Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Oud-leerlingen blikken terug

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Oud-leerlingen blikken terug

Wat kregen zij mee en wat misten ze?

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Binnen het onderwijs is er veel aandacht voor behaalde resultaten. We letten op tussenstanden, rapporten, overgangsbeslissingen en eindexamenresultaten. We buigen ons over de in- door- en uitstroomgegevens van de inspectie. Allemaal prima! Maar als de leerling ons persoonlijk ter harte gaat, is er een verdergaand resultaat dat nagestreefd wordt. Hoe vergaat het de leerlingen niet alleen zo lang ze op school zitten, maar ook daarna? Kunnen ze zich ook dan nog staande houden? Is de toerusting en vorming voldoende aan bod gekomen? Of stuiten ze op lacunes?

Met leerlingen, oud-leerlingen, ouders en kerkenraden voerden we (H.A. van Zetten, A. Wichers en D. Vogelaar) gesprekken rond de zogenaamde exit-problematiek. Of eenvoudiger: de afhakers. Hebben ze wel de juiste ‘toerusting en vorming’ gekregen? Wat hebben ze (node) gemist? We beperken ons tot wat impressies van gesprekken met oud-leerlingen. Zij kunnen immers uit ervaring zeggen wat belangrijk bleek na het verlaten van de school, in vervolgstudie of werk. We laten de ervaringsdeskundigen bij uitstek aan het woord.

Het programma

Oud-leerlingen kunnen soms achteraf vaststellen dat ze iets misten in het programma van toerusting en vorming. Zo constateerde een meisje in de verpleging dat ze best wat meer medische ethiek als bagage had kunnen gebruiken. Maar opvallend is dat niet zozeer het al of niet behandelen als wezenlijk werd ervaren, maar vooral de wijze van behandelen op school. De nadruk lag wel erg eenzijdig op kennis en minder op (vooral communicatieve) vaardigheden en nog minder op het aanbrengen van attitudes of houdingen. En juist dat laatste bleek zo belangrijk: ‘Je leert niet hoe je buitenstaanders moet benaderen. In de maatschappij bestaan vooroordelen en clichébeelden. Die moet je eigenlijk kennen. Je moet voorbereid zijn op een uitzonderingspositie. Je wordt snel in de verdediging gedrongen en dan kom je niet zo snel toe aan het positieve van het christelijk geloof. Heb je geleerd om te praten over het positieve van het geloof?’

Verschillen tussen vmbo en havo/vwo

De gesprekken met oud-leerlingen uit het vmbo en uit havo/vwo verliepen heel erg verschillend. Allereerst is er uiteraard het leeftijdsverschil: Een leerling die twee jaar weg is uit het vmbo is 18 jaar oud en een vwo-leerling is dan al 20 jaar oud. Dat leeftijdsverschil is echt merkbaar. Maar dat niet alleen. Er is ook sprake van een duidelijk niveauverschil. Ook de wijze van in het leven staan verschilt nogal. In het algemeen kunnen havo/vwo-leerlingen heel goed reflecteren op hun eigen situatie. Vmbo-leerlingen kunnen dat veelal minder goed en reageren veel meer gevoelsmatig. Maar ook betrokken. Eén ding is duidelijk: voor vmbo-leerlingen is de leeftijdsgroep van doorslaggevend belang.

‘Die vriendengroep is er altijd. Je kunt er alles mee doen. Je vertrouwt hen. Zij vertrouwen mij. Er is onvoorwaardelijke acceptatie van mij. Kortom, je mag er zijn ongeacht wat je denkt en wat je vindt!’ Een verschijnsel als vriendengroepen via Hyves speelt daarentegen minder op het vmbo dan op havo/vwo. Er was een opvallend verschil tussen de betekenis van de vriendengroep op havo/vwo-niveau ten opzichte van vmbo-niveau. Voor die eerste groep is de vriendengroep minder belangrijk. Ze zijn er kennelijk ook minder afhankelijk van. En voor de aanpak van bijvoorbeeld een jonger broertje of zusje hebben ze zelfs een tip: ’Haal de leiders er uit en praat met hen. Probeer door een gesprek beter voorbeeldgedrag te bevorderen.’

De rol van de docent

De betekenis van de school voor de vorming en identiteitsvorming moet niet worden overschat. Oud-leerlingen noemen het gezin en de vriendenkring als veel meer doorslaggevend. Maar dat betekent niet dat de school er niet toe doet. De oud-leerlingen focussen meteen op de rol van de docent. Wat is een slechte en wat een goede docent? Daar hebben ze echt wel een beeld bij: ‘De leeftijd maakt niet uit, wel of hij of zij echt is. Hij moet goed kunnen vertellen. Hij moet veel levenservaring hebben. Een docent die een zwart-wit beeld schept van de buitenwereld is niet geloofwaardig. Hij moet de buitenwereld kennen en daar met respect, vanuit een innerlijke overtuiging, over spreken.’

Genoemd worden ook het belang van persoonlijke aandacht, openheid en positiviteit. ‘Praat niet over de vorm, maar over de inhoud. Laat leerlingen beseffen wat de impact is. Laat de onderliggende waarden eigenen. Pubers schoppen tegen regels, per definitie. Als dit in hun waarneming de “jas” van het christelijk geloof is, dan stelt dat geloof niet veel voor.’

Hoe herken je een afhakende leerling? Nog zo’n tip: ongeïnteresseerdheid is het centrale signaal. Hoe je er vervolgens mee omgaat is cruciaal. Het is nooit te laat. Wees in corrigerende besprekingen alert zijn op een positieve context. Verneder leerlingen nooit! Een idee: ontwikkel een docentenleergang voor apologetiek, communicatie en lichaamstaal als aanvulling op Weten en Belijden. Niet alleen aandacht voor kennis en vaardigheden, maar ook attitudes. ‘De docent moet een innerlijke overtuiging uitstralen!’

De confrontatie met de buitenwereld

De oud-leerlingen weten feilloos het probleem te duiden: De confrontatie is vaak niet levensecht! Daarbij is uiteraard van belang dat de docent geen karikatuur schetst van de buitenwereld. Voor hen was de beste confrontatie die waar respect voor anderen en echte overtuiging hand in hand gingen. Ook situaties waarbij leerlingen daadwerkelijk in contact werden gebracht met andersdenkenden waren effectief. Uitnodigen van buitenstaanders activeert de eigen overtuiging en maakt die vitaal. Als een leraar bang is dat hij de discussie niet aan kan, merk je dat ook. Laat hem open vragen stellen. Laat hem doordringen. Laat hem de leerlingen aan het denken zetten en leerlingen er doorheen leiden, in plaats van voorzeggen! ‘Als je christen bent, wees dan echt.’

Tenslotte

Ter afsluiting zo maar een rijtje vereisten voor een docent door de bril van een oud-vmbo-leerling:

• Hij luistert naar de leerling;
• Hij neemt de leerling serieus;
• Hij kan ook wat van jongeren hebben;
• Hij eist niet van mij wat ik niet kan;
• Hij is op zijn tijd ook duidelijk
• Het is voor jongeren een heel moeilijke tijd: alles gebeurt op steeds jongere leeftijd. Alles lijkt te kunnen. En toch: Goede discussies gehad. Heel waardevol, die dagopeningen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 2010

De Reformatorische School | 40 Pagina's

Oud-leerlingen blikken terug

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 2010

De Reformatorische School | 40 Pagina's