Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Loonsanctie in het derde ziektejaar?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Loonsanctie in het derde ziektejaar?

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als een werknemer twee jaar onafgebroken ziek is geweest, vindt er in principe een beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid door UWV plaats. Is de betrokkene 35% of meer arbeidsongeschikt dan ontstaat er recht op een uitkering in het kader van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). Echter, voordat de zogenaamde claimbeoordeling plaatsvindt, wordt door UWV de RIV-toets uitgevoerd. Op deze toetsing van het re-integratieverslag (RIV) wordt hieronder ingegaan.

De RIV -toets

Bij de RIV-toets worden door een arbeidsdeskundige en een verzekeringsarts de re-integratie-inspanningen van de werkgever en de werknemer, zoals vastgelegd in het re-integratieverslag, beoordeeld. UWV stelt vast of de werkgever en de werknemer in redelijkheid tot de verrichte re-integratie-inspanningen zijn gekomen. Als de toets negatief uitvalt, wordt een loonsanctie opgelegd.

Werkwijze

Bij de WIA -aanvraag wordt door de werknemer het re-integratieverslag aangeleverd bij UWV. Bij binnenkomst van het verslag wordt beoordeeld of het compleet is. Als dat niet het geval is, krijgt de werkgever een week de tijd het verslag aan te vullen op straffe van een loonsanctie. Mocht de oorzaak bij de werknemer liggen dan krijgt die een week de tijd ontbrekende stukken aan te leveren. Blijft de werknemer in gebreke dan wordt de WIA -aanvraag niet behandeld. Vervolgens wordt aan de hand van het verslag het re-integratieresultaat beoordeeld. Als er een (mogelijk) niet bevredigend resultaat is, vormt de verzekeringsarts zich een beeld van het sociaal-medisch handelen van de bedrijfsarts. Als er (nog) sprake is van belastbaarheid van de werknemer en de verzekeringsarts geen twijfel heeft over het sociaal-medische handelen van de bedrijfsarts beoordeelt de arbeidsdeskundige of er een bevredigend re-integratieresultaat is.

Bevredigend re-integratieresultaat?

Er is een bevredigend re-integratieresultaat als sprake is van structurele werkhervatting bij de eigen of een andere werkgever in passend werk dat min of meer aansluit bij de functionele mogelijkheden van de werknemer. Als dat niet haalbaar blijkt, is er ook sprake van een bevredigend re-integratieresultaat als de werknemer passend werk verricht, wat minder goed bij de functionele mogelijkheden aansluit, maar wel een loonwaarde van meer dan 65% van het oorspronkelijke loon oplevert.

Als het resultaat niet bevredigend is

Als het re-integratieresultaat niet bevredigend is, beoordeelt de arbeidsdeskundige de verrichte re-integratie-inspanningen. Gekeken wordt of de mogelijkheden tot herplaatsing in aangepast eigen of ander passend (gemaakt) werk bij de huidige werkgever (eerste spoor) goed zijn benut. Als re-integratie in het eerste spoor niet mogelijk is, of tot onvoldoende resultaat leidt, moet de werkgever binnen zes weken na het trekken van die conclusie, maar in ieder geval na het eerste ziektejaar, het tweede spoortraject opstarten. Ook het tweede spoortraject wordt beoordeeld.

Deugdelijke grond

Als het resultaat niet bevredigend is, wordt beoordeeld of er een bijzondere omstandigheid (deugdelijke grond) is die de werkgever ontheft van zijn verplichtingen. Situaties zonder deugdelijke grond zijn: inadequaat oordeel van de bedrijfsarts of het re-integratiebedrijf, de werkplek is vergeven, inkrimping van het bedrijf, een arbeidsconflict, onwil van de werknemer. Een situatie waarin wel een deugdelijke grond aanwezig kan zijn, is dat van de werkgever niet kan worden verlangd werknemers te ontslaan ten behoeve van de re-integratie van een zieke werknemer.

Sanctie

Als de werkgever geen deugdelijke grond kan aanvoeren voor geconstateerde tekortkomingen wordt een loonsanctie van maximaal 52 weken opgelegd. De werkgever moet het loon doorbetalen en de claimbeoordeling wordt uitgesteld. Als de werkgever voor het einde van de termijn de tekortkoming herstelt, kan de loonsanctie eerder worden opgeheven en wordt de claimbeoordeling alsnog uitgevoerd.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 2011

De Reformatorische School | 40 Pagina's

Loonsanctie in het derde ziektejaar?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 2011

De Reformatorische School | 40 Pagina's