Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘Door eenvoudige aanpassingen kan het beter.’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘Door eenvoudige aanpassingen kan het beter.’

In gesprek met Gert Gelderblom, projectleider rekenpilots

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er zijn duidelijke aanleidingen om te investeren in effectief rekenonderwijs, zo betoogt Gert Gelderblom. Hij is vanuit het Projectbureau Kwaliteit van de POraad als projectleider verantwoordelijk voor de rekenpilots en rekenverbetertrajecten. ‘Internationaal gezien scoort het Nederlandse onderwijs goed. Toch zijn er ook duidelijke signalen van terugval van de resultaten van het rekenonderwijs. In 2008 was er een vrij uitvoerig onderzoek van de Onderwijsinspectie waaruit dat bleek. Begin november verscheen er bij de KNAW een belangwekkend rapport dat die zorgen nogeens bevestigde. De ambities van de overheid liggen hoog. Het gaat ook bij het rekenonderwijs om de toekomst van Nederland. En kinderen verdienen het ook om excellent onderwijs te ontvangen. Door eenvoudige aanpassingen kan het ook beter.’ Wanneer een school zich vergelijkt met andere scholen met een vergelijkbare leerlingenpopulatie, geeft dat soms al redenen om aan de slag te gaan.

Gert Gelderblom spreekt stellig: ‘De basisvaardigheden moeten staan als een huis. De resultaten werken door in de toekomst van de kinderen. Het verdient onze volle aandacht en voortdurende zorg. Het kan niet zo zijn dat kinderen in groep 7 nog op hun vingers rekenen. Je moet hen dat niet verbieden want dan tellen ze onzichtbaar voor jou misschien verder. Je moet ze dat leren. Het zijn vaardigheden die in groep 4 al geautomatiseerd dienen te zijn.’
Naar aanleiding van de vraag hoe scholen hun rekenresultaten kunnen beinvloeden werkt Gelderblom in het interview drie aspecten uit: het opbrengstgericht werken, het effectief rekenonderwijs het het effectief innoveren.

Opbrengstgericht rekenonderwijs
‘Hoe is het gesteld met de kwaliteit van het rekenonderwijs? Dat kan de school nagaan door te kijken naar de opbrengstgegevens. Kijk naar de resultaten door de jaren heen, bijvoorbeeld het percentage D- en E- leerlingen en het percentage A-leerlingen. Wanneer je weet waar je als school staat, kun je doelen stellen voor een termijn van twee of drie jaar. Welke opbrengsten van het onderwijs willen we zien en wat zijn onze vervolgstappen? Die zijn er voor elk niveau in de school. De leerkracht zal na de afname van een toets de vraag kunnen stellen: “Wat zegt dit resultaat over mijn inspanningen?”. Deze reflectie is nodig en is niet bedoeld om tot een afrekening te komen van de leerkracht. Het functioneren van de leerkracht is een sleutel bij het beinvloeden van de rekenresultaten. De interne begeleider bespreekt de uitslag van de toetsen om zo de leerkracht te helpen bij vervolgstappen. De directeur volgt de resultaten op schoolniveau door analyse ervan, waakt over de gestelde doelen en controleert op de uitgezette koers. Het bestuur houdt actief zicht op de ken-en stuurgetallen per school, zodat een vergelijking met andere scholen gemaakt kan worden en er gericht gewerkt wordt aan het ondersteunen en stimuleren van het opbrengstgericht werken.

Effectief rekenonderwijs
Als de 7 facetten van effectief rekenonderwijs op orde zijn, ben je een heel eind: doelen stellen, tijd, extra tijd voor zwakke rekenaars, differentiatie, vroegtijdig signaleren en reageren, effectieve instructie en monitoring.
‘Laat een team discussieren over de vraag wanneer de tafels geautomatiseerd dienen te zijn. Weten ze wat de kinderen aan het eind van groep 5 moeten kennen en kunnen? Het rekenonderwijs is als het werken met bouwstenen; de ene vaardigheid bouwt op de vorige vaardigheid voort. Een methode is belangrijk gereedschap, maar onafhankelijk daarvan dient een team helder te hebben wat ze met het rekenonderwijs wil bereiken. En dan is het goed ambitieuze doelen te stellen, dat scherpt leerkrachten didactisch aan. Streeft men er naar om de belangrijkste doelen te halen? Als leerlingen of een groep leerlingen deze doelen niet halen, moeten er alarmbellen gaan rinkelen en acties ondernomen worden.
Effectief rekenonderwijsTijd is de meest effectieve interventie voor verbetering van het rekenonderwijs. Een vuistregel is dat er 1 uur per dag in groep 3 tot en met 8 gerekend wordt. Maar ook in groep 1 en 2 besteedt een school expliciete aandacht dus ook tijd aan rekenen. Ik bedoel niet alleen de aandacht die tussendoor aan rekenen wordt gegeven. Maar denk hierbij ook aan spelletjes in de kring, zoals het tellen met sprongen, het terugtellen, het spelletje ‘wat zijn de buren van’ en het verder tellen. Uit onderzoek van de Universiteit Utrecht is bekend dat reeds in groep 2 voorspelt kan worden welke leerlingen een groot risico lopen om in groep 5 rekenproblemen te krijgen. Dus dat betekent ook dat vroegtijdige, expliciete aandacht veel rekenproblemen kan voorkomen.
Extra tijd voor rekenzwakke leerlingen door het geven van verlengde instructie tijdens de rekenles is de volgende. Het kan ook door preteaching, een dag van te voren 5 minuten met enkele leerlingen de instructie doorspreken. Hierdoor profiteren risicoleerlingen meer van de groepsinstructie en neemt het competentiegevoel toe.
Verder kun je als leerkracht effectief omgaan met de verschillen tussen leerlingen, differentiatie dus. Ik ben teruhoudend met individuele leerlijnen. Als kinderen vertraagd door de methode gaan, komen essentiele zaken, bijvoorbeeld procenten, niet meer aan bod. Dat is dramatisch. Want juist procenten zijn maatschappelijk relevant. Mijn stelling is dat iedereen kan leren rekenen, zelfs met percentages. Ik wil het eigenlijk niet te snel hebben over minimumdoelen, voor je het weet gaan ze werken als streefdoelen. Je moet eerst samen de vraag beantwoorden wat essentieel is, ook in de bovenbouw, dus wat kunnen en moeten we maximaal uit deze leerling halen.

Effectief innoveren
‘Bij het effectief innoveren neemt de schoolleider het voortouw.’ Maar op deze zin laat Gelderblom direct volgen dat de man of vrouw voor de klas het meest bepalend is voor de opbrengsten van het lees- en rekenonderwijs. Daar ligt de sleutel voor schoolverbeteringsprocessen. ‘De schoolleider stimuleert en faciliteert de professionele ontwikkeling van zijn team. En daarbij gaat het er vooral om dat leerkrachten kijken naar de opbrengsten van het rekenonderwijs en nadenken over interventies om het rekenonderwijs te verbeteren. In professionele leergemeenschappen (netwerken) kan een leerkracht zijn vragen inbrengen en bespreken. Hoe geef ik rekenen in een combinatieklas? Bespreek dit eens met collega’s van andere scholen, dat geeft nieuwe ideeen.
Een onderwijskundig leider kent prioriteit toe aan de basisvaardigheden en weet welke kwaliteitszorgen er binnen de school zijn. Hij bewaakt ook de tijd voor rekenen. Hij is er verantwoordelijk voor dat elke schoolweek een effectieve rekenweek is. En dat kan dan betekenen dat de schoolarts ‘s middags komt en het feest van een jubilaris niet kan plaatsvinden in de morgen.’
In zijn functie als projectleider bij de rekenverbetertrajecten is hij samen met zijn collega’s voortdurend op zoek naar effectieve aanpakken. ‘De kennis die we daar opdoen willen we graag verspreiden naar de andere scholen. En ik zie al mooie ontwikkelingen. Er is op de scholen weer volop aandacht voor rekenen; dat is jarenlang onderbelicht gebleven. Een schoolleider vertelde dat het voor het eerst sinds 18 jaar was dat er in zijn school zo intensief nagedacht was over het rekenonderwijs. We vertrouwden te veel op de rekenmethode, terwijl we nu op een meer planmatige wijze aan de slag zijn, en vooral ook de ontwikkeling van de leerkracht centraal zetten.’ Door inzichten uit de wetenschap te combineren met dat wat er binnen de verbetertrajecten wordt ontdekt, hoopt Gelderblom op een olievlekwerking in het onderwijs.

]]>
Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 2009

De Reformatorische School | 1 Pagina's

‘Door eenvoudige aanpassingen kan het beter.’

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 2009

De Reformatorische School | 1 Pagina's