Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op de gang

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op de gang

Rechtspraktijk

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zo af en toe gebeurde het ook mij: op de gang staan. Niet iedere meester of juf stuurde kinderen de gang op. Ik herinner mij de juf uit klas 3 (tegenwoordig – jongere lezers – noemen we dat groep 5) die de gewoonte had om bij ongewenst gedrag (en laat ik nu maar over mezelf spreken) mijn naam op het bord te schrijven. Vanzelfsprekend rezen er interpretatiegeschillen over het begrip ‘ongewenst gedrag’, maar eind jaren zeventig bestond er nog geen spreekrecht voor kids.

Deze juf schreef trouwens meer dan regelmatig namen op het bord. Ze straalde daarbij iets van wanhoop uit. En als je naam op het bord stond, kon het nog meerdere kanten op. Ook de verkeerde kant: achter je naam kon een kruisje gezet worden. Dat maakte het erger. Zelfs een tweede kruisje. Dan was je flink op weg naar nablijven.  Zo af en toe – bij extreem, zeg maar onnatuurlijk braaf gedrag – kon er een kruisje of uiteindelijk zelfs je naam weer worden weggeveegd, maar met twee kruisjes streed je sowieso een verloren strijd. En mocht ik mijn vader en moeder vertellen waarom ik zo laat was.

Nog enig nut
In de hogere klassen kreeg ik een meester. Dat sloot beter aan bij mijn persoon. Niets geen zenuwslopend gedoe met namen en kruisjes, maar gewoon: op de gang. Waar ik overigens het nut ook niet van inzag. Loop je tegenwoordig door school over de gangen, dan zie je wel eens een Jeroentje of Bartje (het zijn vaak jochies) zitten aan een tafeltje naast de deur van het klaslokaal, gewoon het lesje makend dat ze anders in de klas zouden hebben gemaakt. In mijn tijd niet. Je stond gewoon naast de deur te hangen en te wachten op de dingen die komen gingen. Je zou zeggen dat het moderne ‘op de gang zetten’ nog enig zin heeft.
Maar zo rationeel denken niet alle ouders. Zo maakte ik onlangs mee dat een ouderpaar de school, inclusief de groepsleerkracht, voor de landelijke klachtencommissie daagde. De klacht luidde dat de school zeer onzorgvuldig heeft gehandeld door het zoontje (een ventje met notoire gedragsproblemen) met enige regelmaat op de gang (lees: buiten de groep) te plaatsen, en dit vaak voor de duur van een kwartier tot een half uur. En dit alles zonder verder de ouders te informeren. Samengevat: onzorgvuldig gebruik van corrigerende maatregelen.
Nu moet u weten dat de juf er echt alles aan deed. Aan het begin van het schooljaar had ze al uitgebreid met de ouders over de gedragsproblemen gesproken. Sterker nog: in vier maanden tijd waren er zeven contactmomenten met de ouders geweest en  in overleg met de IB’er drie handelingsplannen opgesteld, doorgewerkt en geëvalueerd. En dan spreek ik nog niet eens over alle beloningsvormen die zijn uitgeprobeerd of van het speciaal voor het zoontje ontworpen instructieboekje (waardoor het gehoorzamen van de juf hem makkelijker zou worden gemaakt). En toch ging het vaak zo beroerd dat het ventje inderdaad regelmatig op de gang zat met zijn werkboekje.

Pedagogische vrijheid
Wanneer de verhouding met de ouders verslechtert, wordt het vaak woord tegen woord. Gelukkig kon de juf aantonen dat ze er alles aan had gedaan en de klachtencommissie oordeelde dan ook dat, als ondanks alle inspanningen het heel moeilijk gaat, de juf het volste recht had (hetgeen overigens pedagogisch beschouwd ook niet onzorgvuldig was) het kind af en toe op de gang te plaatsen voor een time-out. De commissie noemt dit de pedagogische beleidsvrijheid van de juf. Wel adviseerde de commissie de school om beleid te maken zodat de groepsleerkrachten en ouders weten van welke contacten met ouders een schriftelijk verslag moet worden gemaakt voor het leerlingendossier en welke informatie in die verslaglegging moet worden opgenomen. Verder adviseerde de commissie om ouders altijd een kopie van een handelingsplan te geven.
Nog even over mijn juf uit klas 3. Dertig jaar later kwam ik mijn oud-meester uit klas 6 tegen. Die vertelde mij dat zij de dochter was van een ouderwetse, gedegen meester uit een naburig dorp die haar – haar moeite met mijn klas aanhorend – adviseerde een ‘zero tolerance beleid’ te voeren door zonder aarzeling namen en kruisjes op het bord te zetten. Kijk, dat hadden mijn vader en moeder nou moeten weten!

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 2010

De Reformatorische School | 1 Pagina's

Op de gang

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 2010

De Reformatorische School | 1 Pagina's