Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘Je hoeft niet naar de Amazone om iets moois te zien’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘Je hoeft niet naar de Amazone om iets moois te zien’

Hans Kortleven:

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het doel van het vak biologie is dat leerlingen zich verwonderen over Gods schepping, zegt biologiedocent Hans Kortleven. Tegenwoordig krijgen jongeren een enorme hoeveelheid beelden voorgeschoteld. Maar ze moeten ook zelf om zich heen leren kijken en ontdekken hoe bijzonder alles wat leeft geschapen is.

‘Ik woonde als kind in een nieuwbouwwijk in Apeldoorn, maar als het even kon liep ik in het bos te struinen en naar planten, vogels en beestjes te kijken.’ De liefde voor de natuur zat er bij Kortleven, docent aan de Gomarus scholengemeenschap in Gorinchem, al jong in. ‘Mijn moeder had dezelfde interesse. Maar ik was nog iets fanatieker.’ Glimlachend om de herinnering: ‘We hadden op zolder een ruimte die ik mijn natuurmuseum noemde. Daar hing een grote plank met stenen en schelpen die ik verzameld had, gesorteerd op kleur en later met de wetenschappelijke namen erbij.’ De belangstelling voor het lesgeven ontstond pas later. ‘Na het vwo koos ik voor de landbouwuniversiteit in Wageningen. Aan het eind van mijn studie volgde ik enkele onderwijskundige vakken en besloot ik te proberen of het docentschap me zou bevallen. Ik solliciteerde en werd aangenomen op de Gomarus scholengemeenschap. Inmiddels werk ik hier twintig jaar.’

‘Verwondering met een extra dimensie’
Kortleven vindt het belangrijk dat kinderen en jongeren goed om zich heen leren zien. ‘Tegenwoordig krijgen ze een enorme hoeveelheid beelden voorgeschoteld via de media. Maar ze moeten ook zelf leren kijken en ontdekken, in hun eigen omgeving. Veel leerlingen gaan naar het buitenland op vakantie. Ze hebben toegang tot spectaculaire natuurdocumentaires en kunnen via internet wereldwijd naar informatie zoeken. Maar je hoeft niet in de Amazone te zijn om iets moois te zien. De grassprietjes en mosplekjes bij je eigen achterdeur zijn ook heel bijzonder. En hoe wonderlijk zijn we zelf gemaakt!’
Volgens Kortleven is dat de kern van biologie: dat leerlingen zich gaan verwonderen over de levende natuur. ‘Kleine kinderen hebben dat van nature in zich, maar bij pubers is dat meestal verstopt. Het is niet stoer om je te verwonderen over een vogeltje of een insect. Maar als je daar niet meer voor open staat, mis je een heel deel van de werkelijkheid om je heen. Bovendien wekt verwondering nieuwsgierigheid, de beste basis voor leren. Als docent moet je dus je best doen om dat op te wekken.’

Toevallig ontstaan
Verwondering is ook in het seculiere onderwijs belangrijk, vervolgt de docent biologie. ‘Maar in het christelijk en reformatorisch onderwijs geven we ons vak vanuit de overtuiging dat alles wat leeft door God geschapen is en door Hem wordt onderhouden en bestuurd. Dat geeft een extra dimensie aan de verwondering. In de natuur zien we de grote werken van God, maar ook de gebrokenheid van de schepping. Dat komt niet in elke les expliciet aan de orde, maar als ik leerlingen bijvoorbeeld hoor zeggen dat iets toch niet toevallig kan zijn ontstaan, probeer ik daar wel op in te haken. Ook de verantwoordelijkheid van de mens als rentmeester komt aan de orde in ons onderwijs.’
De identiteit van het onderwijs blijkt deels ook uit de keus voor het lesmateriaal. ‘Voor vmbo basis en kader heeft onze school nu nog een eigen biologiemethode, maar die gaat eruit en wordt niet vervangen. In de andere onderwijsafdelingen gebruiken we de seculiere methode Nectar. Van de boeken voor klas 2 heeft de uitgever een speciale editie gemaakt voor de reformatorische scholen. Hierin zijn enkele aanpassingen gedaan in het hoofdstuk over seksualiteit en voortplanting. Maar het blijft een neutrale methode. Het gesprek over liefde en seksualiteit in het licht van de Bijbel, moet je als docent zelf voeren.’

‘Leerlingen willen variatie en relevantie’
Om de leerlingen te winnen voor de biologieles, is volgens Kortleven vooral variatie nodig: afwisseling tussen zelfstandig en klassikaal bezig zijn en tussen theorie en praktijk. ‘En uiteraard moet je aansluiten bij je doelgroep. Persoonlijk heb ik de meeste affiniteit met lesgeven in de bovenbouw van havo en vwo. Onlangs genoot ik nog van het enthousiasme van vwo 4-leerlingen voor een practicum waarin ze met preparaten van blaadjes, rode ui en stukjes paprika en sinaasappel de verschillende celtypen bestudeerden. Als de lesstof ze eenmaal pakt, zijn leerlingen gemotiveerd om door te blijven werken, ook al is het niet eens voor een cijfer.’
Kortleven: ‘Dit schooljaar zijn de nieuwe examenprogramma’s biologie voor havo en vwo ingevoerd, te beginnen in klas 4. Deze zijn er ook op gericht de belangstelling van leerlingen te vergroten. Ze gaan uit van de context-conceptbenadering. Dat wil zeggen dat biologische begrippen behandeld worden in herkenbare situaties uit de leefwereld van leerlingen, de beroepenwereld of de wetenschap. Het concept ademhaling kun je bijvoorbeeld behandelen in een context op het terrein van gezondheid(szorg). Zo gaan leerlingen het nut van de stof beter zien. Bovendien kun je het concept in meer situaties laten bestuderen, dan leren leerlingen het beter gebruiken.’

Menselijk lichaam
In de lespraktijk merkt Kortleven het verschil overigens niet zo. ‘We gebruiken als docenten altijd al eigen opdrachten en voorbeelden om de stof dichter bij de leerling te brengen. Als ik het bijvoorbeeld over erfelijkheid ga hebben, geef ik de leerlingen eerst de opdracht om in de eigen familie te kijken wie bijvoorbeeld links- of rechtshandig is of welke kleur ogen de familieleden hebben. In de les behandelen we de theorie dan aan de hand van een van de casussen. Je volgt de methode voor wat betreft de onderwerpen die je behandelt, maar de invulling komt voor een groot deel van jezelf. Na al die jaren heb ik een heel arsenaal aan contexten.’
De docent biologie heeft geen onderwerp dat hem het meest aan het hart ligt. ‘Maar veel van mijn leerlingen kiezen biologie omdat ze belangstelling hebben voor een geneeskundige studie of een beroep in de gezondheidszorg. Zij zijn over het algemeen snel geboeid door onderwerpen die het menselijk lichaam betreffen. Dan is het fijn lesgeven. Ecologische en milieu-onderwerpen zijn abstracter en staan wat verder van veel leerlingen af. Dan is het de uitdaging om het toch interessant te maken.’

Andere opvattingen
Volgens Kortleven houdt het bijzonder onderwijs de ruimte om in de biologieles uit te gaan van Bijbelse opvattingen.
Maar leerlingen moeten ook kennis nemen van dominante wetenschappelijke inzichten, zoals de evolutietheorie. ‘Ik probeer die open te bespreken. Ik hoor en lees weleens dat evolutionisten bestempeld worden als domme mensen, die vasthouden aan volstrekt speculatieve ideeën, om de christelijke religie maar onderuit te kunnen schoffelen. Daar houd ik niet van. Mijn ervaring is dat wetenschappers integer en serieus hun werk doen, ook al ben ik het niet met hen eens.’
‘Ik kan me voorstellen dat vmbo-docenten terughoudender zijn. Maar zeker vwo-leerlingen wil ik leren om nuchter naar de opvattingen van anderen te kijken, zonder in paniek te raken of gelijk in het verweer te schieten. Als jongeren straks gaan studeren, komen ze in een omgeving die hen uitdaagt om vragen te stellen en kritisch na te denken. Als we ze dat nu niet leren, of het zelfs afwijzen, krijgen ze het heel moeilijk.’

Unieke positie
De biologiedocenten op de Gomarus scholengemeenschap verdiepen zich zelf ook in de verschillende opvattingen die er zijn over het ontstaan van de aarde en het leven daarop. ‘Ik ben eens met collega’s op excursie geweest bij een oude-aardecreationist. Hij gaat ervan uit dat de aarde oud is en ontstaan kan zijn via een oerknal, maar dat het leven zes- tot tienduizend jaar jong is.’
Kortleven vervolgt: ‘Tijdens de dagopening met de leerlingen kwam onlangs de restitutietheorie ter sprake. Die stelt dat er tussen Genesis 1 vers 1 en 2 een lange tijd zit. Ik vind dat leerlingen daar over na mogen denken. Het is gezond om kritisch te blijven kijken naar onze eigen ideeën, zonder afbreuk te doen aan Genesis 1 en 2. Je hebt ook christelijke evolutionisten, die menen dat het scheppingsverhaal symbolisch is en de mens van de apen afstamt. Dat vind ik echt te ver gaan. De unieke positie van de mens wordt door deze gedachte onderuit gehaald. Hoe je ook over Genesis denkt, er staat duidelijk dat de mens geschapen is naar Gods beeld.’

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 2014

De Reformatorische School | 52 Pagina's

‘Je hoeft niet naar de Amazone om iets moois te zien’

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 2014

De Reformatorische School | 52 Pagina's