Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Sociale vorming: ‘Soms hebben kinderen een duwtje in de rug nodig’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Sociale vorming: ‘Soms hebben kinderen een duwtje in de rug nodig’

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat is de rol van de school in de sociale vorming van een kind? Wordt dit actief bevorderd of is het een onderdeel van de dagelijkse dingen? En hoe is de rolverdeling tussen ouders en school? In gesprek met Mirjam Mol (IB-er) en Annemarie Slingerland (leerkracht) van de Stadhouder Willem III -school in Hendrik-Ido-Ambacht.

Vertel om te beginnen eens iets over jullie functie en verleden op de school.

MM: Ik werk inmiddels een jaar of negen op de Stadhouder. In 2004 ben ik hier begonnen met m’n LIO -stage. In de tussentijd heb ik een aantal jaren groep vijf en groep acht gehad. Vervolgens was er in 2011 een vacature voor IB-er. Na mijn Pabo-opleiding heb ik geen aparte opleiding tot IB-er gevolgd, wel een aantal korte cursussen en de regionale nascholing. Wat mij betreft is het vooral leren door doen. Door omstandigheden in mijn gezin stop ik eind van de maand met het IB-werk. AS: Ik ben pas rond m’n 23e/24e begonnen met de deeltijd-Pabo, daarvoor was ik werkzaam in het ziekenhuis. Tijdens m’n Pabotijd ben ik hier in Ambacht aan de slag gegaan als onderwijsassistente. Inmiddels sta ik alweer zo’n zeven jaar voor de klas. Vanaf mei neem ik het IB-werk over van Mirjam. Ik blijf trouwens wel gewoon les geven: ongeveer vier dagen voor de klas en ruim een dag IB-werk.

Wat is het doel van de school in de vorming van de kinderen?

AS: Het kind moet weerbaar worden gemaakt, zodat het later stevig in de maatschappij staat. Daarnaast proberen we ze bij te brengen dat er mensen zijn die anders denken. Met die verschillen moeten ze om leren gaan. Zeker als ze straks de maatschappij ingaan. MM: Het gaat (natuurlijk) niet enkel om waarden en normen. We hebben ook oog voor de naaste, omdat dat een Bijbelse opdracht is. Als kinderen vragen waarom: omdat God het van ons vraagt.

Wordt in de klas bewust aandacht besteed aan sociale vorming?

AS: We hebben op school sowieso een methode voor sociale vaardigheden. Door de loop van de jaren zijn we hier wel minder aan vast gaan houden en meer in gaan spelen op dagelijkse gebeurtenissen. Wat gebeurt er bijvoorbeeld op het plein? Staan kinderen alleen of worden ze gepest? Of naar aanleiding van een akkefietje in de klas. Dan hebben we soms tussendoor even een kindgesprek waarin we vragen waarom ze bepaalde dingen doen. Zo proberen we kinderen in te laten zien welk gedrag onjuist is. Vaak is het ook meer verweven door de les heen, dan sta je er helemaal niet bewust bij stil.

Gebeurt de vorming dan met name in de klas, of heeft de IB-er hier ook een rol in?

MM: In principe lost de leerkracht alle kleine dingen op. Dat betekent trouwens niet dat ik alleen de zware gevallen krijg. Het hoeven niet altijd grote problemen te zijn. Soms hebben kinderen slechts een duwtje in de rug nodig. Daarnaast word ik geconsulteerd door de leerkrachten en hebben we vier keer per jaar een leerlingbespreking. Dan worden de kinderen besproken die meer dan gemiddeld aandacht vragen. Ook worden daar zorgen rondom gedrag en sociaal-emotioneel vermogen besproken. Indien nodig schakelen we externen in voor advies.

Wat is de rol van de ouders en is die rol door de jaren heen veranderd?

MM: Als ouders heb je uiteindelijk de verantwoordelijkheid over je kinderen. Als de kinderen op school zijn ligt de verantwoordelijkheid bij ons. Je probeert ze zoveel mogelijk mee te geven en waar mogelijk op één lijn met de ouders te zitten. In sommige gevallen zit je een beetje in de spagaat. Wanneer er bijvoorbeeld buiten school iets is gebeurd, moet de leerkracht dat dan oplossen? Soms kun je er als leerkracht wel op terugkomen, maar niet altijd. Wat dat betreft moet je de verwachtingen soms wat bijstellen. Maar dat gaat over het algemeen in goede harmonie. AS: Aan de andere kant mogen ouders ook best wat van ons verwachten. Ik denk dat ze over het algemeen niet teveel van ons vragen. Wat dat betreft hebben we een prettige ouderpopulatie. Je zou kunnen zeggen dat we een echte dorpsschool zijn. In de stad hoor je nog weleens: ‘politie op straat, juf op school en ouders thuis’. Gelukkig zitten wij meestal wel op één lijn met de ouders. Ze leggen het probleem niet neer bij de school.

En hoe reageren ouders als afwijkend gedrag wordt geconstateerd?

AS: In eerste instantie meestal met een schrikreactie. Wat gaan ze allemaal over mijn kind zeggen? Is mijn kind dan niet goed? Ze zien het vaak als falen. Dat is natuurlijk helemaal niet zo, maar het duurt even voor ze dat inzien. Uiteindelijk zijn ze vooral dankbaar dat je iets doet voor hun kind. Het is ook fijn dat veel vanuit de school kan gebeuren. Het is onder schooltijd, wat het zowel voor de ouders als voor het kind laagdrempelig maakt.

Onder het motto ‘vroeger was alles beter’: zijn de kinderen veranderd, mogelijk lastiger geworden?

MM: In algemene zin kun je wel zeggen dat kinderen mondiger zijn geworden. Wat ze tegenwoordig durven te zeggen, haalde ik vroeger niet in m’n hoofd. Vanuit de school zie je dat er meer oog is gekomen voor probleemkinderen. Dat geldt zowel voor kinderen met gedragsproblemen als met leerproblemen. Vroeger werden dyslectische kinderen dom genoemd. Tegenwoordig kom je door onderzoek meer te weten en zijn er behandelingen om een kind verder te helpen. Ook zijn er allerlei hulpmiddelen beschikbaar. Je helpt een kind en ouders er in de meeste gevallen mee door iets te constateren. Dat zorgt er vaak voor dat er meer begrip is vanuit de omgeving. Ik ben trouwens helemaal geen voorstander van te snel een stempel hoor. Maar het is goed voor het zelfvertrouwen van kinderen als ze weten hoe iets komt en dat er aandacht voor is. AS: Kinderen zijn inderdaad mondiger geworden, maar de rol van de leerkracht is ook wel veranderd. Meer naast de leerling in plaats van ver erboven verheven. Dat geeft meer ruimte om te reageren. De leerkracht stond vroeger echt op een voetstuk, dat is wel een beetje over. Wat mij betreft een positieve ontwikkeling, maar dat zorgt dus wel voor die mondigheid. Wat betreft de aandacht voor de zorgleerlingen moeten we wel oppassen dat we niet doordraven. Niet te snel een stempel drukken. Soms denken ouders bij drukke kinderen maar al te snel: hij zal wel ADHD hebben. Of als het kind slecht is in spelling: dyslexie.

Ten slotte: de opvolging. Hoe zien jullie de toekomst tegemoet?

MM: De tijd wordt wel weer opgevuld en ik blijf wat invalwerk doen, maar het echte ‘zorgwerk’ ga ik zeker missen. Ik vond het werk super leuk; ik ben altijd erg benieuwd geweest naar zorgleerlingen. Wat is er met ze aan de hand en wat zit erachter? AS: Ik heb er vooral veel zin in, maar vind het ook wel spannend. Het is voor mij een uitdaging om de kinderen zover te krijgen dat ze meekunnen. Gelukkig heb ik inmiddels de nodige onderwijservaring, maar het contact met externen is nieuw natuurlijk. Ik ben wel blij dat ik ook les blijf geven. Dat zorgt ervoor dat ik nieuwe dingen niet zomaar in kan voeren, ik moet er zelf namelijk ook mee werken. Iets kan in theorie wel goed klinken, maar je zit uiteindelijk wel met een hele klas. Wat dat betreft is het goed dat ik weet hoe het reilt en zeilt in een klas.


Reactie van een ouder:
Jolineke Dooren is erg te spreken over het pedagogisch klimaat op de Stadhouder Willem III . ‘We hebben twee kinderen op school zitten, in groep vier en groep zes. Onze ervaring is dat ze alert zijn in de klas. Er wordt goed opgelet of kinderen niet worden ondergesneeuwd. Er heerst duidelijk een positief klimaat op de school. Als ouders met signalen komen worden die serieus genomen en er wordt regelmatig teruggekoppeld. We zijn erg te spreken over hoe ze er bezig zijn.’
Volgens Dooren is er wat betreft zorg voor leerlingen de afgelopen jaren een positieve ontwikkeling waar te nemen. ‘Scholen zijn in algemene zin alerter geworden. Het welbevinden van het kind is belangrijker geworden. Dat zit natuurlijk verweven in het hele schoolgebeuren, dat is niet te vangen in een half uurtje sova per week.’ Of de rol van de school in de vorming/opvoeding groter is geworden? ‘De sociale opvoeding ligt natuurlijk voor een groot deel bij de ouders. Ik ben er ook zeker geen voorstander van om daar iets aan te veranderen. Aan de andere kant gebeurt het groepsgedrag in de groep op school. Daar hebben ouders geen zicht op.’
De inwoonster van Ambacht werkt zelf ook in het onderwijs en is daardoor mogelijk wat kritischer? ‘Ik probeer dat niet te zijn. Ik ken natuurlijk wel meer de achtergrond, wat er mogelijk is. Ik wil als ouder op de school aanwezig zijn en niet als juf die het allemaal goed weet. Er is gelukkig geen reden om kritisch te zijn. De mogelijkheden worden goed benut. Ze doen hun werk enthousiast. Het is duidelijk een school die goed bezig is.’
Waar Dooren naast de normale normen en waarden veel belang aan hecht is het christelijke karakter van de school. ‘De kinderen worden toch gevormd vanuit een ander perspectief. Leven in dienst van en tot eer van God. Ik vind het heel belangrijk dat dat naar voren mag komen. Of bijvoorbeeld de dienende houding van Jezus. Dat mag een voorbeeld zijn voor onze houding tegenover de naaste.’


Christiaan Bijl
Redactielid DRS Magazine

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 mei 2013

De Reformatorische School | 40 Pagina's

Sociale vorming: ‘Soms hebben kinderen een duwtje in de rug nodig’

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 mei 2013

De Reformatorische School | 40 Pagina's