Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘DE RELATIE TUSSEN OPVOEDER EN KIND BLIJFT EEN GEHEIM’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘DE RELATIE TUSSEN OPVOEDER EN KIND BLIJFT EEN GEHEIM’

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Sinds lange tijd is er weer een hoogleraar christelijke pedagogiek en dat was, volgens velen in het onderwijsveld, hard nodig. Professor Bram de Muynck is vooral blij dat hij nu eindelijk systematisch en gedurende een lange periode over pedagogiek kan nadenken. Hij gaat twee dagen in de week werken op de Theologische Universiteit Apeldoorn en drie dagen bij Driestar educatief. En: er komt een handboek pedagogiek.

De kersverse hoogleraar Bram de Muynck houdt zich al zijn hele leven met de theoretische pedagogiek bezig. ‘Toen ik begin jaren 80 ging studeren aan de VU wilde ik theoretische pedagogiek doen, maar dat deed verder niemand, dus was het niet mogelijk. Toen is het orthopedagogiek geworden, met een bijvak theologie in Utrecht. Dr. Stolk vroeg mij een scriptie te schrijven over een historisch onderwerp. Ik heb onderzoek gedaan naar een Duitse predikant, Friedrich von Bodelschwingh, die zich verzette tegen de euthanasieacties van Hitler jegens gehandicapten. Dat werd een historisch-theoretische scriptie. Het ging bijvoorbeeld over motieven die christelijke pedagogen hebben om de opvoedbaarheid van kinderen met een beperking te verdedigen. In dat onderzoek had ik veel aan het bestuderen van de mensleer, onder meer van Luther, Calvijn en Zwingli.’

Pedagogische vragen

De Muynck: ‘In 1985 ging ik bij het begeleidingscentrum Gereformeerd Schoolonderwijs (BGS) werken en kwam ik in de werkgroep identiteit van het reformatorisch onderwijs terecht. Daar zaten ook Daan Vogelaar en Niek Teerds in. Ook daar werd ik gelijk geconfronteerd met principiële, pedagogische vragen. Dat hield mijn denken over pedagogiek aan de gang. Ik mocht er soms iets over schrijven in DRS Magazine en werd regelmatig gevraagd om voor kringen van directeuren iets te zeggen over pedagogiek.’

Emancipatie

De Muynck promoveerde relatief laat, pas in 2008, en dat terwijl zijn belangstelling altijd groot was. Dat had een reden: ‘Ik weet nog dat we in 1998 bij BGS een assessment deden voor je plaats in die organisatie. Er miste iets in mijn werkbevrediging. De mevrouw die de test afnam, vroeg of promoveren niet iets voor mij was. Dat leek me wel wat. Toch duurde het nog tot 2002 voordat ik eraan begon. In reformatorische kring zijn er altijd weinig gepromoveerde pedagogen geweest. In onze traditie missen we een academische cultuur. We zijn meer volgend aan de ontwikkelingen. Ook in onderwijsbeleid is dat zo. We wachten op een overheidsmaatregel voordat we in beweging komen. Kijk naar het schoolplan. Pas toen er een verplichting kwam, ging iedereen een visie formuleren. De emancipatie is in dat opzicht wat laat op gang gekomen.’


‘Wat ds. M. Golverdingen heeft gedaan, is meesterlijk!’

Bram de Muynck


Denkwerk

‘Ik ben altijd les blijven geven op Driestar educatief. Aanvankelijk in de hbo-opleiding pedagogiek. Ik gaf de theoretische vakken. Daarbij blijf je nadenken. Daarnaast redigeerde ik boeken over pedagogiek die als titel hadden Worden die ik zijn mag. Ze gingen over de omgang met ouders en over jeugdcultuur. Ik wilde graag dingen in gang zetten. Ooit heb ik een raad van pedagogen en psychologen opgericht. Nu is er een netwerk dat een soortgelijke opdracht heeft. De hele doordenking is pas laat op gang gekomen omdat de scholen eerst organisatorisch moesten worden uitgebouwd. Daardoor was er minder ruimte voor denkwerk. Gelukkig is dat nu heel anders. Dat is ook de verdienste van Rens Rottier, bestuurder van Driestar educatief. Onder zijn leiding is de kennisontwikkeling centraal komen te staan.’

Fronten

Toch is De Muynck heel positief over wat er in het verleden in het reformatorisch onderwijs aan denkwerk is verricht over pedagogiek. ‘Met name wat ds. M. Golverdingen heeft gedaan, is meesterlijk! Hij stak echt zijn nek uit en kwam met nieuwe inzichten. Hij kon heel genuanceerd denken en gebruikte de goede dingen van wat er was op het terrein van pedagogiek. Wat hij heeft opgeschreven in zijn bundeltje Mens in beeld is veel gebruikt in scripties van studenten en in het onderwijs. Ik wil daarop voortborduren, hoewel we in deze tijd weer andere fronten hebben. Nu is de vraag wat het eigen terrein van de school is en waarop ze gezag heeft heel dominant. Dat speelde toen veel minder.’

Relationele stroming

Wordt er in Nederland nog pedagogiek bedreven? Volgens De Muynck wordt het nauwelijks meer gepraktiseerd in haar klassieke vorm. ‘Theoretische en historische pedagogiek vind je bijna niet meer op de universiteiten. Het is vooral opgepakt in lectoraten waar het een meer praktische functie heeft. Daarom ben ik zo blij met mijn hoogleraarschap. Dat geeft ruimte voor een echte fundamentele doordenking.’

Welke ambitie heeft de hoogleraar op dat punt? ‘Mijn ambitie is om een eigentijds gezicht aan christelijk pedagogisch denken te geven. Sinds de verlichting kennen we twee hoofdstromingen in de pedagogiek. In de eerste staat de mens centraal; hoe kunnen we die tot ontplooiing brengen? In de tweede is de vraag leidend hoe we de wereld kunnen beheersen; de ontwikkeling van wetenschap en techniek in het onderwijs. In de twintigste eeuw zien we dat die tweede stroming, de maakbaarheidsgedachte, heel dominant is geworden in het onderwijs. Ten opzichte van deze stromingen moeten we een eigen weg zoeken. De eerste, die ik de relationele stroming noem, heeft veel minder aandacht gekregen. Hoogleraar Gert Biesta is degene die recent en met succes weer aandacht heeft gevraagd voor de relationele kant van de pedagogiek. Daar zal ik mij vooral bij aansluiten.’

Belijdenis

Volgens De Muynck is er tussen algemene pedagogiek en christelijke pedagogiek een groot verschil. ‘Christelijke pedagogiek moet zich verbinden aan een belijdenis. Feitelijk wordt daardoor de scope van de pedagogiek heel gericht. In het christelijk onderwijs wordt een boodschap overgebracht die uniek is. Dat heeft gevolgen voor je pedagogische relatie. Ook hoort in de christelijke pedagogiek de notie thuis dat je niet alles in de hand hebt. De relatie tussen opvoeder en kind blijft een geheim. Ook het resultaat van de opvoeding is een geheim. De beheersmatige benadering mag daarin niet gaan overheersen, zoals in onze tijd veel gebeurt.’ Daarnaast wil De Muynck graag benadrukken dat het heel gereformeerd is om gebruik te maken van wat andere pedagogen hebben bedacht. ‘Calvijn deed dat ook volop. We hebben een unieke belijdenis, maar gebruiken met dankbaarheid wat al bedacht is; wellicht ook door denkers die wat verder bij ons vandaan staan. Je moet er kritisch naar kijken, maar christelijk denken is altijd cultuurkritisch. In ons handboek willen we laten zien dat er een beweging is van gezond christelijk denken waarin ook kritisch naar de eigen praktijk wordt gekeken. Zelfkritiek en cultuurkritiek, dat is de opdracht voor het christelijk onderwijs.’

Op je hoede

‘Christelijke pedagogiek is fijnzinnig. Ik bedoel daarmee dat je niet heel gemakkelijk zwart-wit-uitspraken kunt doen. Soms moet je dingen honoreren die je vanuit je overtuiging niet gelijk zou overnemen. Dat is bijvoorbeeld zo bij positieve psychologie. Intuïtiefvoel ik me daar niet bij thuis, maar bij nauwkeurige beschouwing heeft dit denken te maken met dingen die God in de schepping heeft gelegd. Soms wordt het denken in kernkwaliteiten verabsoluteerd, waardoor het zicht op zonde en morele verantwoordelijkheid verdwijnt. Moet het daarmee overboord worden gegooid? Natuurlijk niet. Je aanvaardt de positieve dingen met dankbaarheid, maar je bent ook altijd op je hoede. We zijn belijders van Christus, dus je moet behoedzaam opereren richting dat wat zich aan je voordoet. De armoede is dat praktijkwerkers soms een trucje aangereikt krijgen zonder dat ze daar een kritische reflectie op hoeven te geven. Dat werkt voor een poosje, maar de schaduwkant komt dan pas later aan het licht.’


‘Mijn ambitie is om een eigentijds gezicht aan christelijk pedagogisch denken te geven’

Bram de Muynck


Internationaal

‘Dit ga ik natuurlijk niet allemaal alleen beetpakken’, vervolgt De Muynck. ‘Er hebben al promovendi bij mij gemeld die promotieonderzoek gaan doen op deelonderwerpen. Heel bijzonder dat ze zich spontaan melden! Daarnaast werk ik binnen Driestar educatief intensief samen met Bram Kunz en binnen de TUA met professor Maarten Kater.’ Ook op internationaal niveau heeft de hoogleraar promovendi aan zich weten te binden. ‘Het betreft mensen uit Canada, Frankrijk, Burkina Faso en Zuid-Korea.’ De Muynck wil twee lijnen in zijn onderzoek en in het uiteindelijke handboek aanbrengen. ‘De eerste lijn is het theoretisch-pedagogisch perspectief. Binnen die lijn wil ik in gesprek gaan met denkers uit de rijke christelijke traditie, zoals Luther en Calvijn, en daarnaast met hedendaagse pedagogen als Gert Biesta, Micha de Winter, Siebren Miedema en Paul Verhagen uit België. De tweede lijn is het doen van empirisch onderzoek. Hoe gebeuren de dingen nu eigenlijk? Hoe is de relatie tussen docent en leerling? Is de docent nog iden-tificatiefiguur? Welke invloed heeft de dominantie van de moderne media op de agogische relatie tussen leraar en leerling? En wat kunnen we hieraan doen? Dat soort vragen. Het onderzoek moet dingen helder maken en het liefst ook een probleem oplossen.’

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 2017

De Reformatorische School | 52 Pagina's

‘DE RELATIE TUSSEN OPVOEDER EN KIND BLIJFT EEN GEHEIM’

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 2017

De Reformatorische School | 52 Pagina's