Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘Belangrijk om bevoegde docenten godsdienst te hebben’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘Belangrijk om bevoegde docenten godsdienst te hebben’

Godsdienst onderwijs 2011: Spanningsveld en openheid

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op een koude maar zonnige winterdag voert de reis naar Amersfoort. Plaats van bestemming: het in een bosrijke omgeving liggende Van Lodenstein College. Gesprekspartner: de bevlogen en gepassioneerde Laurens Snoek, docent godsdienst en schrijver van de tweedelige serie Uw koninkrijk kome (Bijbelvertellingen voor de jeugd vanaf tien jaar, red.). Onderwerp van gesprek: de godsdienstdocent en zijn jongeren. Snoek: Waarom word je godsdienstdocent? Omdat je iets hebt met theologie en met jongeren, die gedeelde interesse maakt dat je uitkomt bij het godsdienstdocentschap.

Laurens Snoek, ruim zestien jaar werkzaam in het VO , heeft na het VWO doorlopen te hebben een universitaire studie theologie gedaan. Kort hierna heeft hij zijn eerstegraads bevoegdheid voor godsdienstdocent gehaald. Sinds enkele jaren is hij ook docent vakdidactiek en godsdienstpedagogiek op de CGO-HBO te Gouda. ‘Docent in het VO en op de CGO-HBO (opleiding voor godsdienstdocent uitgaande van de Gereformeerde Gemeente, red.) zorgt voor een wederzijdse bevruchting.’ De gedreven leraar zit vooral in de HAVO -VWO -sector en weinig in het VM BO: ‘Maar gelukkig lukt het daar ook’, glimlacht hij.

Wat heeft u eigenlijk met jongeren?

‘Ze zijn flexibel en ruimhartig. Ze hebben nog geen sterke eigen mening, maar zijn wel bereid om zich te laten prikkelen tot nadenken. Er is niets mooier dan dat ze op jonge leeftijd God leren kennen. Dit is wel een dimensie die ik gelukkig niet zelf in de hand heb. In de lessen zitten wel veel gelegenheden om ontmoetingen te laten plaatsvinden tussen jongeren en de Bijbel, tussen jongeren en de belijdenis en tussen jongeren onderling. Onder de zegen van God is dit van rijke betekenis.’

Houding

Vanuit welke beroepshouding geeft u les?

‘De balans tussen heel belangrijk zijn en heel onbelangrijk. Enerzijds moet je veel uitleg geven over geloofsbegrippen, moet je duidelijk en uitnodigend zijn naar je leerlingen toe en dien je al je capaciteiten te benutten. Anderzijds kruist jouw levensweg slechts even hun jonge leven. Je ziet ze twee keer 45 minuten per week. Je mag even met ze meelopen op hun levensweg. Je bent daarom niet meer dan een middel in Gods hand, God doet het eigenlijke werk! Als docent mag je dat aan Hem overlaten. Dat geeft ontspanning.’

Laurens Snoek geeft les op een reformatorische school.

Is het eigenlijk wel nodig om op een dergelijke school godsdienstonderwijs te geven? Is het wel een taak van de school?

Snoek: ‘Op school werk je met enigszins homogene groepen in tegenstelling tot gezinnen en de kerk. De toegevoegde waarde zit erin dat je door die homogeniteit de overdracht van het christelijke geloof en de geestelijke vorming van jongeren effectiever kunt vormgeven op school dan thuis of in de kerk. Het is daarom van wezenlijk belang dat op school ruimte gegeven wordt aan professionele docenten, godsdienstdocenten met kennis van zaken op theologisch en pedagogisch gebied. Onbevoegde godsdienstdocenten zouden er niet moeten zijn.’

Openheid

Staan jongeren wel open voor het vak godsdienst?

‘Niet vanzelfsprekend. Er zijn er die zonder enige interesse naar de les komen. Er zijn er ook die een betrokkenheid tonen die ze bij andere vakken ook laten zien. Maar er is ook een groep jongeren die intensief luistert, die je zíét denken. Het is de roeping van de godsdienstdocent te proberen al die jongeren te bereiken, zo les te geven dat hij die leerlingen stimuleert tot openheid. Werk in de eerste plaats aan een bewuste relatie met de jongelui en leef je in hun leven en denken in. Laat je als docent merken wat hen bezighoudt? Hierdoor zullen grotere groepen leerlingen ontvankelijk worden voor de lesinhoud. Er komt ruimte om mee te denken en vragen te stellen. Een van de belangrijkste vragen is: Hoe communiceer ik de inhoud naar de leef- en denkwereld van de jongeren?’

Verschil

Op de vraag of er een verschil valt waar te nemen in het Gods- en mensbeeld van jongeren van vijftien jaar geleden en dat van jongeren van nu, antwoordt Snoek: ‘Ja, want mensen veranderen. De gejaagdheid van het leven is erger geworden. Het aantal prikkels is sterker geworden geworden, het concentratievermogen neemt af. Er zijn ook meer directe contacten met andersdenkende christenen, men is opener naar elkaar geworden. Onze gezindte is zelfs finaal opengebroken. Jongeren worden gedwongen veel verschillende meningen te verwerken en zo toe te groeien naar het vormen van hun eigen mening. Dat is echt anders dan ruim vijftien jaar geleden. Nu zie je dat ouders die zelf heel beschermd zijn opgevoed, het heel moeilijk vinden de huidige jongeren in dat proces te begeleiden. Hoe je het ook wendt of keert, een ding is zeker: Luister naar je leerlingen!’

Hoe kijkt Snoek aan tegen de jongerenavonden van JijDaar en de bijenkomsten van HeartCry?

‘Door de warme sfeer, de hartelijkheid van de mensen en het sterke gevoel van verbondenheid en vriendschap op dergelijke avonden staan de jongeren open voor de boodschap die daar wordt gebracht. Ze zijn dan een stuk ontvankelijker. Leerlingen die daar vaak komen, ontlenen er een stuk vrijmoedigheid aan in de godsdienstlessen.’

Hoe gaat u om met het geluid van de jongerenavonden in de les zelf?

‘Je kunt er op verschillende manieren mee omgaan. Je kunt het negeren en je er niet mee belasten in de les. Als ik er wel op reageer, dan spreek ik geen oordeel uit over de organisatoren. Dat past mij niet. Wel stel ik kritische vragen aan de leerlingen zoals: Hoe komt het dat jij je zo voelt aangesproken? Wat doet het met je denken? Wil jij dat? Of: Wat denk je dat jouw plek is in je eigen kerkelijke gemeente? Ik geef ook informatie over de achtergronden van bijvoorbeeld HeartCry. Hoe moeten we het waarderen? Ik wijs op Bijbelse en onbijbelse kanten. Alleen zo kunnen de leerlingen er zelf een serieuze mening over vormen.’ Over de kerkelijke verschillen die er zijn, is Laurens Snoek duidelijk: ‘Veel jongeren van nu begrijpen niet dat de oudere generatie zoveel waarde hecht aan bepaalde kerkelijke verschillen. Je kunt erover van mening verschillen hoe erg dit is. Maar als dit onbegrip bij jongeren in de toekomst leidt tot meer vertrouwen tussen kerken, ben ik blij.’ De conclusie met betrekking tot kerkelijke verschillen en al die jongerenavonden met hun godsdienstige opvattingen is: ‘We kunnen er in ieder geval van uitgaan dat jongeren vanwege hun contact met al die opvattingen en hun gebruik van sociale media over tien jaar anders aankijken tegen kerk en gelovig-zijn zullen aankijken dan de oudere generatie wenst.’

Vroeger

Gaandeweg het gesprek komt eigenlijk de vraag omhoog:

Was vroeger alles beter dan nu?

Snoek: ‘Nee, natuurlijk niet. Voorheen liep men eerder in het spoor van de ouders dan nu. Vroeger kwam de persoonlijke keus voor het staan in de kerk, het staan in de reformatorische traditie meestal niet tot stand in contact met niet-christenen. Nu moet je ‘kiezen’. Het risico van het naamchristendom was vroeger veel groter dan nu! Maar de openheid van tegenwoordig betekent niet per definitie dat we onze jeugd erbij houden!’

Hoe zit het dan met het gebruik van moderne media, daar is toch ook heel wat veranderd sinds tientallen jaren terug?

‘Klopt, er is veel meer openheid op dit gebied, jongeren hebben hierdoor ook een ruimer geweten gekregen dan zo’n vijftien jaar geleden. Er is sprake van gewenning. Wat de media voorspiegelt, wordt gewoon gevonden. Daar zit een groot gevaar in.’

Vruchtdragen

Het wordt tijd het gesprek af te ronden.

Draagt het godsdienstonderwijs vrucht?

‘Ja! Ik zie intense betrokkenheid onder scholieren op de Bijbelse boodschap. Er leven veel vragen over het heil in Christus. Over geloof en zekerheid. Er zijn zichtbare veranderingen. Het is belangrijk dat we daar niet te snel conclusies aan verbinden. Geef het maar tijd. Maar het draagt zegen, zeker weten!’

Laurens Snoek, ruim zestien jaar docent godsdienst, krijgt ten slotte de vraag voorgelegd:

Wat heeft je het meest geraakt in die zestien jaar dat je werkzaam bent in het onderwijs?

Na een lange stilte antwoordt hij vol overtuiging: ‘Dat ik het meemaak dat het Woord zijn kracht doet in het leven van jongeren.’

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 2011

De Reformatorische School | 40 Pagina's

‘Belangrijk om bevoegde docenten godsdienst te hebben’

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 2011

De Reformatorische School | 40 Pagina's