoals ‘bewustwording van eigen rijkdom’ en ‘kinderen bewust maken van hun verantwoordelijkheid voor onze nabije en verre naaste’. Het hoofddoel om een actie te organiseren heeft voor de meeste scholen een kindnabij karakter: ‘We willen de kinderen bewust laten meebeleven welke noden er zijn bij andere kinderen, bevolkingsgroepen of volkeren.’ Soms zelfs een pedagogisch karakter: ‘Wij vinden dat wij onze leerlingen moeten leren dat het goed is iets belangeloos voor een ander te doen. De Heere vraagt dat van ons. Dat is de reden om mee te doen.’ Ook hogere doelen worden genoemd: ‘naastenliefde bevorderen’ en ‘vergroting van de wereld’. Stuk voor stuk zijn dit prachtige doelstellingen, maar wat merken de kinderen daarvan?

Inkaderen
Wordt het steunen van goede doelen breder betrokken op thema’s zoals pedagogische verantwoordelijkheid, wereldburgerschap, globalisering, milieu, kinderrechten, veiligheid, etc.? De antwoorden laten zien dat de meeste acties meer als losstaande onderdelen plaatsvinden. ‘Soms wordt het in een breder kader geplaatst, met name in de hogere groepen. Ook als het heel dichtbij is, bijvoorbeeld wanneer een familielid, die bij de zending werkt, is uitgezonden.’ Een andere directeur reageert als volgt: ‘Deze thema’s komen er wel bij ter sprake, maar we hebben het niet echt in thema’s verwerkt.’ Ook wordt het een hoger niveau gezet: ‘Het steunen van goede doelen wordt betrokken op onze verantwoordelijkheid voor onze naaste.’ In het onderzoek van het NCDO geven scholen aan dat ze acties bewust plaatsen binnen het kader van het informeren van kinderen over ontwikkelingssamenwerking en culturen in andere landen. Bij ‘onze scholen’ zien we dat bewuste plaatsen stukken minder.

Welke organisaties?
Hoe bepalen ‘onze’ scholen voor welk project ze actie willen voeren? Welke criteria hanteren zij hierbij? ‘Omdat we ook al zendingsgeld inzamelen zijn onze criteria: 1) niet voor de zending, maar voor maatschappelijk relevante projecten en 2) door organisaties die interkerkelijk zijn en tot onze achterban behoren.’ De achterban is erg belangrijk en komt meerdere malen terug in de beantwoording: ‘We letten op de achterban / identiteit van onze school. We willen die organisaties steunen die met betrekking tot het doel bij onze school passen.’
Ook andere criteria worden genoemd: ‘Het project moet kindvriendelijk zijn. Ik bedoel daarmee: voor en door kinderen en geschikt voor de hele school. Wij zoeken meestal naar een combinatie van zending én hulpverlening.’

Keuze bepalen
Weer een ander reageert: ‘ Om tot een goede keuze te komen, vinden wij het belangrijk dat het doel van de actie actueel is, maar ook concreet en het moet passen bij de achtergrond van de school. Zo hebben we in het verleden een actie gehad voor de kinderen in Beslan, maar ook voor een project in een land waar een gezin naar toe is geëmigreerd.’ Het team in samenspraak met het management kiest uiteindelijk welke organisaties actie op school mogen komen houden. Eén school geeft aan een roulatiesysteem van vier jaar te hebben, waarbij er voor groep 5 en 6 vier organisaties zijn gekozen en voor groep 7 en 8 ook vier (andere) organisaties. Incidenteel doen zij ook wel eens mee aan een actie voor de hele school, maar de vier van te voren vastgestelde ‘vertrouwde goede doelen’ komen per toerbeurt terug.

Zorgvuldige afweging
Uit de reacties van de scholen blijkt wel dat er sprake is van een zorgvuldige afweging welke organisaties de school wel en welke organisaties de school niet binnen komen. Heel duidelijk is men ten aanzien van organisaties waarvan de identiteit haaks staat op de identiteit van de school. ‘Wij steunen geen acties, die geen affiniteit hebben met onze school, onze identiteit , onze grondslag.’ Een andere directeur maakt hier de kanttekening bij dat’ het soms vaak moeilijk is bij een organisatie, waarvan we geen ‘ eigen’ representant hebben. Op zich steunen we die, hoewel we niet helemaal achter de grondslag van de stichting kunnen staan.’
Ook wordt er soms naar de manier van actie voeren gekeken. Zo zegt een directeur dat de school geen acties zou steunen ‘ met een vorm die wij niet kunnen goedkeuren, bijvoorbeeld de verkoop van een boek waarin sprake is van grof taalgebruik.’

Andere organisaties
De scholen zijn duidelijk met betrekking tot de organisaties die niet direct behoren tot de eigen kring, zoals Greenpeace en Jantje Beton. ‘Er zijn scholen genoeg die hier aan mee kunnen doen en je moet ook niet teveel organisaties binnen de school halen: de spoeling wordt dan erg dun, terwijl de organisaties die nauw bij de school aansluiten het geld hard nodig hebben.’ Een directeur gaf aan dat zijn school in een onkerkelijk omgeving geen actie houdt voor organisaties, die alleen de verspreiding van het Woord tot doel hebben. Een link met het verlenen van daadwerkelijke hulp is voor hem essentieel. Daarnaast wordt er nog gewezen op organisaties, die voor met name jonge kinderen te ‘eng of te onbegrijpelijk zijn, zoals de VBOK.’

Kritische kanten
Heel duidelijk komt in sommige reacties de verzuchting: ‘niet teveel per jaar’. Scholen zijn onderwijsinstellingen: ‘wij zijn onderwijs, geen actiefabriek.’ Worden kinderen niet op een onrechtmatige wijze gebruikt tot ophalers van geld? Is het geen indirecte kinderarbeid?
Dit wordt door de scholen zó niet gezien. Zeker niet wanneer er acties op touw worden gezet ten behoeve van de eigen school (omgeving). ‘In het verleden hebben we wel acties gehad voor de uitbreiding van onze school en voor de aankleding van ons schoolplein. De kinderen gingen op pad met bouwsteentjes. Dat liep goed. Ook verkopen de oudste leerlingen twee keer per jaar kaarten voor de school. Daar worden zaken uit bekostigd die niet regulier betaald worden.’ Ook de afsluiting wordt kritisch bekeken. ‘Een blijk van waardering na afloop van een actie is goed. Maar wij moeten oppassen dat de kinderen het niet gaan doen voor die blijk van waardering. Ik heb het een keer meegemaakt dat de kinderen een gedeelte van de verkoopprijs zelf mochten houden. Ik ben daar geen voorstander van. De kinderen moeten het doen voor een ander, niet voor zichzelf.’

Ouders
Er is nog een groep niet aan de orde geweest, namelijk de ouders. Het team kiest een project. Ze staan daar dan ook voor honderd procent achter en stimuleren de kinderen tot actie. De kinderen zijn vaak heel goed te enthousiasmeren door de leerkrachten en ‘gaan er voor’.
Maar de ouders, hoe kijken die aan wanneer hun kind weer met een stapel ansichtkaarten langs de deuren moet? Hoe zit het met de klusjeskaart en de krentenbroden, al dan niet met spijs? Het zijn met name de ouders, die hun kinderen moeten stimuleren tot het ‘langs de deuren gaan’. Bij het nagaan van reacties van ouderraden op internet blijken zich daar geen problemen voor te doen. Ouders reageren uiteindelijk positief: ‘Je wilt je kinderen een zeker besef bijbrengen dat er anderen zijn die het een heel stuk minder getroffen hebben dan zij of dat bepaalde maatschappelijke zaken heel belangrijk zijn en dat je er zelf iets aan kan doen.’

Voortgezet onderwijs
Ook binnen het VO zien we steeds terugkerende activiteiten, die niet direct met onderwijs te maken hebben. Het fenomeen ‘lesmarathon’ keert, zeker als middel bij het in goede banen leiden van de laatste schooldag, elk jaar weer terug. Maar ook kaartenacties en Wilhelmina-pepermunt zijn steeds weer terugkerende ingrediënten in een bepaald leerjaar. Er zijn acties die het gevolg zijn van een gastles tijdens één van de vakken en dus als zodanig opgenomen in het curriculum. Ook kunnen uitgebrachte lesbrieven aanleiding zijn tot actie. Daarnaast ontstaat in het VO soms spontaan een actie, omdat leerlingen (en docenten) de noodzaak hiervan inzien. Deze spontane acties maken bij de leerlingen soms heel wat los en geven ze aanleiding tot grote prestaties op het gebied van geldinzameling. Ze voelen zich er dan ook beter bij betrokken dan een van te voren geplande actie.

Conclusie
Het geven aan goede doelen is een maatschappelijk gegeven. Onze kinderen zullen moeten leren (onderwijsdoel?) hoe ze op een verantwoorde wijze moeten omgaan met hun geld en dat ze hierbij ook aan hun naaste dichtbij en veraf moeten denken. Binnen die doelstelling kunnen acties van (commerciële) instellingen gerechtvaardigd worden. Het spreekwoord ‘het doel heiligt de middelen’ blijft in dit verband niettemin actueel en daarom zullen scholen zich steeds bewust moeten zijn van de inhoud, vorm en doelstelling van de organisatie waarmee ze in zee gaan, maar ook een link dienen te leggen naar pedagogische en/of theologische doelstellingen, die ze met deze actie willen bereiken. Uiteindelijk is het ‘zaliger te geven dan te ontvangen’. (Hand. 20 : 35)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 2007

De Reformatorische School | 1 Pagina's

Goede doelen: waarom doen scholen eraan mee?

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 2007

De Reformatorische School | 1 Pagina's