Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

'Een echte professional onderkent dat het altijd beter kan'

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'Een echte professional onderkent dat het altijd beter kan'

In gesprek met Alexander Rinnooy Kan over het rapport LeerKracht

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In september presenteerde de Commissie Leraren haar rapport LeerKracht. Onder leiding van Alexander Rinnooy Kan is een advies uitgebracht waarin wordt gepleit voor een betere beloning, voor een sterkere beroepsgroep en een professionelere school. DRS Magazine ging in gesprek met commissievoorzitter Rinnooy Kan – in het dagelijks leven voorzitter van de Sociaal Economische Raad (SER) - over het Nederlandse onderwijs, het uitgebrachte advies en de reactie hierop van de opdrachtgever, minister Plasterk. 'De tijd begint ernstig te dringen. Als Nederland er niet in slaagt het dubbele lerarenprobleem effectief aan te pakken, zijn de doelstellingen van een kenniseconomie bij voorbaat onhaalbaar.'

Nederland staat aan de vooravond van een dramatisch kwantitatief tekort aan kwalitatief goede leraren. Dit dubbele lerarenprobleem definieert het werkterrein van de Commissie Leraren. Rinnooy Kan: ‘Het tekort manifesteert zich met name in het voortgezet onderwijs. In de komende 7 jaar verlaat 75% van de nu actieve leraren het voortgezet onderwijs. Er is een redelijk stabiele instroom van nieuwe leraren, maar dit is bij lange na niet voldoende om de tekorten op te vangen. En deze problemen zien we over de volle breedte terug. Ook het kwalificatieniveau loopt terug. Ik heb grote zorgen over het niveau van de lerarenopleidingen. Maar ook over het toenemend aantal onbevoegde leraren voor de klas.’

Hoe verklaart de SER-voorzitter deze ontwikkeling? ‘Het probleem is al meer dan vijftien jaar bekend, maar een lange lijst van eerdere beleidsmaatregelen leverde tot nu toe weinig op. De maatregelen die eerder zijn genomen, waren vooral gericht op de schoolorganisatie en de verschillende instrumenten waren gericht op de school. Scholen hebben onvoldoende actie ondernomen en ook niet alle aanwezige instrumenten goed benut. Hier komt bij dat we het onderwijs erg belast hebben met allerlei zaken. Denk bijvoorbeeld aan veiligheid, buitenschoolse opvang en het terugdringen van vroegtijdig schoolverlaten. Zaken die mogelijk de schoolbesturen hebben afgeleid om serieus werk te maken van de echte problemen.’

Professional
‘De bereidheid om te leren is bij de onderwijsgevenden niet groot genoeg’, meent de SER-voorzitter. ‘Er is de klad gekomen in de beeldvorming van de professional die zich ontwikkelt. Zowel de schoolleiding als de leraar hebben een rol: docenten hebben het recht om als professional behandeld te worden en de ruimte te krijgen. Maar dit levert ook plichten op tegenover de beroepsgroep. Ik wil rechten en plichten tegelijk toekennen. Daarom adviseren we om een harde koppeling aan te brengen tussen salarisschaal en prestaties. De school moet hier aan mee werken.’
Is dat praktisch niet erg lastig? Er zijn nauwelijks voldoende docenten om alle lessen te kunnen geven. En volgens uw plannen is ook nog eens extra inzet nodig om leraren die zich bijscholen te vervangen.
Rinnooy Kan onderkent het probleem. ‘Tegelijkertijd hoort het erbij dat leraren zich bijscholen. Leraren hebben hier expliciet tijd voor, zij het te weinig. Het moet binnen de school zo georganiseerd worden dat na- en bijscholing mogelijk is.’

Werkdrukbeleving

De werkdruk in het onderwijs is hoog. Is de draagkracht van de gemiddelde docent voldoende om zich intensief bij te scholen? Rinnooy Kan meent van wel. ‘Werkdruk is met name werkdrukbeleving. Op jaarbasis maakt een leraar niet meer uren dan werknemers in andere maatschappelijke sectoren. De gemaakte uren zijn het probleem niet; de maatschappelijke overbelasting van de school wel. Daarnaast is er nog veel te verbeteren aan het Integraal Personeelsbeleid (IPB) binnen de school. Hier ligt mijns inziens een tweede verklaring van de werkdrukbeleving. Het instrumentarium dat scholen voorhanden hebben, wordt nog maar beperkt ingezet. Met name op het gebied van de begeleiding van startende leerkrachten valt nog veel te verbeteren. Ook instrumenten als belonings- en functiedifferentiatie en loopbaanbeleid worden niet of nauwelijks gebruikt.’
‘Veel leraren hebben het gevoel niet zelf de tijd in handen te hebben’, is de indruk van Rinnooy Kan. ‘Daarom vind ik het van groot belang dat er meer ruimte komt voor de professionele autonomie in de school. Het moet mogelijk zijn om met de schoolleiding afspraken te maken over wat je gaat doen met een klas. De wijze waarop je het doet, moet de leraar zelf uit kunnen maken. Hij moet de lijn kiezen die hij als professional het beste vindt. Als de resultaten die zijn afgesproken maar gehaald worden.’

Is dit mogelijk binnen de kaders van het rooster?
‘Zeker’, meent de commissievoorzitter. ‘Het rooster is niet meer dan het formele kader. Wat de leraar binnen die uren doet, moet aan de leraar zijn.’

Onderwijsvernieuwingen
Ruimte voor de leraar en met name voor de manier waarop hij lesgeeft, is een belangrijke notie in het rapport. Rinnooy Kan betrekt dit ook op onderwijsvernieuwingen. ‘De leraren spelen een substantiële rol bij die vernieuwingen binnen het onderwijs. Het mag niet zo zijn dat zij het idee krijgen dat er over hen gesproken wordt zonder hen. De afgelopen periode zijn er onderwijsvernieuwingen ingevoerd waarbij leraren grote twijfels hadden over de haalbaarheid en de effectiviteit in de praktijk. Dat moet in de toekomst anders. De leraren moeten hier absoluut bij betrokken worden. Ook dat hoort bij het beeld van de professional: ruimte krijgen en ruimte nemen. Het bestuur van een professionele school zet in op een hechte betrokkenheid van leraren. Leraren dienen een zwaarwegende invloed op beslissingen over de onderwijsinhoud en onderwijspraktijk te hebben. Er kan over onderwijsinhoudelijke onderwerpen geen besluit door het bestuur of management worden genomen als daarover geen actieve, directe inspraak vanuit de leraren zelf heeft plaatsgevonden. Deze zwaarwegende betrokkenheid kan gerealiseerd worden binnen de kaders van de huidige medezeggenschapswet, bijvoorbeeld in de vorm van een themaraad van leraren die instemmingsrecht heeft op onderwijsinhoudelijke aangelegenheden.’
Acht u alle docenten hiertoe in staat? Zijn sommigen niet dermate conservatief dat ze onderwijsontwikkeling in de weg staan?
De SER-voorzitter is overtuigd van zijn plannen: ‘Leraren met wie ik dit bespreek, herkennen het en denken dit positief te kunnen benutten. Ik ben zelf ook leraar, zij het hoogleraar. Het is van belang zelf verantwoordelijk te zijn, je professionaliteit te toetsen en te horen wat anderen er van vinden. Een echte professional onderkent dat het altijd beter kan. Dat wil niet zeggen dat er altijd radicaal dingen moeten veranderen. Niet iedere vernieuwing is een verbetering. Ik zie bijvoorbeeld ronduit slechte rekenmethodes.’

Alarmbellen
Onderwijsminister Plasterk is onder de indruk van de inhoud van het rapport. In Actieplan Leerkracht van Nederland schrijft de minister dat hij flink is geschrokken van datgene wat de commissie Rinnooy Kan op een rijtje heeft gezet. ‘Toen ik dat las, gingen bij mij alle alarmbellen rinkelen. Met het dreigende lerarentekort komt er een enorm probleem op ons af. Daarom is het belangrijk dat we meteen actie ondernemen. We hebben geen dag te verliezen.’ De minister toont daadkracht. In het actieplan kondigt hij aan dat de waardering voor het leraarschap omhoog moet en dat leraren kunnen rekenen op een betere beloning en een beter loopbaanperspectief. Ook zal de positie van de leraar in de school worden versterkt. Het kabinet trekt daarvoor honderden miljoenen per jaar extra uit, oplopend tot uiteindelijk ruim 1,1 miljard euro.
Commissievoorzitter Rinnooy Kan is een tevreden mens. ‘Uit de reactie van minister Plasterk op het rapport leid ik af dat hij het overgrote deel van de aanbevelingen heeft overgenomen. Dat stemt positief. Wat ik betreur is dat Plasterk de kosten volledig uit zijn eigen begroting heeft moeten halen. Het zou goed geweest zijn als er meer oog was voor dit brede maatschappelijke probleem binnen het gehele kabinet. Er is alle reden om de onderwijsbegroting een extra impuls te geven, zeker ook in vergelijking met het buitenland. Dat is nu helaas niet gelukt’.

Niveau omhoog
Rinnooy Kan heeft geconstateerd dat de salarissystematiek die zijn commissie heeft voorgesteld niet is overgenomen. ‘Het kabinet wil de extra middelen voor een betere beloning op basis van het functioneren inzetten. Wij hebben juist gepleit voor een nieuw functiegebouw waarin leraren op grond van hun opleidingsniveau worden ingeschaald en waarin het verschil tussen de schalen zodanig is dat het volgen van een hogere opleiding aantrekkelijk is. We wilden ondubbelzinnig uitdragen dat het kwalificatieniveau van de leraar omhoog moet gaan. Dat is hard nodig! Een van de vuistregels is dat de leraar een opleiding heeft die een niveau hoger ligt dan dat van de groep waaraan hij lesgeeft. Vaak is dit niet het geval. Met name in het hoger beroepsonderwijs niet. Zo’n 50% van de leraren in het HBO hebben geen masteropleiding. Dat moet anders.’
Wordt hierdoor het onderwijs ook interessanter voor academici?
‘Het salaris is een onderdeel. We kunnen constateren dat er momenteel een substantiële achterstand is wat betreft de hoogte van het salaris. In het voortgezet onderwijs gaan de salarissen met zo’n 10% omhoog. Dat zal zijn doorwerking hebben, schat ik in. Ik vind dat een substantiële verbetering.’

Perceptie
Of men wel of niet kiest voor een loopbaan in het onderwijs hangt naast een marktconform salaris ook af van de perceptie die men heeft van het onderwijs, is de indruk van Rinnooy Kan. ‘Uiteindelijk moet men zelf bedenken of men gemotiveerd is voor een carrière in het onderwijs. Hierbij is de beeldvorming over het onderwijs van groot belang. Omdat we vinden dat de beeldvorming positiever kan, doen we hier ook aanbevelingen voor. Wat we moeten benadrukken is dat werken in het onderwijs maatschappelijk breed gewaardeerd wordt en heel wezenlijk is voor ons land.’

Maar het imago van het onderwijs is momenteel toch tamelijk negatief?
Rinnooy Kan vindt dit te somber. ‘Iedereen in Nederland is realistisch genoeg om te begrijpen dat onderwijs belangrijk is. Uit onderzoeken blijkt dat de leraar door ouders gewaardeerd wordt en dat de leraar maatschappelijk gezien een belangrijke functie heeft. Wat de beeldvorming negatief beïnvloed heeft, is hoe leraren over hun eigen vak gesproken en geschreven hebben. Dat vind ik ongelukkig. Volgens mij is dat de belangrijkste reden voor het slechte imago. Een reden te meer om de leraren het plezier in hun werk terug te geven.’

Sturingsfocus
Het probleem van het kwantitatief en kwalitatief lerarentekort is niet nieuw. En het rapport LeerKracht is niet het eerste rapport met aanbevelingen om de problemen het hoofd te bieden. Wat maakt dit rapport kansrijker dan rapporten van bijvoorbeeld de commissies Van Es en Van Rijn?
Rinnooy Kan: ‘Een mogelijke verklaring voor de tegenvallende resultaten van eerder beleid is dat het overgrote deel ervan de schoolorganisatie als uitgangspunt koos, in de hoop dat de leraar daar indirect van zou profiteren. In de voorstellen van onze commissie wordt de sturingsfocus dan ook grotendeels verlegd naar de leraar zelf. Met daarbij tegelijkertijd de oproep aan de scholen om de beschikbare instrumenten, vooral op het terrein van personeelsbeleid, in de volle breedte te gaan inzetten.’

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2008

De Reformatorische School | 1 Pagina's

'Een echte professional onderkent dat het altijd beter kan'

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2008

De Reformatorische School | 1 Pagina's