Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zelfbeeld en zelfontplooiing in onderwijs en opvoeding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zelfbeeld en zelfontplooiing in onderwijs en opvoeding

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een poosje geleden kwam mijn kleinzoon van vijf, laten we hem Lars noemen, zijn rapport laten zien. Het was een prachtig document, met woorden, cijfers en grafieken. Het eerste item dat op de lijst van waarderingen stond, was: Hoe Lars tegen zichzelf aankijkt (zelfbeeld). Daaronder een staafdiagram en gelukkig: zijn zelfbeeld was gegroeid. Een zucht van verlichting. Omdat Lars op een reformatorische school zit, verwachtte ik vervolgens: Hoe Lars tegen God aankijkt (godsbeeld). Helaas kon ik dat nergens terug vinden. Misschien was hij daar nog te jong voor.

Is die positieve pedagogische aandacht voor het zelfbeeld en de zelfontplooiing van kinderen goed? Is het Bijbels? Hoe verhoudt het zich met de zondeval? En is het effectief, werkt het? In dit essay wil ik over deze fundamentele vraag een aantal gedachten delen.

ONTBINDING

Het is opvallend dat het zelfbeeld feitelijk is ontstaan na de zondeval. Pas toen gingen Adam en Eva op een afstandje naar zichzelf kijken. Ze zagen dat ze naakt waren. Het was een psychische ervaring van kwetsbaarheid en schaamte, die ging over het lichaam. In zekere zin al een vorm van ontbinding. Het gevolg van de zondeval is immers scheiding: alles valt uit elkaar. Zo ook hier. Geest en lichaam stonden tegenover elkaar. Sinds de opkomst van de psychologie zijn we ons er des te meer van bewust dat we onzeker of juist met een wow-dat-benik!- gevoel naar onszelf kunnen kijken. De beste ervaringen in het leven hangen echter samen met de momenten waarin je helemaal niet naar jezelf kijkt. De momenten waarin je jezelf vergeet, of je nu een sonate van Mozart aan het spelen bent, of dat je in een flow bezig bent met een moeilijke klus. Er was en is er maar Een wiens wezen het is om met welgevallen naar zichzelf te kijken: de Eeuwige, de Heilige. En verder moet heel Zijn schepping op Hem gericht zijn. Toen de mens als God wilde zijn, en ook daadwerkelijk als God werd (Gen. 3:22), is de ellende begonnen, waaraan duizenden psychologen, therapeuten en coaches hun boterham verdienen.

GESECULARISEERDE SCHAAMTE

De clou is niet reflectie op zich. Het reflectieve vermogen is een gave van God en typisch menselijk. Het punt is: door wiens bril kijk je naar jezelf, je werk en je omgeving? Neem het begrip zelfwaardering. Als zelfwaardering betekent dat je door de ogen van je vrienden of van jezelf naar jezelf kijkt, en op grond daarvan een positief of negatief gevoel over jezelf ontwikkelt, dan gebruik je je reflectieve vermogen verkeerd. Je bent trots of juist niet trots over jezelf, omdat je je vergelijkt met anderen, of met je ideaalbeeld. Overigens kan ook in een negatief zelfbeeld een soort trots zitten: je verdient beter dan je bent. Of je stelt lage eisen aan jezelf en minacht jezelf omdat je zulke lage eisen aan jezelf stelt. Je schaamt je voor jezelf of tegenover je omgeving. Edward Welch noemt dit in zijn interessante boekje When People are big and God is small geseculariseerde schaamte. Het is schaamte, maar niet tegenover God.

Deze schaamte ontstaat vanuit mensenvrees. We minachten onszelf en we vrezen afgewezen te worden. Misschien is mensenvrees uiteindelijk wel vrees voor God. Dat is wat Kierkegaard zegt: ‘Als we onrustig worden als iemand in onze omgeving ons lang aankijkt, hoe zal het zijn als God ons aankijkt.’ Dan willen we ten koste van alles niet naakt gevonden worden: heuvelen bedekt ons! Als dit een juiste observatie is, dan zijn mensen dus onze god geworden: namaakgoden, afgoden. Alsof zij ons kunnen vervullen met liefde, aanvaarding en respect. Het zijn afgoden, zoals Tim Keller ze typeert: a) we dromen ervan, b) hebben er alles voor over en c) vertrouwen erop. En als we nepgoden volgen om zelfwaardering te krijgen, komen we niet verder dan nepgeluk.

POSITIEF KIJKEN

Als we daarentegen ons reflectieve vermogen door Gods herscheppende genade weer gebruiken vanuit het perspectief van God, is er alle ruimte om positief naar de kwaliteiten van onze leerlingen te kijken en om hen te helpen deze kwaliteiten te herkennen.

Laat ik beginnen met een citaat van Calvijn: ‘Wij worden vermaand de gaven van God die wij in anderen opmerken zo te erkennen en te waarderen, dat wij achting toedragen aan hen die ze bezitten. Het zou immers een grote belediging zijn hun de eer te onthouden welke God hun heeft waardig gekeurd.’ We mogen de kwaliteiten in anderen zien en benoemen, omdat in menselijke eigenschappen als vriendelijkheid, betrouwbaarheid, rechtvaardigheid en gulhartigheid iets zichtbaar is van deugden van God. Zo kunnen we het beeld van God terugzien in onze leerlingen en in hun ontluikend vermogen om te denken, mee te voelen, te reflecteren. Het is ook belangrijk dat kinderen leren wie ze zijn, waar hun talenten liggen en waar niet. Als zij hun gaven ontkennen, kunnen ze die niet inzetten op de plaats waar God ze roept. Zo gezien is onderwijs geven een prachtig vak: de vermogens die de Heere als een klein plantje in onze leerlingen heeft ingeschapen, mogen wij laten groeien, zich laten ontwikkelen en we mogen ons er samen met leerlingen, ouders en collega's over verwonderen, hoe er steeds meer zichtbaar wordt van Gods gaven in deze leerling. Ieder kind, als onderdeel van de schepping, is zo een bladzijde van het boek waarin Gods almacht en heerlijkheid teruggelezen mag worden.


Door wiens bril kijk je naar jezelf, je werk en je omgeving?


ZONDE

Wat is dan het probleem? Dit: dat we bij het herkennen van de gaven trots worden in plaats van dankbaar. Arrogant in plaats van afhankelijk. Daarmee zijn we terug in het paradijs: de zondeval. De menselijke kwaliteiten zijn gebleven: fysiek (we kunnen nog kijken, horen, bewegen) en psychisch (we kunnen nog meevoelen, reflecteren en nadenken). De doorwerking van de zonde zit in de manier waarop wij ermee omgaan. In het ‘van waaruit’ en het ‘waartoe’. Van waaruit gebruiken we onze sterke kanten? Ben ik mijn eigen project of is het de taak waartoe ik ben geroepen? Waartoe? Mijn eer en mijn belang of de eer van God en het heil van onze naaste? Door de zonde gebruiken onze leerlingen de gekregen tools niet als wapens van gerechtigheid voor God, maar om de ongerechtigheid te dienen (Rom. 6:13). Daarom is er alle reden tot vrees: geen mensenvrees, maar Godsvrees. Er is alle reden voor schaamte: we staan naakt voor God. Tenzij we bedekking gevonden hebben in het bloed van Jezus Christus, de Zoon des mensen. Zodat wij ook bekleed en niet naakt zullen gevonden worden (2 Kor. 5:3). Door genade komen wij en onze kinderen weer tot ons recht. Dan leren we dat zowel het ‘van waaruit’ als het ‘waartoe’ buiten onszelf ligt. In gehoorzaamheid en dienstbaarheid. In het geluk van de ander ligt dan ons geluk verborgen. In onze roeping onze bestemming.

EFFECTIEF?

Juist op dit punt heb ik ontzettend veel moeite met de huidige complimentencultuur en sterkekantbenadering. Het belangrijkste argument voor deze positieve psychologische benadering is dat het werkt. Maar daar kun je dus flinke vraagtekens bij zetten. Natuurlijk, als je wilt dat je leerling eruit haalt wat er inzit en dat zich steeds betere scores aftekenen, dan kun je mogelijk zeggen dat het werkt. De vraag is natuurlijk of dat het ultieme doel is? Worden deze jongeren ook betere burgers, of aantrekkelijke leden van de kerkelijke gemeente, goede vaders en moeders? In ieder geval is de prijs die betaald wordt voor deze positieve benadering hoog. In 2010 stond er in de Review of General Psychology een artikel dat gebaseerd was op drie meta-analyses van gegevens van totaal zo'n 55.000 Amerikaanse scholieren en studenten in de periode 1988-2008. Hieruit bleek dat de zelfwaardering van Amerikaanse jongeren in twintig jaar zo sterk gestegen was dat de gangbare meetmodellen het niet meer konden registreren. In 2008 was er NIPO-onderzoek, waaruit bleek dat Nederlandse jongeren zichzelf steeds vaker ‘heel speciaal’ vinden. Zitten wij als maatschappij op dit soort jongeren te wachten? Augustinus zegt: ‘Hovaardij is het begin van alle rampen.’ Een christelijke school zou uiterst alert moeten zijn. ‘Liefhebbers zijn van zichzelf’ hoort volgens 2 Timotheüs 3:2 tot de kenmerken van de totale verwording van het menselijk geslacht. De hele ellende is immers ook al begonnen met trots en arrogantie. In zijn Tevreden met jezelf werkt Keller de negatieve gevolgen van menselijke hoogmoed beeldend uit aan de hand van het Bijbelse woord opgeblazen.


Wat is dan het probleem? Dit: dat we bij het herkennen van de gaven trots worden in plaats van dankbaar


PRAKTISCH

Ik kom bij een aantal praktische suggesties. Hoe staan we als christen tegenover de nadrukkelijke aandacht voor positief zelfbeeld en zelfontplooiing?

• Ga als christelijke school niet mee met de huidige complimentencultuur. Stop met ‘zonnetje van de week’ en dergelijke voze projecten. Als je toch wat wilt, kun je beter iedere week voor de gaven van een leerling danken en samen met de klas bidden of de leerling deze gaven wil inzetten tot eer van God.

• Geef complimenten en benoem wat goed gaat met dit kind of met deze klas. Besef dat deze complimenten moeten leiden tot dankbaarheid in plaats van tot trots, tot meer afhankelijkheid en Godsvertrouwen, in plaats van zelfvertrouwen en autonomie. De beste manier waarop je leerlingen deze geestelijke houding mee kunt geven is zelf in vertrouwen en dankbaarheid dicht bij de Heere te leven.

• Complimenten geven is goed. Een compliment kan betrekking hebben op de relatie. ‘Fijn dat je dat hebt gedaan.’ Het verbindt. Het schept sfeer. Het ene kind heeft meer complimenten nodig dan de andere, omdat het meer hecht aan een tastbare relatie. De ene leerkracht geeft meer complimenten als de ander. Dat is prima. Laat complimenten geven authentiek blijven, geen sturingsmiddel, geen kunstje.

• Bespreek met leerlingen dat ze schepselen van God zijn en bepaalde gaven hebben, maar andere gaven niet hebben. Als een kind gevoelig is, of juist heel doortastend; als een kind liever alleen werkt, of zich juist deel voelt van de groep; als een kind graag de leiding neemt of juist heel bescheiden is. God heeft je zo geschapen en Hij heeft je zo bedoeld en je mag God danken voor hoe je bent. We kunnen de leerlingen hiervan bewust maken. We moeten als school ook niet doen alsof er een ideaal kind bestaat, waar ieder kind naartoe moet groeien, maar verschillen respecteren, omdat deze veelkleurigheid iets laten zien van de heerlijkheid van God.

• Aarzel niet om aan de hand van hele concrete zonden de leerlingen te laten zien dat we met de goede gaven verkeerde dingen doen, en er zondige gedachten en gevoelens bij hebben. Dat we zondig zijn. Dat we extra schuldig zijn, omdat we juist de gaven die God gegeven heeft om Hem te eren en onze naaste te dienen, voor onszelf inzetten en dat we onze eigen eer bedoelen. Dat we bij de start de Heere niet nodig hebben, op eigen kracht vertrouwen en bij de finish trots achteruit kijken. Dat we zo zonde op zonde stapelen. We kunnen samen bidden met leerlingen om dit te belijden. Om te vragen of God ons echt wil laten zien hoe we zijn en Hij onze zonden genadig wil vergeven.

BIDDEN

Nog even over mijn kleinzoon. Het gaat goed met zijn zelfbeeld, volgens de school. Ik hoop het. Ik bid er dagelijks voor. Zoals vele leerkrachten bidden voor hun leerling. Met de vraag of hij of zij God mag leren kennen, en in dat licht zichzelf. Immers, dat is pas echt een hoopvolle stap naar verzoening door het bloed van Jezus Christus.


In 2008 was er NIPOonderzoek, waaruit bleek dat Nederlandse jongeren zichzelf steeds vaker ‘heel speciaal’ vinden


BESPREKEN

Onderstaande vragen zijn bedoeld als handvatten om dit essay in groepsverband te bespreken.

Wat kunt u zeggen van het kindbeeld bij u op school? Hoe is dat zichtbaar in documenten en rapporten, in het gewenste pedagogisch klimaat en in de praktijk? Hoe kunt u aansluiten bij de Bijbelse lijn op dit punt?

Wanneer heeft u met een leerling, of met de klas concreet over zonde gepraat? Wat riep het op bij de leerling? Bidt u – buiten de reguliere tijden om – weleens met een leerling of met de klas als er iets te danken of te belijden valt. Waar zijn de belemmeringen? Zou u dit (vaker) willen doen?

Welke van de praktische suggesties aan het einde van het artikel spreekt u het meest aan? Wat gaat u ermee doen?


In deze rubriek iedere maand een opiniërende bijdrage van een kritische denker die betrokken is bij het onderwijs. Het artikel is bruikbaar voor bespreking in docenten- of managementteam.

Deze maand: dr. Steef Post over ons kindbeeld


Dr. Steef Post was jarenlang werkzaam in onderwijs en zorg. Tegenwoordig is hij trainer, coach en adviseur.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 2016

De Reformatorische School | 52 Pagina's

Zelfbeeld en zelfontplooiing in onderwijs en opvoeding

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 2016

De Reformatorische School | 52 Pagina's