Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bulk de bok

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bulk de bok

EEN RAMP IN 1672

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zal ik het doen, brave Bulk? Hier is helemaal niets meer te doen.’ Jochem aait de grote bok tussen zijn kromme horens. De vreemde, gele ogen van het dier kijken dwars door hem heen. Toen de trekschuit nog gewoon voer, had Jochem veel bekijks getrokken met Bulk. Reizigers keken vol verbazing naar het enorme beest. Vast en zeker de grootste bok van Holland.

Lachend trekt Jochem aan Bulks lange, vuilwitte sik. De bok bijt hongerig naar zijn hand.

‘Hé, zuurpruim, laat dat!’

Bulk buigt zijn kop en hapt met gele tanden naar wat grassprieten. Het hok van Bulk staat achter het boerderijtje, nog net op het droge. Zo ver als Jochem kan kijken golft het grijze water over het boerenland. Hier en daar wordt de watervlakte onderbroken door een rieten dak of een groepje bomen. Honderd passen naar het zuiden drijft een uitlegger, een boot met op de kop een klein kanon. Een stuk of tien soldaten zitten te koukleumen onder een kap van zeildoek. Jochem zwaait, maar slechts één soldaat steekt flauwtjes zijn hand op. Deze mannen moeten zorgen dat het Franse leger niet oversteekt naar Leiden of Den Haag. Die Fransen zijn best dichtbij, ze liggen in Utrecht en als je de Rijndijk volgt ben je daar in een wip. Maar de dijk is ook afgesloten met soldaten en kanonnen van prins Willem van Oranje.

Nog een geluk dat hun boerderijtje tegen de dijk is gebouwd en dus wat hoger ligt. Maar de akkers en weilanden staan al maanden onder water. Een deel van het vee is geslacht omdat er te weinig voer is.

‘Maar jij mag niet dood, Bulk! Ik ga even in Bodegraven kijken en wat koolstronken zoeken. Jij vreet toch alles.’ Dat is echt waar, want vorige week heeft Bulk de schoenen van vader opgegeten. Vader was woest en wilde de bok meteen in de kookpan stoppen. Maar goed dat moeder er anders over dacht.

In het zwaarbewaakte stadje vol soldaten valt Jochems oog op de deur van Het Postpaard. Deze herberg krijgt nog altijd veel klanten, ook al komen er nauwelijks meer kooplui. Ineens schiet hem een mooi plan te binnen.

Hij duwt de deur open en een benauwde warmte slaat in zijn gezicht. Een gelagkamer vol mopperende boeren met rooie koppen. Dikke Sjoerd, de waard, tapt onverstoorbaar het bier in stenen bekers. Achter hem staan op een plank de mooie glazen voor de hoge heren.

‘Op de varkensmarkt bij de waag werden gisteren maar vijf varkens verkocht’, schreeuwt een boer. ‘Ons land staat al vanaf juni onder water en allemaal voor niets! Voel je hoe koud het is? Er zit vorst in de lucht!’ De boer hamert met zijn lege beker op tafel.

‘Koud? Heb jij het hier koud, Bram?’ bromt de waard. ‘Dan heb je spek in je hoofd in plaats van hersens. En die beker hoeft niet kapot.’

Jochem schiet in de lach en de waard kijkt hem bestraffend aan. ‘Wat doe jij hier?’

‘Ik zoek werk, baas. Eerst stond ik in de touwslagerij en daar maakten we touw voor de zeilschepen en …’

‘Ja, ja, ik weet waarvoor touw wordt gebruikt. Maar van wie ben jij er een?’

Jochem dempt zijn stem en hoopt dat de boeren hem niet horen. ‘Mijn vader is Cornelis Albertszoon, we wonen tegen de dijk aan.’

‘Ha’, roept Bram met zijn boze, rode hoofd. ‘Ha, jouw vader vond het toch een goed idee om het land onder water te zetten? Hij wilde toch vriendje zijn met prins Willem van Oranje? Onze dijken werden doorgestoken en wij wilden dat tegenhouden. Met onze hooivorken! Maar Cornelis Alberts-zoon wist het weer eens beter. Hij gaf onze plannen door aan de schout en we konden niets doen toen onze akkers en weilanden onder water werden gezet.’

Nu wordt Jochem boos. ‘Had je dan de Franse soldaten op je boerderij gewild? Ze steken alles in de fik en jou erbij!’

Boer Bram duwt ruw zijn stoel achteruit. Nijdig komt hij overeind. ‘Jullie boerderij staat tegen de dijk, jullie hebben nog droge voeten!’ Hij zet een paar wankele passen in de richting van Jochem. Die kijkt naar de tapkast of hij daar achter weg kan kruipen. Dan gooit de waard zijn vaatdoek in een emmer en houdt de nijdige boer tegen. ‘Bram, tijd om naar huis te gaan.’

‘Ik moet met een roeiboot naar mijn boerderij’, jammert Bram. ‘Allemaal de schuld van die prins en …’ Hij wijst dreigend naar Jochem. ‘Lekker roeien, daar fris je van op’, zegt de onverstoorbare waard. ‘Ik krijg nog tien stuivers van je, Bram. Of wacht, ik schrijf het wel op de lat.’

Bram maakt zich met wankele passen uit de voeten. De waard knipoogt naar Jochem en fluistert: ‘Hij is zo arm als een kerkrat, dus hij is weg als er betaald moet worden.’

De andere boeren hebben de ruzie met belangstelling gevolgd. Ook zij kijken lang niet vriendelijk naar Jochem. Achter in de herberg schraapt iemand waarschuwend zijn keel. Het is een heer met een zilverkleurige pruik op het hoofd. Hij tikt met de achterkant van zijn mes op het tafeltje.

‘Het water is onze bescherming tegen het Franse leger, dat weten jullie toch? De soldaten van de Franse koning wachten in Utrecht tot het gaat vriezen. Als dat gebeurt, maak dan dat je wegkomt!’ De man zet met een zwierig gebaar zijn bruine hoed met pauwenveren op zijn hoofd en wandelt de deur uit. Op het tafeltje ligt een gulden te blinken. De waard pakt zijn vaatdoekje, loopt naar het tafeltje en grist de zilveren munt weg. Daarna veegt hij bedaard het tafeltje schoon.

‘Die man komt uit Den Haag en heeft een gesprek gehad met graaf Von Köningsmarck,’ vertelt de waard. Hij heeft meteen alle aandacht en daar geniet hij van. ‘Von Köningsmarck zal Bodegraven verdedigen met vijfduizend soldaten.’

‘Het Franse leger is veel groter’, roept iemand.

‘Als het gaat vriezen, vlucht ik naar Alphen!’

De dikke waard draait verrassend snel om zijn as en roept: ‘Vangen!’ De vaatdoek vliegt zo snel als een valk door de gelagkamer. In een reflex grijpt Jochem het vod alsof het van goud is. De waard grijnst en zegt: ‘Goed, je mag hier komen werken. Je krijgt te eten, thuis ga je slapen. Je verdient twee stuivers per dag.’

Jochems gezicht betrekt. Dát is weinig … ‘Als er eten over is, mag je het meenemen.’

‘En een beetje voer voor onze bok’, bedelt Jochem.

‘Bok? Dat paard met horens bedoel je! Goed, ga de tafels soppen en de bekers wassen!’

Voortaan komt Jochem elke avond thuis met een houten emmer vol eetafval. Bulk de bok raast dan als een dolle op hem af en Jochem kiept vliegensvlug de emmer om. Eén keer was hij niet snel genoeg en de harde kopstoot van Bulk benam hem de adem. Hij klapte dubbel en liet de emmer vallen. Geen probleem voor Bulk, die vrat zich gewoon lekker vol. Nog steeds doen zijn ribben pijn, maar zijn ouders heeft hij niets verteld. Het slachtmes zweeft toch al boven de kop van zijn bok …

Mist, regen en dan vorst. Op het ondiepe water van de Waterlinie ligt ijs. Flinke schrik in Bodegraven als de ijsvloer een volwassen man kan dragen. Maar één man is nog geen leger en op diepe plaatsen rimpelt het water. Maar op 24 december tovert een ijzige oostenwind het water om tot een glanzende ijsvloer.


Woensdagnacht 27 december schrikt Jochem midden in de nacht wakker omdat de grote klok van de kerk luidt. Alarmerende slagen vallen over het stadje: de Fransen komen en over de dijk trekken vluchtelingen naar Gouda. ‘Gaan wij ook, vader?’ vraagt Jochem. Zijn stem bibbert …


Woensdagnacht 27 december schrikt Jochem midden in de nacht wakker omdat de grote klok van de kerk luidt. Alarmerende slagen vallen over het stadje: de Fransen komen en over de dijk trekken vluchtelingen naar Gouda.

‘Gaan wij ook, vader?’ vraagt Jochem. Zijn stem bibbert en hij schaamt zich er niet voor. Vader besluit te blijven en dat lijkt een wijs besluit. Overal aan de horizon zien ze vlammen oplaaien. De Fransen steken de dorpen in brand, maar in Bodegraven blijft het rustig. De andere dag gaat Jochem gewoon naar zijn werk in de herberg. Daar wordt gemopperd op Von Köningsmarck die hun stad in de steek heeft gelaten. Iedereen kijkt voortdurend naar de vochtige, grijze lucht. IJswater druipt van de daken. Het dooit!

‘Nu gaan die Fransen niet naar Den Haag, maar ze komen terug over de dijk’, voorspelt dikke Sjoerd somber.

Bange reizigers struikelen over hun woorden als ze vertellen van vermoorde boeren en verbrande molens.

De andere dag krijgt de waard al gelijk. Jochem moet thuisblijven van vader, want nu wordt het gevaarlijk. In de verte trekken rijen Franse soldaten op Bodegraven af. De wind waait het geluid van harde stemmen naar de boerderij. Eerst lijkt het allemaal mee te vallen, maar dan roept moeder verschrikt: ‘Kijk, vuur!’

Aan het westelijk einde van Bodegraven slaan vlammen door het dak van een huis. Even later voert de wind een scherpe brandlucht mee. Plotseling laaien ook aan de noordkant de vlammen omhoog.

‘De schurken’, gromt vader. ‘Als ze bij ons komen, zitten we hierboven verkeerd. Als de boerderij verbrandt, kunnen we niet weg. Naar beneden!’

Ze hoeven maar één trap af, want de boerderij is klein. In de stal staat door gebrek aan voer nog maar één koe. En Bulk de bok natuurlijk, die ook nu honger heeft. Hij mist vandaag het extra hapje uit de herberg.

Het is een donkere dag en de zwarte rookwolken maken het nog donkerder. In de stad branden steeds meer huizen en soms horen ze iemand gillen. Bleek en bang schuilen ze onder een klein stalraam vlak naast de deur. ‘De Fransen kunnen niet in de brandende stad blijven’, zegt vader schor. ‘Ze willen richting Utrecht en dan komen ze hier vlak langs. Ik hoop dat het dan zo donker is, dat ze niet op ons letten. We maken geen licht.’

Als de Fransen eindelijk vertrekken, zijn ze het branden en moorden zeker zat. Ze sjokken over de dijk en de bewoners van het boerderijtje houden zich stil als muizen. Een afdeling ruiters sluit de stoet voetsoldaten.

‘Ik zal wat eten klaarmaken’, zucht moeder. ‘We hebben het overleefd.’

‘Stop!’ zegt vader scherp. ‘Er komen twee soldaten hierheen. Achterblijvers, plunderaars!’ Met een grimmig gezicht pakt hij een hooivork.

‘Niet doen’, schrikt moeder. ‘De Fransen zullen wraak nemen.’

‘Pfff’, doet vader. ‘Ze hebben hun geweren niet eens vast. Die hangen op hun rug. Achteruit jullie en wees stil.’ Bulk de bok voelt iets van de angst en het gevaar. Hij rukt aan het touw en schudt zijn kop. Snel gaat Jochem naar Bulk en krabbelt hem tussen de horens. Dat vindt de bok lekker. Het maakt hem rustig. Vader staat achter de deur met de hooivork in de aanslag. Als vader er nu een neersteekt en de andere vlucht weg? Dan zijn de soldaten zo terug om wraak te nemen. Ineens houdt Jochem zijn adem in. Misschien …

Behoedzaam maakt hij het touw van Bulk los. Buiten klinkt gefluister en de deur wordt een stukje opengetrokken. Jochem bukt zich, pakt de emmer waar Bulk zo dol op is en smijt die naar de deuropening. Met een dol gemekker stormt de hongerig bok erachteraan. Steigerend plant hij zijn voorpoten tegen de deur die nu verder openvliegt. Zijn woeste kop met horens danst boven de Franse hoofden. De soldaten gillen van schrik: ‘Un fantôme, un fantôme!’

Ze draaien zich om en rennen weg. De emmer boldert nu over de keien en mekkerend duwt Bulk zijn kop ertegenaan. Buiten verdwijnt het geluid van vluchtende voeten. Beduusd laat vader de hooivork zakken. Met grote ogen kijkt hij naar zijn zoon.

‘Vader, wat betekent fantôme?’

‘Spook, jongen. Dat betekent spook …’


Henk Koesveld is leraar geschiedenis op het Wartburgcollege in Dordrecht. Hij is bekend vanwege zijn spannende kinderboeken over de middeleeuwen. Hij werd verschillende keren genomineerd voor Het Hoogste Woord, een juryprijs voor christelijke kinderboeken.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 2015

De Reformatorische School | 52 Pagina's

Bulk de bok

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 2015

De Reformatorische School | 52 Pagina's