Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De kinderdoop: Gods bevel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kinderdoop: Gods bevel

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo Ik lust heb in de dood van de goddeloze! Maar daarin heb ik lust, dat de goddeloze zich bekere van zijn weg en leve. Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen, want waarom zoudt gij sterven, o huis van Israël? (Ezechiël 33 : 11).

Vanaf de eerste dagen na de reformatie heeft de kerk te maken gehad met de vragen rond het tijdstip van de doop. De kerk moest niet alleen de strijd voeren tegen het formalisme van de Roomse kerk, waarbij de kinderdoop als de dadelijke vergeving van de erfzonde overschat werd, maar ook tegen een diepingrijpende onderschatting van de kinderdoop vanuit het kamp van de wederdopers. In het eerste decennium van de 21e eeuw worden de kerken van de Gereformeerde gezindte met dit gedachtegoed opnieuw geconfronteerd. Daarom is het goed dat ds. W. Harinck in zijn boekje ‘Gedoopt’ (Uitg. Den Hertog, 2009, geb., 96 p. ISBN 978 90 331 2235 4, € 9,90) uit de serie Thema’s voor tieners op deze problematiek ingaat.

‘Ik ben als kind gedoopt, maar dat is buiten mij om gegaan. Het was de keus van mijn ouders. Die respecteer ik, maar dat is voor mij niet genoeg. Ik wil me laten dopen door onderdompeling. Dat is toch veel mooier. Ik beleef het dan helemaal zelf. Ook doe ik eerst belijdenis van wat ik geloof en dan laat ik mij dopen. Dat is voor mij echter.’

Sommige jongeren die als kind in een reformatorische kerk zijn gedoopt, denken zo. Maar klopt dat? Krijgt de doop inderdaad meer waarde als je er bewust voor kiest? Opnieuw staat de persoonlijke keus vooraan. De grote waarde van de kinderdoop wordt onderschat.

De Heidelbergse Catechismus vraagt in vraag 74: ‘Zal men ook de jonge kinderen dopen?’ En het antwoord is: ‘Ja, want aangezien zij net zo goed als de volwassenen in het verbond van God en in Zijn gemeente begrepen – opgenomen – zijn, en hun door Christus’ bloed de verlossing van de zonden en de Heilige Geest, Die het geloof werkt, niet minder dan de volwassenen toegezegd wordt, zo moeten zij ook door de doop, als door het teken van het verbond, in de christelijke kerk ingelijfd en van de kinderen van de ongelovigen onderscheiden worden, zoals in het Oude Verbond of Testament door de besnijdenis gebeurd is, waarvoor in het Nieuwe Verbond de doop ingezet is.’ Gods verbond, Gods toezeggingen in het Evangelie, Gods Geest, Gods Woord in het Oude en Nieuwe testament zijn waardebepalend voor de kinderdoop.

Je moet je er niet voor schamen dat je als kind gedoopt bent. Want in de doop geeft de Heere je, zo jong als je bent, een speciale plek. Toen je nog van niets wist, heeft de Heere Zijn naam al willen verbinden aan die van jou. Toen heeft Hij al gezegd: ‘Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo Ik lust heb in de dood des goddelozen! Maar daarin heb ik lust, dat de goddeloze zich bekere van zijn weg en leve. Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen, want waarom zoudt gij sterven, o huis van Israël?’ (Ezechiël 33 : 11). Daarom is overdopen zo aangrijpend: het draait de zaken precies om. Eigenlijk zeg je dan tegen de Heere: ‘Ik geloof niet dat U het meende, toen U in de doop tegen mij zei dat Uw verbond en beloften echt zijn.’ Je begrijpt, dat is een erg on-Bijbelse gedachte.

Er is een weg die veel beter is. Dat is de weg van het gebed. Kijk maar hoe het staat in het doopformulier: Wij bidden U, bij Uw grondeloze barmhartigheid, dat Gij deze gedoopte kinderen, en ook mij, genadig wil aanzien.’ Daarom zei Maarten Luther: ‘Ik dank God en ik ben blij, dat ik als kind gedoopt ben. Zo heb ik gedaan wat God geboden heeft. En of ik het nu geloofd heb of niet, ik ben niettemin op Gods gebod gedoopt.’


Vragen:

1. Welke denkfout ontdek je in de eerste alinea, waarin een jongere aan het woord is?

2. Hoe leg je kinderen de verbondsrelatie uit?

3. Zou je tegen de achtergrond van onze tijdgeest kunnen verklaren hoe meerderen komen tot herdoop?

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2011

De Reformatorische School | 40 Pagina's

De kinderdoop: Gods bevel

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2011

De Reformatorische School | 40 Pagina's