Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ECHT VAK OF KNUTSELLES?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ECHT VAK OF KNUTSELLES?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Soms zitten de verfspatten op de grond en hangen de klodders lijm aan het plafond. Een les handvaardigheid of tekenen wordt door veel leerkrachten als complex en intensief ervaren. ‘Ik leg de verantwoordelijkheid bij de leerkracht. Een les beeldende vorming is veel meer dan een les waarin de kinderen “een bos moeten gaan schilderen”. Het is echt een vak!’ Aan het woord is Winnie Verbeek, docent beeldende vorming op Driestar hogeschool.

Winnie Verbeek geeft al jarenlang lessen beeldende vorming op de pabo. En tientallen studenten heeft ze leerkracht zien worden. ‘Maar als ik soms op een basisschool kom om een student te begeleiden, vraag ik me weleens af wat er van die lessen is blijven hangen. Het belang van lessen beeldende vorming wordt zeker onderschat.’

Meer antwoorden

Verbeek zoekt even naar woorden om het belang van een beeldende vormingsles te omschrijven. ‘Er zijn meerdere antwoorden te geven op deze vraag en eigenlijk is dat ook al iets belangrijks van beeldende vorming. Bij vakken als taal en rekenen is vaak maar één antwoord mogelijk. Een som heeft geen meerdere antwoorden. Maar bij beeldende vorming is dat anders. Als kinderen een opdracht krijgen, mogen ze hun eigen ‘antwoord’ bepalen. Ze mogen binnen de gegeven kaders hun opdracht zelf invullen. Dat is de lol van een les beeldende vorming. Een mooi voor-beeld is gras. Vaak wordt gezegd dat gras groen is. Er is zelfs een spreekwoord dat zegt dat het gras bij de buren altijd groener is, maar als je goed naar gras gaat kijken, zie je allerlei kleuren. Groen, inderdaad, in allerlei tinten, maar ook geel en zwart en misschien zelfs wel blauw. Er zijn meerdere antwoorden mogelijk, maar als een kind blauw gras schildert, zijn leerkrachten snel geneigd te zeggen dat gras natuurlijk groen is. Kinderen worden antwoorden afgeleerd in plaats van dat er wordt gevraagd waarom ze dit antwoord hebben gegeven.’

Ogen openen

Volgens de docent beeldende vorming is het tweede belang van beeldende vorming dat de ogen van de leerlingen geopend worden. Dat ze de wereld anders gaan zien en deze rijker voor hen wordt. Dat betekent niet dat de wereld per definitie mooier wordt. ‘Kinderen gaan meer zien, ontdekken en beleven. Ik kan daar zelf ook enorm van genieten.’ Verbeek wijst naar een kale boom die vlak voor het raam staat. ‘Neem nu die boom. Mensen zien een boom, maar kijken er vaak oppervlakkig naar. Maar ga nu eens dicht bij die boom staan. Dan zie je de stam en de takken. Dan zie je misschien dat er al knoppen aan de bomen komen of dat de schors van de stam loslaat. Als je dichtbij komt, ga je meer zien en ontdekken én dan zie je dat de Schepper zelf ook honderdduizenden antwoorden geeft in het verschijnsel boom. Dan volgt er toch vanzelf een lofprijzing op Zijn schepping?!’

Uiten

Een kind mag zich leren uiten bij beeldende vorming, maar leert ook te kijken en te reageren op de uitingen van andere kinderen. Verbeek: ‘Het is heel belangrijk dat kinderen dat leren. Er zijn zoveel antwoorden mogelijk en misschien vindt een kind een van die antwoorden helemaal niet mooi of niet goed. Maar om dan op een respectvolle manier te reageren, is een hele kunst, maar wel heel belangrijk.’ Zo bezien kan een les beeldende vorming als een les sociale vaardigheden gezien worden, alhoewel dit volgens Verbeek er als vanzelf-sprekend bij hoort. ‘Elkaar waarderen doe je niet alleen bij een sovales, dat hoor je veel vaker te doen.’

Druk

‘De laatste tijd heeft iedereen het zo ontzettend druk en is met van alles in de weer. Social media, opdrachten, vrijwilligerswerk enzovoorts. Dat is allemaal heel goed, maar de laatste tijd komen er weleens studenten naar me toe die zeggen: “Ik kom helemaal tot rust als ik met mijn handen bezig ben.” Blijkbaar zijn wij als mensen gemaakt om met onze handen te werken.’ Met handen werken moet hier niet per se letterlijk opgevat worden. Sommige mensen gaan hardlopen, anderen gaan schilderen, gedichten schrijven of in de tuin werken, maar de meeste mensen hebben het wel nodig om af en toe hun hoofd leeg te maken. ‘Schilderen of boetseren zijn dan heel rustgevende vormen’, aldus Verbeek.

Onkunde

Veel kinderen, maar ook volwassenen, geven aan dat ze iets niet kunnen. Sommigen kunnen volgens zichzelf niet tekenen, schilderen of boetseren en beginnen er daarom ook niet aan. Verbeek is hier heel stellig in: ‘Als een kind zegt: “Ik kan niet schilderen”, dan heeft dat kind ergens een lat liggen. Die lat hebben mensen voor het kind aangebracht en het kind heeft die ongemerkt overgenomen. Bij een goede schilderles moet het niet zo zijn dat de kinderen van alles moeten kunnen, maar dat ze bezig zijn mét de dingen en daar vreugde en plezier van beleven.’ Verbeek geeft aan dat experimenteren en leren van elkaar heel belangrijk zijn bij beeldende vorming.

Beoordelen

Het beoordelen van leerlingenwerk is moeilijk. ‘Het ligt eraan wat de gegeven opdracht was. Als kinderen bijvoorbeeld bepaalde technieken moeten gebruiken, dan is het niet de bedoeling dat ze er maar één gebruiken. Als ik aan studenten de opdracht geef om met verf een dier te schilderen en ze tekenen met houtskool een huis, dan kan ik dát wel beoordelen, maar eerlijk gezegd gaat het mij niet alleen om het antwoord en de beoordeling, maar zeker ook de weg ernaartoe, het proces. Ik vind het belangrijk dat een kind groeit, ontdekt, nieuwe dingen leert en verkent, al weet ik ook wel dat niet iedereen zo denkt.’

Handvaardigheid

Een les beeldende vorming op de basisschool wordt vaak een complexe les genoemd. Er komt van alles bij kijken. Voor de leerkracht kost het vaak tijd om de les voor te bereiden en te organiseren. Vaak grijpen leerkrachten daarom naar bekende lessen en bekende materialen. Dit is voor hen veilig en ze weten hoe de opdracht gaat. Desondanks blijft de les toch lastig. Kinderen zijn met hun handen bezig, ontdekken nieuwe dingen en sommige kinderen hebben veel tijd nodig om op te starten. ‘Dat noemen we de droom- of aanrommelfase. Het lijkt of zo’n kind zich aan het vervelen is en dat de leerling niet gemotiveerd is, maar misschien heeft deze leerling wel even tijd nodig om na te denken. Of misschien kan de opdracht voor deze leerling een beetje aangepast worden of moet hij of zij even op weg geholpen worden, door hem of haar bijvoorbeeld een aantal materialen te laten uitproberen. Het is ook van belang om goed na te denken over de opdracht. Ik hoor weleens van studenten dat ze de opdracht gaven om ‘verdriet’ te tekenen. De studenten waren ervan overtuigd dat het een goede opdracht was, want de kinderen hadden vrijheid, konden experimenteren en het gevoel kwam erbij kijken. Maar ik word zelf heel ongelukkig van zo’n opdracht. Het is ontzettend moeilijk om je gevoel op papier te krijgen. Dat kunnen wij als volwassenen nog niet eens goed of gemakkelijk. Als leerkracht moet je daar de kinderen handreikingen voor geven, heel zorgvuldig je tussenstapjes afwegen, ze echt op gang helpen om dat gevoel te verbeelden.

Vier stappen

Verbeek geeft vier stappen die elke leerkracht kan gebruiken om een goede les beeldende vorming te geven. ‘Neem nu die les over het verbeelden van je verdriet. De eerste stap is dat je gaat praten. Wat gebeurt er met je als je verdrietig bent? Wat voel je dan? De tweede stap is nadenken over het verbeelden. Hoe zou verdriet eruitzien? Is dat met heel donkere kleuren? Of zijn het heel harde of gemene kleuren? Hier kan je heel goed gebruik maken van werk van anderen, liefst uit de kunstgeschiedenis. Wat zie je op een schilderij? Hoe is er geschilderd? Hoe zorgt de schilder ervoor dat er een bepaalde sfeer wordt gecreëerd? Hoe kunnen kleuren het beste gemengd worden? De vierde stap is dat de kinderen daadwerkelijk gaan verbeelden hoe verdriet eruitziet. Leerkrachten nemen vaak een veel te grote stap. Er wordt een uitleg gegeven en vervolgens moeten de kinderen aan de slag.’

Echt vak

Verbeek: ‘Als je als leerkracht worstelt met de vraag hoe je kinderen iets nieuws kunt leren tijdens een les beeldende vorming, dan ben je al een stap voor op veel leerkrachten. Ik begrijp het heel goed als leerkrachten jaar in jaar uit dezelfde lessen geven, omdat er vaak weinig tijd is voor een les beeldende vorming. Het wordt ze ook makkelijk gemaakt, want de inspectie geeft nauwelijks aandacht aan dit vak, evenals muziek en gym. Ik ben wel heel blij dat het de bedoeling is dat er ook kenniscoördinatoren komen voor het vak beeldende vorming. Aan hen kun je dan vragen stellen over lessen, materialen en ideeën. Dat zal de lessen echt een impuls geven en het tot een écht vak maken.’

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 2018

De Reformatorische School | 48 Pagina's

ECHT VAK OF KNUTSELLES?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 2018

De Reformatorische School | 48 Pagina's