Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Over smaak valt niet te twisten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over smaak valt niet te twisten

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De zondag hoort een feestdag te zijn. Dat was de mening van mijn moeder. Ook wel die van mijn vader. Maar over wat daarvan zichtbaar moest zijn, verschilden ze van mening. Mijn moeder benoemde dat; mijn vader liet het alleen merken.

Op zaterdagmiddag werden de voorbereidingen voor de feestdag getroffen. Een groot deel daarvan was de taak van mijn broer en mij. We moesten voor twee dagen aardappels schillen. ’s Zomers moesten we daarna groenten uit de tuin halen en wassen. ’s Winters stonden de weckpotten klaar en moesten we houtjes hakken voor de kolenkachel en twee kitten vullen: één met steenkool en één met antraciet. Daarna moesten we het erf harken en eten voor de dieren klaarzetten.

We hadden twee varkens, een stel kippen en een paar konijnen. Die werden allemaal biologisch verantwoord grootgebracht: ze hadden alle ruimte en aten hoofdzakelijk wat wij niet op konden. Bovendien werden ze heel empathisch behandeld: mijn moeder praatte tegen de varkens, die daar heel enthousiast op reageerden; mijn broer en ik aaiden de konijnen. De kippen hadden geen behoefte aan onze sympathie en dat scheelde weer wat tijd! Eén ding hadden de dieren gemeen, hoewel ze daar pas heel laat weet van kregen: ze zouden nooit hun eerste verjaardag vieren. Al een tijdje daarvoor eindigden ze hun dierwaardig bestaan. De varkens kregen een ijzeren staaf door hun hersens geschoten, de konijnen een klap achter hun oren en de kippen een mes tussen hun kop en romp. De varkens en konijnen legden zich al snel bij hun dood neer; de kippen hadden daarmee veel meer moeite: minutenlang zochten ze nog naar hun ontbrekende lichaamsdeel. Op zondagmorgen aten we geen uitgebakken spek waarvoor we eerst onze boterhammen in het spekvet sopten en daarna met suiker bestrooiden. We aten boterhammen met boter. Er kwam een echte botervloot op tafel en met een warme lepel toverde mijn moeder op de boter krullen die samen op een roos leken. Voorzichtig haalden wij de boter aan de zijkanten weg. Mijn vader had meer met suikerbieten en rode aardappels dan met bloemen. Door zijn toedoen was de roos geen lang leven beschoren. Het feest kreeg al snel een klein zwart randje. Wel kregen we beleg op onze boterham, maar daarna moest er nog een boterham omgekeerd worden opgelegd.

Uit de kerk las mijn vader De Saambinder en wij boekjes als Geslagen maar geen pijn gevoeld. Mijn moeder stond in de keuken te zingen. Ze warmde de soep van gisteren op, kookte de aardappels en de groente. Ze maakte een weckfles leeg in een braadpan en bracht het draadjesvlees van varken, kip of konijn op temperatuur. Tot zo ver was er niets aan de hand: alles ging zoals het iedere zondag ging.

Maar deze keer had ze een verrassing. Jarenlang had ze zegeltjes gespaard voor een boerenbont servies. Want bij een feestdag horen ook feestelijke borden. Voorzichtig haalde ze de borden en dekschalen uit de kast en dekte de tafel. Mijn vader was te verdiept in de preekbeurten om iets van de verrassing te zien. Voorzichtig tikte hij de as van zijn zondagse sigaar in de asbak en drukte op de knop om de as erin te laten vallen.

De wereld was vredig. Mijn moeder nam de dekschalen mee naar de keuken. Ze zong een lied van Johan de Heer. Hoewel mijn vader geen muziek kon herkennen, hoorde hij aan de woorden dat er iets gezongen werd waarvan hij niet hield. Hij liet de krant zakken om beter te kunnen luisteren, maar niet ver genoeg om de borden op de tafel te zien. Ondertussen vulde mijn moeder de schalen: één voor de aardappels, één voor de groenten en één voor het vlees. Daarna goot ze de jus in een speciale kom. De opscheplepels kwamen in de schalen te staan; in de rand van de deksels was een uitsparing gemaakt voor de stelen.

‘Komen jullie aan tafel?’ Mijn vader vouwde het blad op en zag het bonte servies. Wel kwam hij eerst aan tafel zitten en sprak het ‘Onze Vader’ uit. Daarna schepte hij zonder iets te zeggen op. Maar na de tweede hap liep hij naar de kast, pakte een wit bord en schoof zijn eten daarop. Als commentaar op onze verbaasde blikken deelde hij mee dat hij niet van versierde borden hield en dat hij de bloemen op de borden proefde.

Hij heeft tot het servies zijn diensten had verricht en werd afgedankt nooit meer van zo’n boerenbont bord gegeten

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 2012

De Reformatorische School | 40 Pagina's

Over smaak valt niet te twisten

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 2012

De Reformatorische School | 40 Pagina's