Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wél naar school

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wél naar school

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Je kinderen zelf lesgeven was een aantal jaren geleden iets wat vooral in Amerika voorkwam. De laatste jaren zie je dit verschijnsel ook steeds meer in ons land. Op internet lees je vooral succesverhalen. Dus alle ouders en kinderen aan het thuisonderwijs en de scholen opheffen? Dick van Wijngaarden, directeur van een basisschool, en Anneke Bij de Vaate, moeder van vijf kinderen, vinden van niet.

Een moeder
‘Kinderen missen een stukje opvoeding van medeleerlingen’

Anneke Bij de Vaate zou haar kinderen niet thuis les willen geven. Zij vindt het sociale element op school heel belangrijk. Vooral in de contacten met klasgenootjes. ‘Kinderen missen dan een stukje opvoeding van medeleerlingen. Ze worden namelijk onderling als klasgenoten heel erg door elkaar gecorrigeerd. Daarnaast vind ik de kennis die mijn kinderen opdoen op het gebied van cultuur en maatschappij verrijkend voor onze kinderen. Zeker in het voortgezet onderwijs, waar de leerlingen in aanraking komen met een stukje overdenking over maatschappelijke problemen en godsdienstige stromingen.
Zaken die vaak bij stage (voorbereiding) aan de orde komen. Volgens mij zullen kinderen dit enorm missen bij thuisonderwijs.’

School en ouders
Anneke Bij de Vaate vindt dat de opvoeding niet alleen een taak van de school is. ‘Ik vind dat je als ouders net zo goed een taak hebt, om je kinderen op te voeden zoals wij bij de doop hebben beloofd. Dus het moet met elkaar in evenwicht zijn: school, kerk en ouders. Veel ouders denken: “Als ze maar op een reformatorische school zitten, dan hoef ik minder aan de christelijke opvoeding te doen.” Dat is natuurlijk niet waar.’ Een christelijke school vindt Anneke Bij de Vaate belangrijk, maar dat betekent niet dat ze altijd tevreden is over het onderwijs. ‘Soms zie ik dingen waar wij in ons gezin anders over denken, bijvoorbeeld over de liedkeuze of het leren van de gehele catechismus. Dan praten wij daar thuis over met de kinderen en leggen we uit waarom wij die zaken belangrijk vinden.’ Op de vraag of haar kinderen liever thuis les hadden gehad, glimlacht zij: ‘Ik denk het niet, geduld is niet mijn sterkste punt.’


Anneke Bij de Vaate-de Groot parttime verzorgende-IG in de thuiszorg, getrouwd met geerlof, moeder van vijf kinderen: vier dochters (21, 20, 15 en 10 jaar), één zoon (13 jaar)


Een directeur

‘Ik zie de noodzaak van thuisonderwijs niet’

Dick van Wijngaarden ziet de noodzaak van thuisonderwijs niet. ‘Wij hebben in Nederland scholen waar we les mogen geven vanuit een reformatorische identiteit. Scholen waar de juf of meester ’s morgens vroeg begint met de leerlingen. Samen zingen ze Psalmen en andere geestelijke liederen. Samen luisteren ze naar de Bijbelvertelling. De leerkracht bidt met en voor de leerlingen en draagt ook alle noden van de leerlingen en de ouders aan de Heere op. Dat is heel waardevol. Juist in deze aspecten zie ik de grote meerwaarde dat onze kinderen naar school kunnen en mogen gaan. Ik weet dat er ouders zijn die thuisonderwijs geven. Ik zie de noodzaak niet. Je laat je kinderen toch niet thuis?’

Sociale en pedagogische componenten
Een ander aspect wat Van Wijngaarden wil benadrukken is de sociale ontwikkeling. ‘Elke morgen staat het kind op en gaat op dezelfde tijd naar school. Hij speelt voor schooltijd en in de pauzes met medeleerlingen op het plein. Een sociaal aspect dat we niet mogen onderschatten!’ Van Wijngaarden vervolgt: ‘En wat te denken van de pedagogische meerwaarde om een klassengesprek te hebben rond een bepaald onderwerp, zoals het omgaan met elkaar? Dat kan kinderen vormen in hun ontwikkeling naar de volwassenheid. Ze leren luisteren naar anderen en andere meningen af te wegen. Ze ontmoeten kinderen die meer of minder begaafd zijn. In de klas moeten ze ook leren om op elkaar te wachten en elkaar te helpen. Ik denk in dit verband ook aan de bekende pedagoog prof. Waterink, die ook wijst op de vorming van de mens, “… in alle levensverbanden waarin God hem plaatst.”’ Ten slotte wijst Van Wijngaarden erop dat de school een kennisinstituut is, waar professionals werken. ‘Kinderen leren met elkaar en van elkaar en krijgen uitleg met betrekking tot allerlei vakken en vakgebieden. De leerkracht zal, samen met de kinderen, zorgen voor een groeiende ontwikkeling in kennis in de verschillende disciplines.’

School en ouders
Van Wijngaarden geeft aan dat de school niet alleen zorg draagt voor de opvoeding van de kinderen. ‘De school is een leefgemeenschap, waar ook ouders een taak hebben. Het is voor ouders heel belangrijk om samen met het team en bestuur voor de school te zorgen.’


Dick van Wijngaarden directeur van de johannes Calvijnschool in Veenendaal (600 ll.), Voetiusschool in Doorn (115 ll.) en de Rehobothschool in Zeist (115 ll.), getrouwd met Sietske, vader van vijf kinderen: vier zoons (26, 25, 21 en 18 jaar, van wie er drie werkzaam zijn in het onderwijs), één dochter (14 jaar)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 2014

De Reformatorische School | 52 Pagina's

Wél naar school

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 2014

De Reformatorische School | 52 Pagina's