Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘We hebben elkaar als opvoeders keihard nodig!’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘We hebben elkaar als opvoeders keihard nodig!’

OVER OUDERBETROKKENHEID TEN DIENSTE VAN DE VORMING VAN JONGEREN

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een havo-5 scholier heeft er ruim twaalfduizend uren school opzitten als hij zijn diploma haalt. Uren waarin ontzettend veel ontwikkeling en vorming plaatsvonden. De jongere zelf is erbij gebaat als de school en het gezin in het verlengde van elkaar opvoeden, maar hoe krijg je dat anno 2017 voor elkaar?

Ouderbetrokkenheid is in. Het thema dwaalt door de gangen van de school en klinkt in de media. ‘De samenwerking tussen ouders en scholen wordt als steeds belangrijker ervaren en dat heeft een reden’, vertelt Albert de Vries, GZ-psycholoog bij Driestar educatief. ‘Recente onderzoeken hebben aangetoond dat de betrokkenheid van ouders op hun kinderen een heel belangrijke voorspeller is van ontwikkelingsuitkomsten. Het effect is groter dan we ooit dachten. Daarom worden scholen opgeroepen om nog meer om ouders heen te staan. Onze identiteit vraagt dat ook van ons. Denk aan moeilijke opvoedingsthema’s als seksualiteit en mediagebruik, maar ook aan bijvoorbeeld de huiswerkbegeleiding van kinderen. Opvoeders hebben daar vragen over en het is prachtig als scholen daarin kunnen helpen.’

Een goede samenwerking tussen ouders en school blijkt echter lastig in de praktijk. Recent onderzoek van het onderzoekscentrum van Driestar educatief naar vormend onderwijzen in het voortgezet onderwijs onderstreept dit. Bij een rondgang langs de zeven reformatorische middelbare scholen klonk unaniem de roep om meer communicatie over vormingsthema’s als geloofsopvoeding, seksualiteit en mediaopvoeding. ‘Maak het programma van themadagen ook zichtbaar voor ouders’, opperden de aanwezige ouders.

Mededeling of gesprek?

Jeanette Bremmer–Hoogendijk herkent dit punt. Als moeder van zes kinderen in de leeftijd van 7 tot 15 jaar merkt zij goed dat de communicatie in het voortgezet onderwijs anders is dan in het basisonderwijs. ‘Op de basisschool heb ik niet het gevoel dat ik iets mis. Er is de maandelijkse nieuwsbrief en zeker in de onderbouw heb je als moeder nog vaak contact met de leerkracht. In het voortgezet onderwijs is het contact ineens veel minder. En dat terwijl de middelbare school helemaal nieuw voor je is: je kent de ouders en de klasgenoten van je kinderen niet meer. Ik zie daarom een belangrijke taak voor de mentor om ouders kennis te laten maken met de school en met elkaar.’

Juist daar schort het nogal aan, merkt De Vries tijdens zijn werk op de scholen. ‘Vaak is het eerste contactmoment tussen de mentor en de ouders pas na de herfstvakantie. Dat kan veel eerder, zodat het gesprek tussen ouders en school vanzelfsprekender wordt. Wat ik zelf als ouder ervaar, is dat er vanuit de school veel meegedeeld wordt zonder dat er ruimte wordt gegeven aan het gesprek. De mentor doet de mededeling dat er lessen over seksualiteit komen. Maar juist hierover kun je in gesprek gaan met ouders: Wat doet u thuis aan seksuele opvoeding? Is het goed dat de school dit ook doet?’

Het allerbelangrijkste vindt De Vries dat er over godsdienstige opvoeding wordt gesproken tussen opvoeders en scholen. ‘Zorg dat je samen het kind in beeld hebt in zijn godsdienstige ontwikkeling. In godsdienstige opvoeding kunnen verschillen liggen tussen school en ouders. Persoonlijk contact tussen de opvoeders en de docent is nodig om begrip te krijgen voor elkaar. Alleen dan kunnen we de leerlingen een eenduidige vorming meegeven. Start gelijk in het nieuwe schooljaar met gesprekken met de ouders en geef hieraan een vervolg in een persoonlijk tienminutengesprek na de herfstvakantie.’

Vormende drieslag

Ook Gerdien Lassche-van Grol, beleidsmedewerker bij de Reformatorische Oudervereniging noemt de tienminutengesprekken als cruciale momenten in het kader van ouderbetrokkenheid. ‘We hebben elkaar als opvoeders keihard nodig! Zeker wanneer het gaat om zaken als mediagebruik, seksualiteit en verslavingen. Buit de oudergesprekken daarom uit. Laat ouders bijvoorbeeld gesprekspunten voorbereiden en spreek niet alleen over resultaten, maar ook over de hele kindontwikkeling en over vorming.’ Wat Lassche betreft is het daarom belangrijk dat scholen docenten steunen en scholing bieden op dit punt. ‘De mentor vervult een spilfunctie, ook buiten de oudergesprekken om. Het is toch prachtig als zij ouders kunnen informeren over een themadag of spreker. De meeste jongeren vertellen niet zo snel wat er op school gebeurt, maar ouders zijn wel op zoek naar aanleidingen voor een goed gesprek.’

Het thema ouderbetrokkenheid staat daarmee ten dienste aan de vorming van jongeren, vindt Lassche. ‘Leerlingen hebben vanuit de drieslag kerk, school en gezin overal heenwijzers naar Christus nodig. Er zullen in die drieslag altijd verschillende meningen zijn over thema’s zoals muziek of de EO-jongerendag. Docenten zullen daarom meestal voorzichtig spreken over gevoelige onderwerpen. Tegelijk moeten ze heel duidelijk zijn, want leerlingen vragen om antwoorden. Wat is het dan mooi als een docent vanuit een levende getuigenis antwoorden geeft en God en Zijn Woord centraal stelt.’

Genoeg ingangen

Ondanks dat Jeanette Bremmer als moeder niet veel informatiemails van de school ontvangt, heeft ze niet het idee dat ze veel mist over de vorming op school. ‘Het scheelt wel dat mijn kinderen veel vertellen. Hoewel er wel verschil is tussen jongens en meiden hierin. Over het algemeen merk ik dat jongens meer van de grote lijnen zijn. Als er tijdens de les bijvoorbeeld iets gebeurt is, dan hoor ik: “Er is gezeur op school.” Punt. Maar meiden kunnen tot in detail vertellen wat er gebeurde en hoe ze dat vonden. In ieder geval is het heel belangrijk dat de mentor of de docent bereid is om per mail of telefoon contact te hebben met ouders. Ik heb heel goede ervaringen daarmee met het Van Lodenstein College. Als ik mail, krijg ik altijd reactie en ervaar ik geen afstand met de docent. En het fijne van mailcontact is dat je nog even kunt nadenken over de formulering van je antwoord, zeker als het gaat over voorvallen op school.’

Wat Bremmer betreft ligt er niet alleen een verantwoordelijkheid bij de school als het gaat om ouderbetrokkenheid. ‘De school biedt genoeg mogelijkheid om kennis te komen maken en te horen over de manier waarop onderwijs wordt geven. Je hebt thema-avonden, twee oudermomenten en een avond ter kennismaking per leerjaar. Er zijn best veel ingangen. Die moet je als ouders dan wel te baat nemen.’

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 2017

De Reformatorische School | 52 Pagina's

‘We hebben elkaar als opvoeders keihard nodig!’

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 2017

De Reformatorische School | 52 Pagina's