Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KINDERMISHANDELING: NIET BIJ U IN DE KLAS?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KINDERMISHANDELING: NIET BIJ U IN DE KLAS?

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Altijd vermoedde je al dat er iets niet helemaal klopte bij die jongen. Wat het nu precies was, daar kwam je niet achter. Nergens was een vinger achter te krijgen. Ook bij het mentorgesprek voelde je wel dat niet alles werd gezegd. Maar je gevoelens werden niet gestaafd door objectieve waarnemingen. Tot je een aantal jaren later hoort dat de jongen weggelopen is van huis, hij zag geen andere uitweg meer. Jarenlang door zijn moeder mishandeld en vader greep niet in. Gelukkig werd hij goed opgevangen door een gastgezin en kon hij zich daar wél veilig voelen. Voor hem kwam de hulp niet té laat. Maar, die vraag blijft tollen door uw hoofd: had ik, als mentor, dit niet kunnen opmerken?

Het zal weinig mensen zijn ontgaan. De media stonden en staan er vol mee. Mishandeling en misbruik van kinderen lijkt meer voor te komen dan ooit te voren. En dat in een maatschappij waarin men denkt steeds verder vooruit te komen. Wat een schril contrast. Ook de hele affaire in de Rooms-katholieke kerk staat volop in de schijnwerpers. En, zo bleek de achterliggende maanden, ook in de reformatorische wereld komt mishandeling en misbruik schrikbarend veel voor. ‘Gemiddeld genomen kan je ervan uitgaan dat in elke klas twee leerlingen hiermee te maken krijgen’, aldus Gerrianne Mastenbroek-Verheij, sinds 1999 verbonden als orthopedagoog aan BGS en later Driestar Educatief, en gespecialiseerd in het adviseren van scholen in het voortgezet onderwijs met betrekking tot het begeleiden van kinderen die te maken krijgen met kindermishandeling. Met haar bespreken we dit gevoelige, maar ook belangrijke onderwerp.

Soorten mishandeling

Kinderen opvoeden is geen gemakkelijke zaak. Tucht is daarbij noodzakelijk. Wanneer kun je eigenlijk spreken van mishandeling? ‘Een belangrijk gegeven is in ieder geval dat mishandeling niet altijd actief hoeft te gebeuren. Ook passieve vormen, zoals verwaarlozing, vallen onder mishandeling. Op scholen kom ik vooral de volgende vormen tegen:

• Lichamelijke mishandeling: slaan, schoppen, door elkaar rammelen, brandwonden toebrengen.
• Psychische (of emotionele) mishandeling: voortdurend pesten, treiteren, bang maken, te hoge eisen stellen, schelden, kleineren.
• Seksueel misbruik: aanranding en verkrachting, blootstellen aan pornografie.
• Lichamelijke verwaarlozing: ouders onthouden het kind de nodige (medische) verzorging en/of veiligheid, zoals onvoldoende of slecht voedsel, onvoldoende kleding, onvoldoende toezicht, of ze laten het kind meerdere dagen en/of nachten alleen.
• Psychische (of emotionele) verwaarlozing: ouders geven te weinig aandacht, liefde of warmte aan het kind; ze negeren of isoleren het.
• Getuige van huiselijk geweld: kinderen maken mee dat hun ouders veel ruzie hebben, tegen elkaar schreeuwen, elkaar slaan, of dat broers en zussen elkaar slaan.

Ik moet hierbij wel zeggen dat vaak verschillende vormen tegelijk voor komen.’

Signaleren

Vele uren in de week verkeert een kind buiten het gezin waarin het opgroeit. Het grootste gedeelte van die tijd wordt op school doorgebracht. Voor een leerling dus erg belangrijk dat hij daar veilig is en weet dat hij daar zijn verhaal kwijt kan! Het is van belang dat een leerkracht de tijd neemt om zijn leerlingen te observeren. ‘Een docent die goed zijn leerlingen in de gaten houdt, kan op verschillende manieren waarnemen dat een kind wordt mishandeld. De leerling laat bijvoorbeeld een plotselinge gedragsverandering zien, de cijfers dalen plotseling, is vaak absent, heeft blauwe plekken of een wit gezicht (slaaptekort). Er zijn heel veel signalen die kunnen wijzen op kindermishandeling. Maar het kan ook betekenen dat er wat anders aan de hand is. Je kunt dan denken aan puberteitsproblematiek, echtscheiding, overlijden, enzovoort.

Hoe meer signalen een leerling laat zien, hoe groter de kans is dat er sprake is van kindermishandeling. Het duidelijkst is het wanneer een leerling de docent in vertrouwen neemt en zijn verhaal vertelt. Hiervoor is de vertrouwensrelatie tussen docent en leerling essentieel! Daarnaast kan het zo zijn dat iemand anders (bijvoorbeeld een andere leerling) een zorgwekkend verhaal vertelt over een leerling. Ten slotte blijft het belangrijk om ook op je intuïtie te vertrouwen!’

Rol docent

Mastenbroek heeft in de loop der jaren heel wat docenten van advies voorzien. Vaak worstelen ze met het objectief maken van bepaalde gevoelens. Toch benadrukt ze steeds dat de intuïtie van de leerkracht wel degelijk ertoe doet. ‘Het signaleren van kindermishandeling begint meestal met een intuïtief gevoel. Het is belangrijk om dat gevoel serieus te nemen. De docent kan het protocol Kindermishandeling en huiselijk geweld erbij pakken. Bij de eerste stap wordt geadviseerd dit gevoel te onderbouwen door gericht te kijken naar een leerling, in gesprek te gaan met leerling (en ouders), beschikbare informatie van de overdracht van de vorige school te gebruiken, te informeren bij andere docenten/ de mentor. Probeer te inventariseren welke signalen er zijn.’

Begeleiden slachtoffer

‘Reageer niet paniekerig of emotioneel’, zo adviseert Mastenbroek de docenten die hiermee te maken krijgen. ‘Het is belangrijk om rustig te luisteren naar wat de leerling je wil vertellen. Blijf werken aan een vertrouwensband met de leerling. Probeer ook om jouw zorgen over de leerling met de leerling te bespreken en laat hem of haar merken dat je het verhaal serieus neemt.’

Als we nog verder spreken over dit onderwerp, blijkt dat er ook dingen zijn die een docent beter niet kan doen. ‘Het is misschien iets wat we graag zouden willen zien, maar denk niet dat je de situatie direct kan aanpakken. Ga vooral geen politieagent spelen! Het is niet de taak van jou als docent om speurwerk naar de dader te doen. Beloof ook nooit absolute geheimhouding. Beloof wel dat je geen volgende stap zult nemen zonder dat met de leerling besproken te hebben. Respecteer het als een leerling iets niet kan of wil vertellen. Houd het niet te lang voor jezelf, betrek anderen erbij, maar ga niet overhaast te werk. Uit geen beschuldigingen aan het adres van de dader. Zeker niet als dit een ouder is; kinderen zijn, ondanks alles, loyaal aan hun ouders.’

Protocol

Het is een ‘must’ voor scholen dat er een protocol is dat voorschrijft hoe in dergelijke situaties gehandeld moet worden. ‘Scholen moeten zich houden aan de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Deze schrijft voor dat scholen een protocol moeten hebben en dat ze dit protocol actief hanteren. De inspectie kan scholen hier ook op bevragen. Scholen moeten kunnen aantonen dat ze hun kennis en vaardigheden op peil houden. Vanuit Driestar Educatief hadden we al een protocol Kindermishandeling en huiselijk geweld. Dit hebben we recent opnieuw doorlopen en geactualiseerd, zodat het voldoet aan de eisen van de meldcode. Er bestaat een versie voor zowel het PO als het VO.’

Bespreekbaar maken

We gaan dit onderwerp afronden. Nog een slotvraag: wanneer bespreek je dit gevoelige onderwerp, alleen als het speelt, of ook preventief? ‘Een onderwerp als kindermishandeling en huiselijk geweld komt niet in de dagelijkse klassenpraktijk naar voren. Het is van belang dat een leerkracht dit onderwerp op een open wijze met de klas bespreekt, zodat het uit de taboe sfeer komt en de individuele leerling weet dat hij hiermee bij de docent terecht kan. Je kunt dit bijvoorbeeld vorm geven aan de hand van een berichtje uit de media. Ook in de methode Wonderlijk gemaakt komt dit onderwerp aan de orde.’

En wat als de leerlingen weten dat één van hen wordt mishandeld? Voorzichtig: ‘De docent zou in zo’n geval kunnen benoemen dat het speelt. Dat het niet goed is wat er is gebeurd, maar dat er door mensen die daar verstand van hebben aan gewerkt wordt en dat er geprobeerd wordt iedereen op een goede manier te helpen. De docent kan dan van de gelegenheid gebruik maken aan te geven dat áls er leerlingen in zijn klas zitten die er mee te maken hebben, het dan goed is om er over te praten en om hulp te vragen. Dat het niet goed is dat dit gebeurt, dat dit moet stoppen en dat het nooit jouw schuld is dat dit gebeurt! Veel kinderen denken namelijk dat het gewoon is en dat het hun eigen schuld is.’

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 2012

De Reformatorische School | 40 Pagina's

KINDERMISHANDELING: NIET BIJ U IN DE KLAS?

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 2012

De Reformatorische School | 40 Pagina's